ECLI:NL:RBROT:2018:8531

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2018
Publicatiedatum
16 oktober 2018
Zaaknummer
C/10/525156 / HA ZA 17-376
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrechtelijke geschil over schade aan gewassen door verontreiniging met glyfosaat

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderden Kwekerij De Poel B.V. en ING Bank N.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als De Poel c.s.) schadevergoeding van Achmea Schadeverzekeringen N.V. naar aanleiding van schade aan hun gewassen, die zij toeschrijven aan verontreiniging van het voedingswater met glyfosaat. De Poel exploiteert een tuinbouwbedrijf waar tomaten worden gekweekt en heeft een gewassenverzekering afgesloten bij Achmea. De Poel stelt dat de schade is veroorzaakt door een daad van vandalisme of kwaadwilligheid, gepleegd door derden, en dat de schade onder de dekking van de verzekering valt. Achmea betwist dit en stelt dat de schade niet het gevolg is van kwaadwilligheid, maar eerder van spuitwerkzaamheden die door De Poel zelf zijn uitgevoerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schade aan de gewassen inderdaad het gevolg is van verontreiniging met glyfosaat, maar oordeelt dat De Poel c.s. niet voldoende bewijs heeft geleverd dat deze verontreiniging het resultaat is van een daad van vandalisme of kwaadwilligheid. De rechtbank concludeert dat er geen concrete feiten of omstandigheden zijn die wijzen op opzettelijke verontreiniging door derden. De Poel c.s. heeft gesuggereerd dat de verontreiniging mogelijk het gevolg is van eerdere juridische geschillen, maar deze stellingen zijn te speculatief om als bewijs te dienen. Daarom wordt de vordering van De Poel c.s. afgewezen en worden zij veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in verzekeringszaken, vooral wanneer het gaat om claims die gebaseerd zijn op veronderstelde kwaadwilligheid. De rechtbank heeft de vorderingen van De Poel c.s. afgewezen en hen in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/525156 / HA ZA 17-376
Vonnis van 10 oktober 2018
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KWEKERIJ DE POEL B.V.,
gevestigd te Berkel en Rodenrijs,
2. de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseressen,
advocaat mr. A.A.S. Mosele te 's-Gravenhage,
tegen
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde,
advocaat mr. H. Lebbing te Rotterdam.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk (in enkelvoud) De Poel c.s. en afzonderlijk De Poel respectievelijk ING genoemd worden. Gedaagde zal hierna Achmea genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding d.d. 3 april 2017, met producties;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • de brief van de rechtbank d.d. 16 augustus 2017, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • de brief van deze rechtbank d.d. 17 november 2017, houdende een zittingsagenda;
  • de aanvullende producties (nrs. 12 - 14), zijdens De Poel c.s.;
  • het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 4 december 2017;
  • de akte houdende eiswijziging en uitlaten deskundige, met producties, zijdens De Poel c.s.;
  • de antwoordakte tevens akte uitlating eiswijziging en producties en overlegging productie, zijdens Achmea.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Poel exploiteert te Berkel en Rodenrijs een (glas)tuinbouwbedrijf waar zij tomaten van diverse rassen kweekt (hierna: het tuinbouwbedrijf).
2.2.
ING is de financier van De Poel en heeft kredieten verstrekt aan De Poel, in welk verband De Poel diverse zekerheidsrechten heeft verstrekt aan ING, waaronder een pandrecht op de teelt.
2.3.
De Poel en Achmea hebben diverse verzekeringsovereenkomsten met elkaar gesloten binnen het zogenaamde Topland Glastuinbouwpakket. Een van die verzekeringsovereenkomsten betreft de Gewassenverzekering (hierna: de verzekering).
2.4.
Op de verzekering zijn van toepassing de Bijzondere Voorwaarden Gewassenverzekering (hierna: de polisvoorwaarden), waarin onder meer is opgenomen:
"
Rubriek c2 schade door verontreiniging van het voedingswater
2.8
Avéro Achmea vergoedt de schade ontstaan in kassen en bedrijfsgebouwen die het rechtstreeks gevolg is van verontreiniging van het op het bedrijf aanwezige water, bestemd voor of al aanwezig in het voedingssysteem, indien deze verontreiniging werd veroorzaakt door een daad van vandalisme of kwaadwilligheid op het bedrijf van verzekeringsnemer, gepleegd door anderen dan de verzekeringsnemer zelf, een mede-eigenaar of hun gezinsleden."
2.5.
Het tuinbouwbedrijf is te verdelen in drie delen, te weten Afdeling A (afdelingen 9 - 11), Afdeling B (afdelingen 1 - 6) en Afdeling C (afdelingen 7 - 8).
2.6.
Grenzend aan Afdeling C aan noordelijke zijde en Afdeling B aan de westelijke zijde ligt het buurbedrijf kwekerij Céline.
2.7.
Ten noorden van Afdeling A, tevens ten oosten van Afdeling B, bevindt zich het hemelwaterbassin van De Poel (bassin 29). Bassin 29 is een open (niet afgedekt) bassin. Het hemelwater dat op het kasdek van Afdeling A wordt opgevangen gaat naar bassin 29. Van daaruit gaat er hemelwater naar vier silo's die met elkaar verbonden zijn ( [adres] ). Het hemelwater dat op het kasdek van de andere afdelingen wordt opgevangen komt rechtstreeks in [adres] . Het drainwater in de kas wordt eerst opgevangen in de vuilwatersilo. Na ontsmetting gaat het water naar de schoonwatersilo. Hierna wordt het schoonwater aangelengd met water uit [adres] en na toevoeging van meststoffen via dagvoorraadbak 21 of 29 gaat het voedingswater weer de kas in naar de gewassen.
Op het terrein van kwekerij Céline bevindt zich eveneens een hemelwaterbassin (bassin 19), dat is afgedekt met een algenzeil, waarvan De Poel ook gebruik kan maken. In dit bassin wordt water verzameld dat valt op het kasdek van kwekerij Céline.
Bassin 19 en bassin 29 zijn niet rechtstreeks met elkaar verbonden.
2.8.
Op 30 maart 2016 heeft de heer [persoon 1] , een medewerker van De Poel, rondom de kas op het tuinbouwbedrijf met verdelgingsmiddel gespoten.
2.9.
Op 12 april 2016 heeft de heer [persoon 2] , één van de bestuurders van De Poel, schade aan de gewassen op het tuinbouwbedrijf ontdekt.
2.10.
De Poel heeft mevrouw [persoon 3] , werkzaam bij Groen Agro Control (hierna: GAC) ingeschakeld om de schade aan de gewassen te onderzoeken.
2.11.
Op 21 april 2016 heeft De Poel via haar tussenpersoon schade aan haar gewassen gemeld bij Achmea.
