Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar met aftrek van voorarrest.
4.Ontvankelijkheid officier van justitie
Eigenlijk wilde ik deze verklaring helemaal niet afleggen, ik had namelijk alles al aan de Belgische en de Nederlandse politie verteld. Ik had gehoopt dat zij die informatie aan jullie hadden gegeven, want dan zou ik nu niet in deze situatie verkeren.".[naam verdachte] heeft in die verklaring niet aangegeven dat hem, door wie dan ook, toezeggingen zouden zijn gedaan ter zake het (niet) vervolgen. Ook in de daaropvolgende verklaringen van 30 augustus 2017 en 20 september 2017 heeft hij niet gesteld dat hem op dit punt toezeggingen zouden zijn gedaan in ruil voor de door hem gegeven informatie. Pas in de verklaring die [naam verdachte] ter terechtzitting heeft afgelegd in februari 2018, heeft hij gesteld dat hem, in ruil voor zijn informatie, ruime(re) toezeggingen zouden zijn gedaan, in de zin van dat hij “geen gevolgen zou ondervinden” in verband met zijn medewerking aan het bewuste transport met de bakovens. De rechtbank kent in haar verdere beoordeling geloofwaardigheid toe aan de eerstgenoemde verklaringen van [naam verdachte] bij de politie over het verstrekken van informatie aan de politie en/of aan [naam betrokkene 2] . Dit vooral omdat [naam verdachte] in die verhoren de gelegenheid heeft gehad zijn verhaal te vertellen, zonder daarbij in eerste instantie kritisch bevraagd te zijn door de verbalisanten. Verder sluit de inhoud van deze verklaringen het beste aan bij de inhoud van de processen-verbaal van de medewerkers van TBG en bij de informatie van officier van justitie Lukowski en die van de Belgische Federaal magistraat Van der Sijpt.
opsporingsbevoegdheid gaat, die in Nederland onder bepaalde voorwaarden mag worden ingezet. Die inzet is dan gericht om bewijs te verkrijgen tegen de verdachten in een concreet opsporingsonderzoek [2] . Ten tijde van de controle van de container met bakovens was er nog geen opsporingsonderzoek begonnen tegen de verdachten in deze zaak.
doorde (Belgische) politie of justitie tot de hem nu verweten gedragingen/handelingen is gebracht, en evenmin is aannemelijk geworden dat hij die anders niet zou hebben verricht. In deze zaak zou volgens de verdediging de “entrapment” er uit hebben bestaan dat [naam verdachte] door de door Belgische politie/overheid gedane toezeggingen betrokken is gebleven bij de strafbare gedragingen rond de invoer van de bakovens met heroïne/morfine en hiervoor vervolgens door het Nederlandse openbaar ministerie wordt vervolgd. De rechtbank stelt vast dat de door [naam verdachte] gestelde toezeggingen op geen enkele wijze schriftelijk zijn vastgelegd. Er is naast de (latere) verklaring van [naam verdachte] geen enkel ander bewijsmiddel dat deze verklaring ondersteunt. Er is daardoor geen begin van aannemelijkheid dat er iets is toegezegd door [naam betrokkene 2] , laat staan dat dit zou zijn gebeurd met medeweten of (expliciete of impliciete) goedkeuring van de Belgische justitie of Belgische politie. Bovendien geldt dat [naam verdachte] geen enkel eigen onderzoek heeft gedaan naar de persoon en/of hoedanigheid en/of eventuele bevoegdheden van [naam betrokkene 2] , zodat het de rechtbank niet duidelijk is op grond van welke (objectieve) feiten of omstandigheden [naam verdachte] in redelijkheid kon en mocht vertrouwen op die (gestelde) toezeggingen van [naam betrokkene 2] . Eerder heeft de rechtbank al aangegeven waarom zij er van uitgaat dat [naam verdachte] in zijn contact met de Belgische politie juist geen volledige openheid heeft betracht over zijn eigen rol, en dit zal eveneens blijken bij het bespreken van het dossier [naam bedrijf 1] . Daarbij heeft de informatie die [naam verdachte] stelt te hebben gegeven, steeds betrekking gehad op zeer ernstige strafbare feiten, feiten die ook in België zeer streng worden bestraft. Ook [naam verdachte] moet hebben begrepen dat de door hem gestelde toezeggingen omtrent het niet vervolgen niet op een dergelijke wijze tot stand komen. Bovendien blijkt uit de inhoud en uitkomst van de contacten met de medewerkers van de TBG dat [naam verdachte] in staat was zijn (proces)positie (in elk geval in Nederland) te bepalen aan de hand van informatie die hem werd aangereikt vanuit de Nederlandse politie. Uit de al eerder geciteerde brief van Van der Sijpt leidt de rechtbank bovendien af dat het Belgische recht op dit onderdeel niet (sterk) afwijkt van het Nederlandse.
