ECLI:NL:RBROT:2018:8363
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluiten inzake uitkering op grond van de Participatiewet en inkomensvrijlating
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 12 oktober 2018, zijn twee zaken behandeld onder de zaaknummers ROT 17/6370 en ROT 18/1677. Eiseres, die tot juli 2017 een uitkering ontving op basis van de Participatiewet (Pw), heeft beroep ingesteld tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder bij besluit van 7 maart 2017 aan eiseres heeft medegedeeld dat haar uitkering maandelijks wordt uitbetaald na een schatting van de inkomsten uit arbeid. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit van 25 september 2017, waarin het bezwaar gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond werd verklaard. Tevens heeft eiseres beroep ingesteld tegen een ander besluit van 8 februari 2018, waarin haar bezwaar ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft de zaken gevoegd behandeld en vastgesteld dat de wijze waarop verweerder de inkomensvrijlating heeft toegepast niet correct was. Eiseres stelde dat de inkomensvrijlating, zoals neergelegd in artikel 31, tweede lid, aanhef onder n van de Pw, niet correct was toegepast. De rechtbank oordeelde dat verweerder het inkomen van eiseres opnieuw moest berekenen volgens de juiste toepassing van de wet. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verweerders om de inkomensvrijlating correct toe te passen en de rechten van uitkeringsgerechtigden te waarborgen. De rechtbank heeft de beslissingen in beide zaken gegrond verklaard en verweerder opgedragen om de besluiten te herzien.