2.12.
Achmea heeft op 21 april 2016 de heer drs. ing. [deskundige] ingeschakeld als deskundige om de schadeomvang en schadetoedracht te onderzoeken.
2.13.
Op 26 april 2016 is via de rechtsbijstandsverzekeraar van De Poel de heer [persoon 4] , verbonden aan Agro Expertiseburo, ingeschakeld als deskundige.
2.14.
Op 26 april 2016 heeft De Poel bij de politie aangifte gedaan van vernieling.
2.15.
Onder meer op 3 mei 2016 heeft [deskundige] de tuinbouwonderneming bezocht, vergezeld van zijn collega [persoon 5] . Tijdens dit bezoek zijn de eigenaren van De Poel, [persoon 2] en [persoon 6] , geïnterviewd (productie 3 bij conclusie van antwoord). In het verslag van dit interview is onder meer opgenomen:
"We hebben van alles gecontroleerd, zoals voeding etc. Daar troffen wij geen onregelmatigheden aan
als verklaring voor het slap hangen van het gewas.
Eerst hing alleen het puntje van het blad naar beneden, in de top van de planten. Het aantal planten
met dit beeld breidde zich uit binnen de kas.
Op 18 april hebben we 2 planten in een vuilniszak gedaan en naar Groen Agro gebracht. We hebben
die planten op plant-parasitaire organismen laten onderzoeken, alleen op schimmel, onder de
microscoop en ook via DNA-scan. Resultaat: geen schimmels gevonden die plant-parasitair zijn. We
hebben een rapport gekregen van Groen Agro op 21 april. U mag het inzien, maar we geven het nog
niet af, omdat er nog een procedure loopt.
Er werd op 20 april een landbouwkundig ingenieur bij gehaald van GAC, genaamd [persoon 3] .
Zij heeft rondgelopen en monsters genomen van drainwater uit kas 1 (afd 1 t/m 6 grote tuin).
Screening op los gelaten door middel van GC-MS en LC-MS. Er zijn stoffen gevonden die regulier
gebruikt mogen worden in de teelt van tomaten met uitzondering van glyfosaat (gemeten waarde 5,1
microgram/l) en MCPA (gemeten waarde 0,020 microgram/l). Daarna is alleen onderzoek gedaan
naar glyfosaat. Ook de vruchten werden onderzocht en het hemelwaterbassin buiten, nr. 29. Voorts
monsters van drainsilo schoon, drainsilo vuil, hemelwaterbassin buiten nr.19 en hemelwatersilo binnen
nr. 21, voedingswater 19 & 21, (cherry)tomaat. Alle 3 soorten tomaten zijn bemonsterd. Uitslag: in
tomaten glyfosaat onder detectiewaarde. In de volgende analyses wel glyfosaat aangetroffen:
hemelwater nr. 29 is 0,39 microgram/l, drainwater schoon & vuil is beide 1,7 en hemelwater nr. 21 is
0,15. In de navolgende analyses glyfosaat onder detectiewaarde: hemelwater 19 en voedingswater 19
& 21. Alle hergebruik van drainwater is stopgezet na 20 april, vandaar de hogere concentratie die nu
werd aangetroffen.
We hebben ook een analyse laten uitvoeren van de calciumchloride. Op 11 april is een multibox
gebracht en alleen deze meststof geleverd. Dat was het enige wat afweek van het normale patroon in
de periode vóór 20 april, namelijk de enige meststof die bijna 10 dagen eerder geleverd was. Door
deze test konden we de calciumchloride als oorzaak uitsluiten.
Diverse andere oorzaken zijn volgens ons ook uitgesloten, zoals werkzaamheden in de kas.
Gelet op de concentratie glyfosaat kan het niet anders dan dat het er moedwillig is ingegooid, in het
waterbassin nr. 29. Het bassin kan vanaf de weg bereikt worden.
De aangetroffen waarde in het bassin is 0,39 microgram/l. Het bassin heeft een inhoud van ongeveer
5000 m3, dus omgerekend is dat 39 milligram per kuub, 195 gram werkzame stof in bassin dat komt
overeen met ongeveer 0,5 liter glyfos, rekening houdend met 2,5 dag halfwaardetijd, dus x 5 of 6,
rekening houden met verdunning vanwege neerslag, teruggerekend moet het 2,5 tot 3 of misschien wel 5 liter glyfosaat zijn geweest. Dat waait er niet in dus er moet sprake zijn van sabotage.
Geen idee wie dit zou willen."
2.16.
Agro Expertiseburo heeft haar bevindingen neergelegd in een rapport van 11 en 17 mei 2016 (productie 4 bij dagvaarding). In dit rapport is onder meer opgenomen:
"
ONDERZOEK EN EXPERTISEBEVINDINGEN
(...) Het recirculatie (drain) water is onderzocht op de aanwezigheid van residuen van gewasbeschermingmiddelen. In dit drain water zijn residuen aangetroffen van middelen die in de bedekte teelt van tomaat mogen worden gebruikt met uitzondering van MCPA en Glyfosaat. (...)
Daar de symptomen aan het gewas tomaat niet zijn veroorzaakt door MCPA wordt dit onkruidbestrijdingsmiddel verder buiten beschouwing gelaten.
Op 26 april 2016 zijn, door Groen Agro control, een groot aantal monsters genomen en onderzocht op de aanwezigheid van glyfosaat. Onderstaand een overzicht van de gevonden hoeveelheden glyfosaat
Waterbassin nr 29 0,39 ɱg/l
Drainsilo schoon 1,70 ɱg/l (schoon recirculatie water, ontsmet)
Drainsilo vuil 1,70 ɱg/l (vuil recirculatie water, niet ontsmet)
Hemelwater 0,15 ɱg/l **
Waterbassin nr 19 >0,10 ɱg/l
Voedingswater nr 21 >0,19 ɱg/l
(...)
Uit het waterbassin van de buurman, is in opdracht van kwekerij de Poel, een monster getrokken en onderzocht op de aanwezigheid van glyfosaat. In het water is 2,5 ɱg/l glyfosaat gevonden. (...)
In waterbassin nr 29 is een concentratie gevonden van 0,39 ɱg per liter. Gelet op het tijdstip van monstername d.d. 26 april 2016 en het zichtbaar worden van de symptomen d.d. 12 april 2016 zijn 14 dagen verstreken. Uitgaande van een halfwaardetijd in water van 2,5 dag en het feit dat het in deze periode behoorlijk heeft geregend, meetstation Rotterdam ruim 34 mm, moet worden geconcludeerd dat er sprake is van een moedwillige vervuiling van het te gebruiken water. Om deze reden is het recirculatiesysteem direct stopgezet zodat geen water vervuild met glyfosaat door bij de planten wordt gedruppeld.
(...)