5.Waardering van het bewijs
[kenmerk telefoon 2] .
[kenmerk telefoon 1]. Naar het oordeel van de rechtbank was [naam medeverdachte 1] ten tijde van zijn aanhouding, maar ook in de maanden daaraan voorafgaand, de gebruiker van de betreffende PGP telefoon Een PGP-telefoon is een mobiele telefoon die bij uitstek geschikt is om informatie mee te verzenden die niet in verkeerde handen mag vallen. De toestellen gebruiken namelijk een type versleuteling of encryptie die maakt dat berichten niet onderschept kunnen worden door bijvoorbeeld overheden, veiligheidsdiensten of de politie. Om die reden vinden/vonden de betreffende telefoons gretig aftrek in het criminele circuit. Om berichten te kunnen verzenden met een PGP-telefoon dient een gebruiker te beschikken over het wachtwoord of de toegangscode van het toestel c.q. het account. In deze zaak is de inhoud van de communicatie deels bekend geworden. In dat verband merkt de rechtbank op dat het allereerst opvalt dat de inhoud van de in het toestel aangetroffen PGP-gesprekken sterk wijst in de richting van illegale, waarschijnlijk drugs gerelateerde, feiten en van grote geldbedragen.
[kenmerk telefoon 2], die wordt aangeduid met de naam ‘ [naam nickname] ’. De vraag is of [naam verdachte] deze “ [naam nickname] ” is.
[kenmerk telefoon 1]schrijft aan
[kenmerk telefoon 2]“
He [naam nickname] , wat ben je aan het doen/hoe is het? Waarom zijn de maandlonen van ons niet overgemaakt
?
, proberen jullie maar opnieuw om het nu eruit te krijgen”. Voorts wordt in de gesprekken van onder meer 24 januari 2017 gesproken over problemen en dat er gebeld moet worden naar vervoerder Maersk. Hierbij wordt geschreven “
Joh [naam nickname] , is het zo moeilijk om dit te weten te komen. Geeft Maersk geen gehoor wanneer die wordt gebeld (…) Wat is dit nou [naam nickname]”.
“Als die hoerenzoon [naam nickname] op dat moment bij mij was, die eerloze, door die eerloze is mijn familie uiteen gehaald (…) als hij zijn verklaring wijzigt, denk ik dat ik over een paar maanden wel geschorst kan worden (…) het is sowieso van hem zelf, die hoerenzoon”.Uit het gesprek van 18 april 2017 wordt gelet op de verwijzingen naar bijvoorbeeld het adres van [naam verdachte] en de naam van zijn zoon, duidelijk dat als [naam medeverdachte 1] het heeft over ‘ [naam nickname] ’ hij spreekt over [naam verdachte] .
[kenmerk telefoon 2].
gezeten?
Cont numbet [containernummer 2]”.
ik zal daar op 5 januari zijn zodat we alle cijfers samen kunnen doen”en “
maar we hebben nu van jou minstens 130,000 in contanten nodig deze week, help me met dat bedrag” en “
we zullen nog een paar containers sturen totdat je onze speciale container eruit haalt, daarna zullen we stoppen met sturen anders zal dat vreemd lijken”. De rechtbank merkt daarbij op dat 5 januari 2017 de dag is dat de boot met de container [containernummer 2] in Antwerpen is aangekomen en dat een aankomstbericht van 6 januari 2017 van Maerks aan [naam bedrijf 1] op de telefoon van [naam medeverdachte 1] is aangetroffen.
