ECLI:NL:RBROT:2018:8282

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 maart 2018
Publicatiedatum
5 oktober 2018
Zaaknummer
6588469 \ CV EXPL 18-1970
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming van een huurcontract voor mobiele pinautomaten en ondernemersrisico

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 9 maart 2018, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen CCV Group B.V. en Gorspaviljoen B.V. CCV, leverancier en verhuurder van mobiele pinautomaten, vorderde betaling van een bedrag van € 929,58 van Gorspaviljoen, dat in gebreke was gebleven met de betaling van de huurprijs en bijkomende kosten uit hoofde van een (huur)overeenkomst voor twee mobiele pinautomaten. Gorspaviljoen voerde verweer aan, stellende dat door omstandigheden het restaurant niet goed liep en dat zij slechts drie weken gebruik had gemaakt van de pinautomaten. Tevens stelde Gorspaviljoen dat CCV niet de gelegenheid had geboden om het contract over te nemen door de nieuwe pachter.

De kantonrechter oordeelde dat er een geldige (huur)overeenkomst bestond tussen de partijen en dat Gorspaviljoen haar betalingsverplichting niet had betwist. De omstandigheden die Gorspaviljoen aanvoerde, zoals het niet goed lopen van het restaurant, werden als ondernemersrisico beschouwd en ontsloegen Gorspaviljoen niet van haar verplichtingen. De kantonrechter wees de vordering van CCV toe, inclusief de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten. Gorspaviljoen werd veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op een totaal van € 557,00 aan verschotten en € 200,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6588469 \ CV EXPL 18-1970
uitspraak: 9 maart 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CCV Group B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 5 januari 2018,
gemachtigde: [N.]
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Gorspaviljoen B.V.,
gevestigd te Spijkenisse,
gedaagde,
in het geding verschenen bij de heer [S.].
Partijen worden hierna aangeduid als ‘CCV’ respectievelijk ‘Gorspaviljoen’.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding, met productie;
  • de aantekeningen van de griffier van het op de zitting van 23 januari 2018 gegeven mondelinge antwoord van de gemachtigde van Gorspaviljoen;
  • het vonnis van 23 januari 2018, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • de akte vermeerdering van eis van CCV van 8 februari 2018, met producties;
  • de brief van de gemachtigde van CCV van 8 februari 2018, met producties;
  • het proces-verbaal van de op 13 februari 2018 gehouden comparitie van partijen.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
CCV is leverancier en verhuurder van mobiele pinautomaten en levert daarnaast goederen en diensten op het gebied van telecommunicatie, installatie, onderhoud en reparatie van mobiele pinautomaten.
2.2
Tussen CCV en Gorspaviljoen bestaat een (huur)overeenkomst ter zake twee mobiele pinautomaten, type CCV Paybox Mobile Vx680. De huurprijs voor de twee mobiele pinautomaten bedraagt € 92,00 per maand. Daarnaast is Gorspaviljoen een vergoeding per Debet Card transactie verschuldigd aan CCV.

3.De vordering

3.1
CCV heeft – na eiswijziging – gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Gorspaviljoen te veroordelen aan haar te betalen € 929,58 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 866,41 vanaf 7 september 2017 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Gorspaviljoen in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering heeft CCV – zakelijk weergegeven – ten grondslag gelegd dat Gorspaviljoen, ondanks aanmaning, in gebreke is gebleven met betaling van hetgeen Gorspaviljoen aan CCV verschuldigd is uit hoofde van de onder 2.2 genoemde (huur)overeenkomst. Het betreft – na eiswijziging – € 866,41 aan hoofdsom en € 63,17 aan buitengerechtelijke incassokosten.

4.Het verweer

4.1
Gorspaviljoen heeft verweer gevoerd tegen de vordering en daartoe het volgende aangevoerd. Door omstandigheden liep het restaurant niet goed en is slechts drie weken gebruik gemaakt van de mobiele pinautomaten. De nieuwe pachter wilde het contract met de mobiele pinautomaten overnemen van Gorspaviljoen, maar CCV heeft daartoe niet de gelegenheid geboden. Daarom meent Gorspaviljoen dat zij de vordering niet hoeft te voldoen. Gorspaviljoen heeft toegelicht dat ook zij destijds het contract voor de mobiele pinautomaten van haar voorganger had willen overnemen, maar dat dat niet lukte omdat contractsovername te lang zou duren. Gorspaviljoen werd toen gedwongen een nieuw contract van twee jaar aan te gaan met CCV.

5.De beoordeling

5.1
Niet in geschil is dat tussen CCV en Gorspaviljoen een (huur)overeenkomst bestaat ter zake van twee mobiele pinautomaten, uit hoofde waarvan Gorspaviljoen een betalingsverplichting heeft jegens CCV. Gorspaviljoen heeft evenmin de hoogte van de vordering betwist. Overwogen wordt dat de omstandigheden die Gorspaviljoen ter onderbouwing van haar verweer heeft genoemd, omstandigheden zijn die voor rekening en risico van Gorspaviljoen komen en haar niet van haar betalingsverplichting jegens CCV ontslaan. Dat Gorspaviljoen maar drie weken gebruik heeft kunnen maken van de pinautomaten, omdat het restaurant niet goed liep, behoort immers tot haar ondernemersrisico. Bovendien is CCV niet gehouden mee te werken aan een contractsoverneming. Het verweer van Gorspaviljoen wordt dan ook verworpen. Het ter zake gevorderde bedrag wordt dan ook toegewezen.
5.2
Dat geldt ook voor de gevorderde rente die als onweersproken en op de wet gegrond wordt toegewezen.
5.3
CCV maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Als onbetwist staat vast dat CCV buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht. De gevorderde vergoeding komt overeen met het in het Besluit voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten genoemde tarief. Nu er verder geen verweer is gevoerd tegen de buitengerechtelijke incassokosten wordt ook dit onderdeel van de vordering toegewezen.
5.4
Gorspaviljoen wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De verschotten bedragen € 81,00 aan explootkosten en € 476,00 aan griffierecht. Voor het salaris van de gemachtigde worden twee punten à € 100,00 toegekend.

6.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Gorspaviljoen om aan CCV tegen kwijting te betalen € 929,58 vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 7 september 2017 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Gorspaviljoen in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van CCV vastgesteld op € 557,00 aan verschotten en € 200,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.J. Smits en uitgesproken ter openbare terechtzitting.