CONCLUSIE
(...)
Het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat is bewust toegediend aan het hemelopvangwatersysteem dus direct in de hemelwateropslag van kwekerij de Poel. Dit is gebaseerd op de gevonden hoeveelheden, de verstreken tijd en de opgetreden verdunning door de gevallen neerslag.
Het middel glyfosaat kan door overwaaien niet in het waterbassin terecht zijn gekomen. Dit wordt bevestigd door het feit dat in zowel het waterbassin van kwekerij de Poel dan wel in het waterbassin van de buurman het middel glyfosaat is gevonden terwijl er tussen beide waterbassins geen verbinding bestaat.
De gevonden concentraties zijn schadelijk voor het gewas tomaat. Hierbij moet worden opgemerkt dat de begin concentratie hoger is geweest dan uit de monsters naar voren komt daar het middel glyfosaat deels is afgebroken en deels is verdund."
2.17.
Op 18 mei 2016 heeft [deskundige] ( [deskundige] ) [persoon 1] geïnterviewd. In het (ondertekende) besprekingsverslag hiervan (productie 9 bij conclusie van antwoord) is onder meer opgenomen:
"Er is gespoten met een gele handspuit, de inhoud van het reservoir 5 liter.
(...)
Er is in totaal 5 x 5 liter spuitvloeistof gebruikt, er is 20 ml middel per keer toegevoegd.
Deze 20 ml wordt met een maatbeker afgemeten. Dan aangelengd met water uit de kraan. (...) Deze stap is 5 keer herhaald. [deskundige] liep steeds terug naar de schuur om de handspuit te vullen. In de voorraadkast in de schuur staat een voorraad Glyfos. In een jerrycan, de originele verpakking van 5 liter. Hierin zit op 30 maart 4 liter Glyfos. Daarvan heeft [deskundige] op 30 maart 100 ml gebruikt. De kast is afgesloten.
De merknaam is Glyfos, de concentratie van de werkzame stof kent [deskundige] niet uit zijn hoofd. Het bestrijden van onkruid vindt meerdere keren per jaar plaats. [deskundige] gebruikt al jaren hetzelfde middel tegen de bestrijding van onkruid en past deze altijd op dezelfde wijze toe.
Er zijn geen andere middelen gebruikt. Ook is er niet apart met een ander middel gespoten."
2.18.
Per brief d.d. 24 mei 2016 (productie 3 bij dagvaarding) heeft ING haar pandrecht op de verzekeringsuitkering aan Achmea openbaar gemaakt.
2.19.
[deskundige] heeft zijn bevindingen neergelegd in een rapport d.d. 16 juni 2018 (productie 6 bij dagvaarding). Dit rapport luidt onder meer:
"
Eigen bevindingen
Aan de hand van onderstaande bevindingen heb ik geconcludeerd dat de gepresenteerde
schadeoorzaak (glyfosaat in het bassin door kwaadwilligheid) door verzekerde en Rechtsbijstand
onjuist is.
Ik heb tijdens mijn eerste bezoek geconstateerd dat het ras Merlice slappe bladeren in de kop laat zien
en soms de hele kop slap (zie foto’s in de bijlage). Daarnaast ook een lichte mate van getordeerd blad
(zie foto’s in de bijlage). Ook kleine nieuwe dieven onderin de plant laten dit beeld zien. Het cherryras DRC 564 laat slechts een enkel slap blaadje zien, maar wel in sterke mate verbrand blad in de kop (zie foto’s in de bijlage). Geen enkele plant lijkt wortelproblemen te ondervinden. (...)
Uit de literatuur is ook bekend dat glyfosaat het eerste te zien is in de groeipunten (overgang van
chlorotisch blad naar vergeling en tenslotte necrotisch blad en stengel). Dit schadebeeld ontstaat
primair door contactwerking via het blad en stengels en secundair via opname door de wortels.
Glyfosaat is een onkruidbestrijder die ingrijpt op de synthese van bepaalde aminozuren in de plant.
Glyfosaat blokkeert de vorming van aromatische aminozuren. Deze blokkade uit zich in chlorose en
necrose.
Een ronde om de kas heen (volgens de route die de medewerker ook heeft gelopen tijdens de
spuitwerkzaamheden) laat zien dat het onkruid op 3 mei 2016 al in sterke mate is vergeeld en
verbrand (zie foto’s in de bijlage) waardoor het afsterft. Daarnaast is bij enkele onkruiden ook een
kronkeling in de kop waarneembaar (zie foto’s in de bijlage). Dit beeld komt overeen met een
schadebeeld door herbiciden, zoals glyfosaat en MCPA. Een analyse van het onkruid naast afdeling 7-8 bevestigt dat er naast glyfosaat ook MCPA en fluroxypyr is gebruikt (zie bijlage analyses SGS).
Tevens is er in de analyse van het drainwater op 21 april door GAC een lage concentratie van MCPA
gevonden. Op het moment van monstername door SGS (en wederom GAC) op 26 april was
verzekerde drainwater aan het lozen en waarschijnlijk ook de dagen ervoor sinds de recirculatiestop
van 20 april (zie bijlage interview verzekerde). Hierdoor is het mogelijk dat MCPA nadien niet meer is gemeten (onder detectiewaarde gebleven). Uit zowel het interview met verzekerde als met de
medewerker blijkt dat zij volharden in het feit dat er slechts 1 middel is gespoten. Gezien de analyse
van het onkruid kan dit echter niet juist zijn.
Volgens de analyses van SGS (zie bijlage) op 26 april is er geen glyfosaat en AMPA gevonden in
bassin 19 en bassin 29. Beide bassins zijn dus schoon verklaard. Ook Eurofins bevestigt (in opdracht
van naastgelegen bedrijf kwekerij Céline) dat bassin 19 vrij is van glyfosaat en AMPA. Uit de literatuur is ook bekend dat AMPA een afbraakproduct (metaboliet) is van glyfosaat. Zowel glyfosaat (DT5O3,4-3,8 dagen in water) als AMPA (DT5O = 2-5 dagen in water) hebben een halfwaardetijd (DT5O).
GAC meet een schoon bassin 19 op 26 april, terwijl er op 21 april nog 2,5 ɱg/l glyfosaat is gemeten.
Volgens DT5O glyfosaat zou er op 26 april grofweg nog een waarde tussen 0,6 en 1,0 ɱg/l gemeten
moeten worden, maar dat is niet het geval. Verder is het onmogelijk dat GAC op 26 april een waarde
glyfosaat meet van <0,1 in het voedingswater (dagvoorraadbak), terwijl alle voorliggende bronnen
(bassin 19, bassin 29, hemelwater 21 en schoon drainwater respectievelijk <0,1 /0,39 / 0,15 / 1,7)
meten. Dit kan onmogelijk door menging van de verschillende waterbronnen zijn ontstaan. De analyses van GAC zijn daarmee onbetrouwbaar geworden.
