Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 september 2017 (hierna: het tussenvonnis) alsmede de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de door Bargibant c.s. op de rol van 20 december 2017 genomen akte houdende overlegging producties alsmede akte houdende toelichting op de staat van de producten voor aanvang van de zeereis;
- de door Seatrade c.s. op de rol van 31 januari 2018 genomen antwoordakte;
- de door Bargibant c.s. op de rol van 28 februari 2018 genomen akte houdende uitlaten vorderingsgerechtigdheid tegen Baltic Klipper, met productie 28;
- de brief van de rolrechter van 6 maart 2018 alsmede de daaraan ten grondslag liggende faxberichten van 1 maart 2018 van achtereenvolgens de advocaat van Seatrade c.s. en de advocaat van Bargibant c.s.;
- de op de rol van 28 maart 2018 genomen antwoordakte van Seatrade c.s.
2.De verdere beoordeling
Inleiding
Partijen, eerst Bargibant c.s., zullen zich bij conclusie na enquête kunnen uitlaten over de inhoud van het recht van Nieuw-Caledonië inzake passieflegitimatie, welk recht ook van toepassing is op de hiervoor in 2.5 genoemde identity of carrier-clause, waarvan Seatrade c.s. de rechtsgeldigheid betwisten.
d’outre mer) gebiedsdeel van Frankrijk (met een eigen statuut/grondwet (
statut)). In dit Franse overzeese gebiedsdeel geldt in beginsel, net zoals in andere Franse overzeese gebiedsdelen, hetzelfde burgerlijk en handelsrecht als in Frankrijk geldt. Gesteld noch gebleken is dat in Nieuw-Caledonië op het gebied van passieflegitimatie burgerlijk en handelsrecht geldt dat afwijkt van het terzake in Frankrijk geldende recht. Aangenomen mag dan ook worden dat het antwoord op de hiervoor in r.o. 2.12 genoemde vragen te vinden is in het Franse burgerlijk en handelsrecht.
“en-tête”), die beslissend is tenzij het heel duidelijk is of behoort te zijn dat de daar aangeduide persoon niet de vervoerder is. Een identity of carrier-clause in het cognossement heeft, wanneer hij al bevoegd in het cognossement is opgenomen, geen effect omdat dit beding de (scheepseigenaar als) vervoerder niet bij naam noemt.
NDS/ Provider). Vergelijk in dit verband clausule 11(4)(f) van de cognossementsbepalingen:
NDS/Provider-arrest van de Hoge Raad van 1 februari 2008, alsmede dat deze verplichtingen, die alle als een ‘overriding obligation moeten worden verstaan, in de onderhavige zaak zijn geschonden omdat onvoldoende zorg is aangewend voor de zee- en ladingwaardigheid van de reefercontainer. Seatrade c.s. hebben weliswaar gemotiveerd betwist dat door de vervoerder onvoldoende zorg is aangewend voor de zee- en ladingwaardigheid van de reefercontainer, maar zij hebben noch in het kader van dit verweer noch in een ander verband in deze zaak aangevoerd/gesteld dat de reefercontainer niet ter beschikking is gesteld door Seatrade c.s. althans door de vervoerder. Seatrade c.s. moeten dan ook geacht worden niet te betwisten dat de reefercontainer ter beschikking is gesteld door de vervoerder, zodat dit is komen vast te staan.
Preface
- € 4.215,-- vanwege betaling van de vrachtfactuur van Saga France Dunkerque (prod. 4 Bargibant c.s.)
- € 2.009,-- vanwege betaling factuur van Seafrigo van 16 november 2014 (prod. 4 Bargibant c.s.)
- € 1.024,20 vanwege betaling factuur van Agence Maritime Ballande te Noumea, Nieuw-Caledonië, van 5 november 2014 (prod. 4 Bargibant c.s.)
- € 3.200,44 vanwege betaling factuur van Viva Environment van 20 november 2014 (prod. 4 Bargibant c.s.).
.Als verweer hiertegen hebben Seatrade c.s. vervolgens betwist dat Bargibant € 3.200,44 aan vernietigingskosten heeft gemaakt, dat deze factuur op geen enkele wijze in verband is te brengen met de onderhavige container en dat de hiervoor in r.o. 2.4 genoemde Trichet heeft gerapporteerd dat € 1.946,80 aan vernietigingskosten zouden zijn gemaakt. Bargibant c.s. hebben vervolgens bij hun akte overlegging productie alsmede akte houdende toelichting op de omvang van de schade gemotiveerd uiteengezet dat en waarom de kosten voor de vernietiging van de goederen en het vervoer van de goederen naar de plaats van vernietiging in totaal € 3.200,44 bedragen en niet slechts € 1.946,80. Kennelijk hebben Seatrade c.s. de verschuldigdheid van dit factuurbedrag van € 3.200,44 uiteindelijk niet langer willen betwisten, nu zij in hun akte uitlaten producties tevens antwoordakte in het geheel niet meer hebben gereageerd op deze uitleg van Bargibant c.s. Dit gedeelte van de vordering zal dan ook worden toegewezen.
€ 1.788,--. Seatrade c.s. betwisten dat zij buitengerechtelijke kosten verschuldigd zijn.