Verder is het zeer onwaarschijnlijk dat twee bassins van twee verschillende eigenaren (bassin 19 en
bassin 29) op hetzelfde moment (dan wel binnen een kort tijdsbestek tussen 21 en 26 april) door
kwaadwilligheid vervuild zouden zijn geraakt. Bassin 19 is goed bereikbaar via de [adres] ,
maar bassin 29 ligt tussen de kassen van De Poel en [adres] in. Dit bassin is niet vanaf de
Munnikenweg te zien, maar wel via een paadje langs silo’s en een sloot te bereiken. Uit de analyses
van GAC blijkt op 21 april dat de waarde glyfosaat in het drainwater 2x zo hoog is als in bassin 19. En op 26 april is het verschil tussen vuil- en schoondrainwater en bassin 29 zelfs 4x zo hoog. Dit is in
beide gevallen onmogelijk als de DT5O voor alle waterbronnen gelijk is. Ik betwist wederom de
resultaten van GAC.
Volgens SGS is er 0,25 ɱg/l glyfosaat gemeten in [adres] op 26 april 2016 en een AMPA
waarde onder detectieniveau. Op diezelfde dag meet SGS 0,29-0,32 ɱg/l glyfosaat in het vuil- en
schoondrainwater. Dergelijke waardes binnen dezelfde range als het hemelwater uit silo 21 zijn logisch te verklaren met eenzelfde DT5O binnen het interne watercircuit van de tomatenteelt. Het is
aannemelijk dat glyfosaat (en MCPA) via drift tijdens de bespuitingen op 30 maart 2016 op het kasdek terecht is gekomen en daarna in [adres] . Het water uit deze silo wordt gebruikt als
voedingswater na toevoeging van meststoffen en ontsmet recirculatiewater. Het gewas neemt steeds
een gedeelte glyfosaat op en via het drainwater wordt het restant in een later stadium hergebruikt.
Hierdoor blijft de aantasting van het gewas langzaam doorgaan, zoals ik tijdens mijn bezoeken heb
geconstateerd.
Nu vaststaat dat bassin 29 & bassin 19 schoon zijn van glyfosaat en er geen braakschade aan het
gebouw is ontstaan, moet de vervuiling van het water in [adres] van het kasdek zijn
gekomen. Uit het Proces Verbaal en de verklaring van 3 mei is geen concrete aanwijzing gekomen
voor een dader die uit kwaadwilligheid jegens De Poel gehandeld zou hebben. Volgens de verklaring
van de medewerker op 18 mei 2016, hebben de spuitwerkzaamheden op 30 maart 2016 tussen 10.00
en 12.00 uur plaatsgevonden. De windrichting was op dat moment west en windkracht 7-9 m/s. Echter, de maximale windstoten hebben tussen de 12-14 m/s gelegen. Dergelijke windsnelheden komen overeen met krachtige tot harde wind. Hierdoor is het goed te verklaren dat er tijdens de
spuitwerkzaamheden via drift diverse herbiciden op het kasdek van afdeling 7-8 en 1-6 terecht zijn
gekomen vanwege het open stuk land aan de kant van de Munnikenweg. Terugrekenend met een
DT5O van glyfosaat en een analyse van 0.25 ɱg/l op 26 april 2016, kom ik op een geringe hoeveelheid van 18-140 ml glyfosaat dat op het kasdek gegooid zou moeten zijn indien daadwerkelijk sprake zou zijn geweest van een daad van kwaadwilligheid. Enerzijds is dat bijna niet mogelijk zonder ladder en anderzijds is dergelijke geringe hoeveelheid onwaarschijnlijk. Een te verwachten hoeveelheid bij kwaadwilligheid zou een fles Roundup of een can Glyfos kunnen zijn met meer dan een liter inhoud.
Daarnaast komt het schadebeeld in de kas overeen met een geringe mate van verontreiniging.
De registratie van het middelenverbruik (zie bijlage registratie chemie) is onjuist en onvolledig te
noemen aan de hand van de volgende bevindingen. Volgens de inkoopfactuur van 2015 is er op 26
mei 5 liter MCPA en 5 liter Glyfos ingekocht, maar volgens de registratie staat de voorraad van MCPA op 1 januari 2016 op nul. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat er in een halfjaar 5 liter MCPA is verbruikt. Daarnaast is bekend dat het reguliere gebruik van glyfos 20 ml per liter is. Volgens de verklaring van de medewerker zou dit dan neerkomen op 5x20 ml x 5 bespuitingen is 500 ml klaargemaakte spuitvloeistof. En verder blijkt uit een foto van de jerrycan glyfos op 3 mei 2016 dat de inhoud ongeveer 4,1 liter is in tegenstelling tot de registratie 3,9 liter.
Ik betwist de inhoud van het rapport van [persoon 4] onder andere aan de hand van de volgende
bevindingen van hem: De symptomen aan het gewas zijn niet veroorzaakt door MCPA en daarom
buiten beschouwing gelaten. MCPA is in geringe mate wel een veroorzaker van het schadebeeld. In de redenatie dat er 0,39 ɱg/l glyfosaat in bassin 29 zou hebben moeten zitten is in basis al onjuist en
aangevuld met de verklaring van 3 mei kan dit nooit leiden tot 2,5-5,0 liter glyfos in het bassin. Er is
een rekenfout gemaakt (factor 100 te hoog), waardoor er maximaal 25-50 ml glyfos aanwezig geweest zou kunnen zijn in het bassin. Daarnaast is de schadeberekening (schatting) erg onzorgvuldig door op voorhand geen rekening te houden met extra kosten en uitgespaarde kosten.
Op basis van bovenstaande bevindingen is aangetoond dat de schade aan het gewas niet is ontstaan
door verontreiniging van het voedingswater door een daad van kwaadwilligheid, maar
hoogstwaarschijnlijk is veroorzaakt door spuitwerkzaamheden van de medewerker.
Conclusies
• Het tomatengewas is in beperkte mate aangetast door een lichte concentratie glyfosaat en
MCPA. Het gewas groeit door en gaat niet volledig dood (zoals het onkruid rondom de kas wel
dood gaat). Het is denkbaar dat het gewas zou kunnen gaan herstellen indien het drainwater
stelselmatig wordt geloosd en door de halfwaardetijd de aanwezige stoffen worden afgebroken.
• Bassin 19 en bassin 29 zijn vrij van glyfosaat volgens SGS. De gemeten waardes door GAC op
21 en 26 april komen niet overeen met de geldende halfwaardetijd. Daarnaast komt de meting
van het voedingswater door GAC niet overeen met de waardes die gemeten zijn in
voorliggende waterbronnen en na menging tot een bepaalde waarde moeten leiden die hoger is
dan de gemeten waarde in het voedingswater. Tenslotte is het onmogelijk dat de gemeten
waardes glyfosaat in het drainwater door GAC hoger liggen dan de bassinwaardes bij een
gelijke DT50 in diverse waterbronnen. De metingen van GAC zijn daarom onbetrouwbaar.
• Kwaadwilligheid is zeer onwaarschijnlijk vanwege bereikbaarheid bassin 29, simultaniteit
vermeende verontreiniging bassin 19 en 29, geringe gereconstrueerde hoeveelheid glyfosaat
en bereikbaarheid van het kasdek anders dan door drift.
• Zonder concrete aanwijzing voor een dader en zonder braakschade aan het gebouw in
combinatie met schone bassins moet de verontreiniging van [adres] van het kasdek
gekomen zijn. Door aanzienlijke windstoten tijdens de bespuiting van het onkruid rondom de
kas, zijn er hoogstwaarschijnlijk door drift herbiciden op het kasdek terecht gekomen.
• De registratie van het middelenverbruik weerspiegelt geen realistisch beeld van de
werkelijkheid voor wat betreft Glyfos en MCPA.
• Het rapport van Agro Expertise Buro bevat een cruciale rekenfout en een onvolledige
schadeberekening."
2.20.
Bij rapportage van 15 september en 10 oktober 2016 heeft Agro Expertiseburo in een aanvullend rapport op de rapportage van [deskundige] gereageerd. Deze rapportage (productie 5 bij dagvaarding) luidt onder meer:
"CONCLUSIE
De schade is niet veroorzaakt door MCPA. In het gewas werden geen specifieke symptomen van MCPA waargenomen. Niet door verzekerde, de bedrijfsvoorlichter, de door Achmea ingeschakelde deskundigen en niet door ondergetekende.
Er is door de medewerker van kwekerij de Poel niet gespoten met MCPA. Dit staat in de verklaring die door Achmea is opgenomen.
Er is gespoten met een drukspuit met een spuitkap. De drukspuit heeft een maximale werkdruk van 3 bar en een vaste druppelgrootte van > 250 ɱm. Gelet op deze vaststaande feiten is drift uitgesloten en ook in het geval van drift zou als gevolg van de heersende windrichting en windkracht nooit middel op het kasdek terecht kunnen komen.
De windsnelheden opgegeven door de heer [deskundige] kunnen niet worden geverifieerd daar de bronvermelding ontbreekt. De door de heer [deskundige] gehanteerde weergegevens zijn onjuist gelet op de klimaatdata van Kwekerij de Poel.
De heer [deskundige] geeft aan dat de cijfers geproduceerd door GAC niet betrouwbaar zijn. Contra expertise uitgevoerd door GAC en Bilacon bewijzen het tegendeel. Er kunnen gerede twijfels worden gezet bij de uitslag van SGS gelet op de wijze van transport, het tijdstip tussen monstername en afgeven bij het laboratorium en het genoemde tijdstip van analyse/rapportage.
In de periode 2015 tot en met de balans datum van 1 januari 2016 is het niet ongebruikelijk dat 5 liter MCPA is gebruikt. De administratie met betrekking tot verbruik gewasbeschermingsmiddelen is op orde.
Nu de conclusies van de heer [deskundige] zijn weerlegd blijft alleen de mogelijkheid open dat kwaadwillende[n] de schade hebben veroorzaakt."
2.21.
Op 18 oktober 2016 heeft [deskundige] [persoon 1] nogmaals een verklaring afgelegd die is vastgelegd in een notariële akte. Deze verklaring (productie 9 bij dagvaarding) luidt onder meer:
"Ik heb op dertig maart geconstateerd dat er voorafgaand aan de spuitwerkzaamheden nog (4) liter Glyfos in de jerrycan zat. Daarvan heb ik op dertig maart honderd (100) milliliter gebruikt.
(...)
Ik heb geen andere middelen zoals MCPA gebruikt. Het middel Fluroxpyr is mij niet bekend. (...)
Nabij bassin negenentwintig (29) heb ik tot tegen de voet van het bassin aangespoten. Ik heb niet op de helling gespoten.
(...)
In de kas wordt nooit gespoten, ook niet met Glyfos."
2.22.
Bij aanvullende rapportage d.d. 29 november 2016 heeft [deskundige] op de rapportage van 15 september en 10 oktober 2016 van Agro Expertiseburo gereageerd. Deze aanvullende rapportage (productie 13 bij conclusie van antwoord) luidt onder meer:
"
Inleiding
Van de schade-afdeling van Avéro Achmea heb ik recent een gereviseerd rapport van Agro Expertise ontvangen. Dit gereviseerde rapport is opgemaakt op 15 september en 10 oktober 2016. Daarnaast is er opnieuw een verklaring afgelegd door de medewerker met spuitbevoegdheden op 18 oktober 2016, welke is bijgevoegd als bijlage bij de brief van advocaat Mosele. Onderstaand een aanvullend rapport met betrekking tot de toedracht en oorzaak van de schade. Verder verwijs ik kortheidshalve naar de inhoud van mijn eerste rapport van 16 juni 2016.
Toedracht en oorzaak van de schade
Samenvatting
Vaststaat dat zowel SGS (26 april & 4 mei) als Eurofins (4 & 9 mei) in alle gevallen (in totaal 4x bemonstering en 4x analyse) geen glyfosaat en AMPA meten in bassin 19. Daarnaast meet GAC op 26 april ook geen glyfosaat in bassin 19. Als door 3 laboratoria in totaal 5 monsters zijn onderzocht in een kort tijdsbestek minder dan 2 weken dan is het onmogelijk dat er voordien op 21 april glyfosaat aanwezig is geweest in bassin 19. Hierdoor is het terecht dat er gerede twijfel is over de juistheid van het watermonster uit bassin 19 genomen op 21 april 2016 door GAC.
Daarnaast ontbreekt er een onderbouwing van verzekerde hoe volgens de metingen door GAC op 21 april bassin 19 verontreinigd is geraakt en 5 dagen later er geen verontreiniging meer is gemeten door GAC. Ook ontbreekt een onderbouwing hoe MCPA in het drainwater terecht kan zijn gekomen volgens de meting door GAC op 21 april.
Indien en voor zover de bemonstering door GAC op 21 april juist is verlopen, dan is het onmogelijk dat er een hogere concentratie glyfosaat gemeten is in het drainwater (5,1) dan in bassin 19 (2,5). Dit zou betekenen dat de concentratie oploopt vanuit het vermeende verontreinigde bassin 19 via het voedingwatercircuit, terwijl door versnijding van diverse waterbronnen en een gelijke halfwaardetijd van glyfosaat in de diverse waterbronnen juist een lagere concentratie gemeten zou moeten worden.
Verder is uit een analyse van SGS gebleken dat ook bassin 29 vrij is van glyfosaat. En zonder
braakschade aan het gebouw, maar wel een gemeten concentratie glyfosaat in [adres] door zowel SGS als GAC op basis van de bemonstering op 26 april, ontbreekt een onderbouwing van verzekerde waardoor deze [adres] verontreinigd is geraakt met glyfosaat.
Ook ontbreekt in alle aangeleverde stukken (Proces Verbaal en diverse verklaringen) de onderbouwing waaruit zou blijken dat de vermeende verontreiniging door een daad van kwaadwilligheid zou zijn gepleegd.
Verklaring verzekerde
In de aanvullende verklaring onder ede wordt gesproken over spuitwerkzaamheden met een spuitkap. Opmerkelijk is dat deze specifieke informatie nooit eerder spontaan is verklaard door de medewerker,
verzekerde of diens woordvoerder. Tevens is er geen authentiek bewijs aangevoerd dat er op 30 maart 2016 gespoten is met behulp van een dergelijke spuitkap. Verder is het ook opmerkelijk dat de medewerker heeft geconstateerd, voorafgaand aan de spuitwerkzaamheden, dat er nog 4 liter glyfosaat in de jerrycan aanwezig was, terwijl nadien is gebleken dat er nog ongeveer 4,1 liter is overgebleven na de spuitwerkzaamheden. Met een gebruik van 100 ml volgens verklaring van de medewerker en volgens registratie van de bestrijdingsmiddelen zou de voorraad nadien 3,9 liter moeten zijn.
Verklaring derden
[persoon 7] heeft op 26 april 2016 de bemonstering gedaan namens SGS. Op 23 november 2016 verklaart hij dat de watermonsters in glazen flessen zijn gedaan, afgesloten en gelabeld in een doos zijn meegenomen naar zijn auto op de parkeerplaats bij verzekerde. Achter in zijn auto heeft hij diverse monsters in zijn koelbox geplaatst, maar gezien de grote hoeveelheid water- en gewasmonsters paste niet alles in de koelbox. [persoon 7] is na de monstername direct naar het lab van SGS gereden. Aldaar heeft hij alle monsters direct in de grote koelcel geplaatst. Vanwege Koningsdag 2016 op 27 april heeft de laborant de analyses op 28 april ingezet. Overigens zijn de watermonsters uit zowel bassin 19 als bassin 29 op 2 plaatsen uit het bassin genomen op een diepte >10 cm onder het wateroppervlak.
Eigen bevindingen
Hierna volgt een inhoudelijke reactie per onderdeel op het gereviseerde rapport van Agro Expertise.
MCPA;
Uit de literatuur is bekend dat MCPA zorgt voor misvorming van tweezaadlobbige planten, zoals diverse onkruiden maar bijvoorbeeld ook een tomatengewas. De belangrijkste symptomen zijn: verdraaiing van stengels en bladstelen, omkrullen & oprollen van bladeren en knisperig & krokant blad. Het schadebeeld van de onkruiden anders dan eenzaadlobbige grassen rondom de kas laat dit ook zien evenals het tomatengewas in de kas, maar dan een afgezwakt beeld. Dit is te verklaren indien een beperkt deel van de werkzame stof het tomatengewas heeft bereikt. Geenszins komt Agro Expertise met een verklaring voor de aanwezigheid van MCPA in het drainwater volgens de analyse van GAC op 21 april 2016. Een dergelijke herbicide is ongebruikelijk en onwenselijk in het drainwater dat wordt hergebruikt via recirculatie. En het feit dat derden het schadebeeld door MCPA niet herkennen wil overigens nog niet zeggen dat het schadebeeld er niet zou zijn. Tenslotte is gebleken dat er op de registratielijst onder een andere code MCPA vermeld staat. Dit betreft 7,5 liter voorraad per 1 januari 2016 en volgens Agro Expertise ook nog steeds op 10 oktober 2016. Echter, zonder inzage in inkoopnota’s van 2016 kan er geen conclusie getrokken worden over het verbruik in 2016.
Volgens Agro Expertise is een verbruik van 5 liter niet ongebruikelijk. Maar van het naastgelegen (ten noorden) perceel grasland van 1 hectare staat vooralsnog niet vast dat het eigendom is van verzekerde en voor het bestrijden van onkruid op het eigen gazon nabij het woonhuis is het verbruik van 5 liter uitzonderlijk veel.
Drift;
Indien en voor zover er gebruikt gemaakt zou zijn van een spuitkap dan is drift nooit volledig te
voorkomen of uit te sluiten. Belangrijker is de windkracht, windrichting en landschapsbebouwing in combinatie met de gehanteerde spuitdruk en druppelgrootte. Volgens het KNMI (zie bijlage meetstations in de omgeving) is de windkracht tussen 10.00 - 12.00 uur 7-9 m/s geweest met windstoten die aanzienlijk hoger zijn geweest. Een gemiddelde windsnelheid over de hele dag zegt niets over de verschillen in windkracht in een bepaald tijdvak. Tevens is er naast afdeling 7+8 een brede sloot gesitueerd met een opgaande schuine slootkant aan de zijde van kwekerij De Poel. Met een westelijke wind kan er een opstuwend effect ontstaan. Verder kan gesteld worden dat drift altijd met de windrichting mee gaat. Tevens ontbreekt de onderbouwing dat er daadwerkelijk met een druppelgrootte van >250 ɱm zou zijn gespoten in combinatie met specifieke spuitdop, waardoor grotendeels grove druppels zijn ontstaan zoals Agro Expertise stelt. Tenslotte is het opmerkelijk dat Agro Expertise stelt dat er toch is gespoten met een iets hogere windsnelheid en dat de spuithoogte is teruggebracht naar 10 cm hoogte, terwijl de verklaringen van de medewerker telkens verwijzen naar rustig voorjaarsweer en nergens over de spuithoogte wordt gesproken.
Bemonstering en analyse;
Er bestaat geen NEN norm voor bemonstering van dergelijke (waterige) monsters, zoals Agro
Expertise zelf al stelt. Mogelijk verwijst Agro Expertise naar een brochure van GAC, maar die ontbreekt in de bijlagen. Daarnaast is er geen sprake van onafhankelijkheid tussen GAC en Agro Expertise vanwege het feit dat beiden onder 1 dak gehuisvest zijn en er informatie-uitwisseling plaatsvindt, maar bovenal dat beide partijen expertisediensten aanbieden (en ook hebben ingezet bij kwekerij De Poel) in het veld. Verder is uit de literatuur bekend dat de fotodegradatie van glyfosaat zeer gering is. Glyfosaat is namelijk weinig afbreekbaar onder invloed van licht. Daarnaast kan er geen verband bestaan tussen de datum van de rapportage van SGS en/of de wijze waarop en datum van de analyse door SGS, in tegenstelling tot wat Agro Expertise beweert. Tenslotte kan niet gesteld worden dat er sprake is van langdurig blootstellen aan weersinvloeden indien er op 30 maart 2016 is gespoten met herbiciden en er op 12 april 2016 de eerste verschijnselen zichtbaar zijn in het gewas. Daarnaast heeft het op 30 maart geregend evenals 3 dagen later vanaf 3 april, waardoor residu van herbiciden op het kasdek van afdeling 7+8 in de [adres] terecht kunnen komen. Het schadebeeld in het gewas kwam overeen met een lichte aantasting door herbiciden zoals glyfosaat en MCPA. En het feit dat GAC en Bilacon eind juni een enigszins vergelijkbare waarde meten die lager is dan de oorspronkelijke waarde van 21 april 2016 geeft aan dat er, afhankelijk van de bewaarconditie, sprake is geweest van een afbraak door de halfwaardetijd. Dit zegt overigens niets over de juistheid van bronbemonstering, waarbij door GAC op 21 april mogelijk sprake is geweest van verwisseling of vermenging van de bronnen. Agro Expertise komt geenszins met een verklaring waarom de metingen door GAC van bassin 19 op 21 april waarde 2,5 heeft, vervolgens op 26 april waarde 0 heeft en op 23 juni een waarde 0,36-0,43 heeft."
2.23.
Bij aanvullend rapport d.d. 8 maart 2017 heeft Agro Expertiseburo op de aanvullende rapportage d.d. 29 november 2016 van [deskundige] gereageerd. In dit aanvullende rapport (productie 11 bij dagvaarding) is onder meer opgenomen:
"In het geval van Kwekerij de Poel wordt aangenomen dat er ongeveer 126 gram glyfosaat in totaal aan de bassins is toegevoegd. Deze concentratie komt bijna geheel overeen met een literfles RoundUp plus Pad en Terras. DE hoeveelheid glyfosaat in een literfles RoundUp plus Pad en Terras bedraagt gemiddeld 120 gram glyfosaat."
2.24.
Bij aanvullende rapport d.d. 21 november 2017 heeft Agro Expertisebureau op enkele stellingen uit de conclusie van antwoord gereageerd. In dit rapport (aanvullende productie 12 namens De Poel c.s.) is onder meer opgenomen:
"
Inschatting hoeveelheid middel toegevoegd aan bassin
Glyfosaat wordt verhandeld aan professionele gebruikers en aan consumenten.
Voor professionele gebruikers is het gehalte glyfosaat, bijvoorbeeld in Round-up, 360 g glyfosaat per L Round up. De veronderstelde toegevoegde hoeveelheden in de bassins zijn dan: De Poel: 3000 m3 * 1000 L/m3 * 16 ɱg/L = 48 g glyfosaat = 133 ml Round up.
In consumentenproducenten zijn de gehalten glyfosaat lager, tot 7.2 g per liter. Daarvan moet dan verhoudingsgewijs meer van worden toegediend. Van een product met 7.2 g glyfoaat/L zou 6.6 L toegediend moeten worden."
2.25.
Het beschadigde gewas is dankzij inspanningen van De Poel behouden gebleven.

3.Het geschil

3.1.
De - gewijzigde - vordering van De Poel c.s. luidt om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I voor recht te verklaren dat de op 12 april 2016 door De Poel aan haar teelt geconstateerde schade rechtstreeks is veroorzaakt door verontreiniging van het voedingswater van De Poel met glyfosaat toegebracht door een daad van vandalisme of kwaadwilligheid op het bedrijf van De Poel door anderen dan De Poel, haar mede-eigenaren of hun gezinsleden en dat de schade derhalve valt onder de dekking van de tussen De Poel en Achmea gesloten verzekeringsovereenkomst;
II Achmea te veroordelen tot betaling van € 475.169,52 aan ING, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 12 april 2016 tot de dag der algehele voldoening;
III Achmea te veroordelen tot betaling van € 24.086,70 aan De Poel als vergoeding voor de door De Poel gemaakte buitengerechtelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 sub b en sub c BW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
IV Achmea te veroordelen in de kosten van dit geding, de nakosten inbegrepen.
3.2.
Het verweer van Achmea strekt tot afwijzing van de vordering van De Poel c.s., met veroordeling van De Poel c.s. bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De Poel heeft haar eis gewijzigd. Achmea heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging. Nu de rechtbank deze ook niet ambtshalve in strijd acht met een goede procesorde, zal zij recht doen op de aldus gewijzigde, onder 3.1 weergegeven eis.
4.2.
De Poel maakt aanspraak op dekking onder de verzekering van de door haar geleden schade als gevolg van beschadiging van haar gewassen. Daartoe stelt zij het volgende. In de rapporten van Agro Expertiseburo is geconcludeerd dat de beschadiging aan de gewassen is veroorzaakt door verontreiniging van het voedingswater met glyfosaat. De bronnen van deze verontreiniging zijn de bassins 19 en 29. Volgens de rapporten van Agro Expertiseburo kan het niet anders dan dat een derde kwaadwillig een substantiële hoeveelheid glyfosaat in de beide bassins heeft gegooid. De Poel vermoedt dat daarvoor een - eenvoudig verkrijgbare - 1 literflacon 'Round Up plus Pad en Terras' is gebruikt. Op dergelijke wijze veroorzaakte schade wordt ingevolge artikel 2.8 van de polisvoorwaarden gedekt onder de verzekering.
Het verlies van de teelt heeft ertoe geleid dat het pandrecht van ING op de teelt krachtens artikel 3:229 Burgerlijk Wetboek (BW) van rechtswege is omgezet in een pandrecht op de verzekeringsuitkering terzake het verlies van de teelt. ING heeft het pandrecht aan Achmea openbaar gemaakt, zodat de verzekeringsuitkering aan ING voldaan dient te worden.
4.3.
Achmea betwist dat de door De Poel geleden schade wordt gedekt onder de verzekering. Achmea weerspreekt niet dat de schade het rechtstreeks gevolg is van verontreiniging van het op de tuinbouwonderneming aanwezige water. Wel betwist zij (1) dat de schade het gevolg is van aanwezigheid van glyfosaat in bassins 19 en 29 (hetgeen meebrengt dat vervuiling van water in [adres] van het kasdek moet zijn gekomen, bij gebreke van braakschade), (2) dat de schade het gevolg is van enkel toevoeging van glyfosaat aan het water. Volgens Achmea is glyfosaat en MCPA via drift tijdens bespuiting op het kasdek terecht gekomen en daarna in silo 21. In geval van een causale relatie tussen zowel de glyfosaat en de schade als de MCPA en de schade, zal van beide stoffen moeten komen vast te staan dat de verontreiniging werd veroorzaakt door een daad van vandalisme of kwaadwilligheid op de tuinbouwonderneming. Voor zover dit niet komt vast te staan, is niet voldaan aan de polisvoorwaarden en is de schade niet gedekt. Voorts betwist Achmea (3) dat de verontreiniging werd veroorzaakt door een daad van vandalisme of kwaadwilligheid op de tuinbouwonderneming. Concrete aanwijzingen hiervoor zijn er niet.
4.4.
In reactie hierop heeft De Poel c.s. het volgende aangevoerd.
De analyseresultaten van de door GAC genomen monsters, en dus de aangetroffen hoeveelheid glyfosaat, zijn juist. Deze bevindingen worden bevestigd door de
second opinionvan het laboratorium Bilacon. Derhalve is sprake van verontreiniging in bassins 19 en 29 met glyfosaat.
De bevinding van [deskundige] dat MCPA (ook) voor verontreiniging van het water heeft gezorgd zijn niet juist.
Gelet op de wijze waarop de spuitwerkzaamheden op 30 maart 2016 zijn uitgevoerd is niet aannemelijk dat de verontreiniging van het water in de kas is veroorzaakt door drift van verdelgingsmiddel gedurende de spuitwerkzaamheden.
Het voorgaande in aanmerking nemende en gelet op de hoeveelheid aangetroffen glyfosaat in bassins 19 en 29 kan het niet anders dan dat dit middel door kwaadwillende(n) in de bassins terecht is gekomen.
4.5.
De rechtbank oordeelt als volgt. Vaststaat dat de schade aan de gewassen is veroorzaakt door verontreiniging van het voedingswater met (in ieder geval) glyfosaat. Partijen verschillen van mening over de vraag of dit glyfosaat in bassins 19 en 29 en 21 heeft gezeten (zoals De Poel c.s. stelt) of alleen in bassin 21 (zoals Achmea stelt). Voorts verschillen partijen van mening over de vraag of er naast glyfosaat ook MCPA in het water zat waardoor schade is ontstaan. Tot slot twisten zij over de vraag of, aangenomen dat het water in bassins 19 en 29 was verontreinigd met glyfosaat (en MDMA), dit het gevolg is van vandalisme of kwaadwilligheid.
Ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv en gezien de gemotiveerde betwisting door Achmea rust op De Poel c.s. als begunstigde onder de verzekering de last te bewijzen dat de schade aan de gewassen als gevolg van het met glyfosaat (en MCPA) verontreinigde water werd veroorzaakt door een daad van vandalisme of kwaadwilligheid op de tuinbouwonderneming, gepleegd door anderen dan de verzekeringsnemer zelf, een mede-eigenaar of hun gezinsleden.
4.6.
De Poel c.s. is in dit bewijs geslaagd indien zij aan de hand van feiten en omstandigheden een toedracht die tot verontreiniging heeft geleid kan onderbouwen die een daad van vandalisme of kwaadwilligheid vormt.
4.7.
De Poel c.s. suggereert dat het vandalisme/de kwaadwilligheid erin bestaat dat iemand op enig moment vóór 10 april 2016 een forse hoeveelheid 'Round Up' in bassin 19 en 29 heeft gegoten. Dit is, aldus De Poel c.s., vermoedelijk gedaan door een van de partijen waarmee De Poel in de vorengaande jaren juridische geschillen heeft gehad. Zo heeft De Poel een vordering op een derde willen incasseren en in dat verband beslag gelegd op al diens bekende bezittingen, waaronder diens woonhuis. Die derde is uiteindelijk failliet gegaan. Ook is De Poel verwikkeld geweest in een geschil met een uitzendbureau, waarvan de eigenaar eveneens in staat van faillissement is geraakt. De Poel is in oktober 2015 slachtoffer geweest van inbraak en diefstal op het bedrijf. In november 2017 zijn de auto's van de bestuurders van De Poel bekrast geworden. Van laatstgenoemde feiten is door de politie proces-verbaal van aangifte opgemaakt.
4.8.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn geen of althans onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld of gebleken waaruit voortvloeit dat de verontreiniging is veroorzaakt door kwaadwilligheid of vandalisme. Zelfs als na deskundigenonderzoek zou komen vast te staan dat in de bassins 19 en 29 een (forse) hoeveelheid glyfosaat aanwezig was, is dit enkele feit onvoldoende voor de conclusie dat die verontreiniging is veroorzaakt door een daad van vandalisme of kwaadwilligheid gepleegd door anderen dan de verzekeringsnemer zelf, een mede-eigenaar of hun gezinsleden. Daartoe zijn concrete aanvullende feiten en omstandigheden nodig die wijzen op vandalisme of kwaadwilligheid. Dergelijke concrete feiten en omstandigheden ontbreken. Hetgeen in dit verband wel door de De Poel c.s. is gesteld, is te speculatief om hieraan de door hen gewenste conclusie te verbinden. Dat De Poel in de voorgaande jaren geschillen heeft gehad met derden, maakt zonder enige aanvullende concrete omstandigheid die erop wijst dat deze derden het hebben voorzien op De Poel nog niet dat bedoelde derden glyfosaat in de bassins hebben gegooid. In dit verband komt ook onvoldoende belang toe aan de gestelde inbraak en diefstal op het bedrijf en de bekrassing van de auto's van de bestuurders van De Poel, nu op geen enkele wijze is gebleken van een verband tussen deze acties en de eerder bedoelde derden en evenmin van een verband tussen genoemde acties en de gestelde opzettelijke verontreiniging van het water in de bassins 19 en 29.
4.9.
Het voorgaande in aanmerking nemende heeft de rechtbank geen behoefte aan voorlichting door een deskundige en is er ook geen reden om De Poel c.s. tot bewijslevering toe te laten.
4.10.
De conclusie uit het voorgaande is dat de door De Poel geleden schade als gevolg van de waterverontreiniging niet is gedekt onder de verzekering. Dit betekent dat de vordering van De Poel c.s. in al haar onderdelen zal worden afgewezen. Gelet daarop kunnen de overige geschilpunten, bij gebrek aan belang, onbesproken blijven.
4.11.
De Poel en ING zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Achmea worden begroot op:
- griffierecht € 1.924,00
- salaris advocaat €
7.747,50(2,5 punten* × tarief € 3.099,00)
Totaal € 9.671,50
* conclusie van antwoord (1), comparitie van antwoord (1) akte na comparitie (0,5)

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt De Poel en ING in de proceskosten, aan de zijde van Achmea tot op heden begroot op € 1.924,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt De Poel en ING in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat De Poel en ING niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.
2111/1582