Maat, kun je naar Rotterdam komen. We hebben een groot probleem. Zij geven de container niet. Morgen om 10 zullen ze controleren met de politie. Heeft iemand getipt? Wat is er verdorie aan de hand. Maat kun je een tip geven”.
laten we bidden”, “
Als ze alles zouden controleren, zouden ze x ray doen, weest gerust”, “Zit achter, hoop dat ze niet alles controleren”, “Oke, Dus word nu afwachten en hopen dat die niet voor in de lading zit”.Even later wordt er nogmaals geschreven
“10 uur in de ochtend” en “wnr word gecontroleerd” en weer iets later “
ik doe me best. Ik was zo happy, we gingen ophalen. Alles was ok. Aan de deur mochten we ineens niets meer meenemen. Vaag. Misschien dat het tegen de ochtend verandert. Kijk uit, kom niet te dicht in de buurt of val niet op”.
[naam nickname] , proberen jullie maar opnieuw om het nu er uit te krijgen. Als zij het weer niet afgeven, laat het dan weten”. Hierop antwoordt [naam verdachte] aan [naam medeverdachte 1] dat “
[naam eigenaar bedrijf 1]– de rechtbank begrijpt dat hiermee [naam eigenaar bedrijf 1] als eigenaar van [naam bedrijf 1] wordt bedoeld -
is opgeroepen om hierheen te komen”. Hierbij wordt een naam genoemd van [naam hoofdcommissaris] , Hoofdcommissaris van de federale politie te Antwerpen.
Laat hen vertellen wat er is gebeurd. Dat hij zich bezig houdt met normale handel. En zij moeten kenbaar maken dat zij willen weten waar de kwestie over gaat”.
maat, ik heb geen idee wat er is gebeurd. Dat is echt een slechte situatie” en “maat, waar ben jij. Ik moet je ontmoeten. Want ik word gek. Ik was bij de advocaat, we hebben 5-6 plaatsen gebeld. Niemand weet wat er is gebeurd” en “
Wat is er aan de hand man”.
de documenten heb ik aan de Nederlandse markan gegeven. Morgenochtend ga ik [naam eigenaar bedrijf 1] naar de haven brengen. Als er geen info komt van daar, breng ik hem naar de politie. Hij kan dan zich melden en zeggen de kont is zoek, waar zijn deze”. De rechtbank begrijpt hieruit dat de container zoek is en er overwogen wordt om [naam eigenaar bedrijf 1] als eigenaar van [naam bedrijf 1] een melding bij de politie te laten doen.
Joh [naam nickname] , is het zo moeilijk om dit te weten te komen. Geeft Maersk geen gehoor wanneer die wordt gebeld. Wat zeggen deze. Favv zegt zo’n email hebben we niet gestuurd en er is ook geen controle (geweest). Wat is dit nou [naam nickname] . Ik kom zo daarheen”.Even later schrijft hij nog “Waar zou deze vervloekte ‘cont’ zijn”. De rechtbank begrijpt hieruit dat onderzoek is gedaan naar het Belgische e-mail bericht van 10 januari 2017 en is ontdekt dat deze, zoals ook door de Belgische autoriteiten is gemeld, niet vanuit de FAVV is gestuurd.
anneer ik later vrij kom, is mijn leven in gevaar. Als ik vrij ben, zullen de Colombianen naar mij komen, zullen zij mij voor verantwoordelijk houden! Ze hebben het ook gelijk. Ze hebben het tot het einde toe gelijk”. Weer iets later zegt [naam medeverdachte 1] : “
Abi, 1300 stuks…1300 stuks…ik heb al het geld er in geïnvesteerd. Hij heeft voor mijn eind gezorgd” en “
vooral het geld dat ik heb verloren, dat wil ik niet eens tellen. Af en toe probeer ik te tellen he…oh, wat ik uit mijn zak heb betaald…oh, ik schrik van de bedragen. Niemand weet het maar”.
dat er mensen met hem wilden praten. Hierop is hij naar de [naam cafe] gegaan. Hier waren in totaal vier personen aanwezig, waarvan één van hen zei dat hij een Colombiaan was. Deze man zou hebben gezegd dat [naam verdachte] 25 miljoen moet geven. Hij zei dat er 1300 kilo cocaïne in bananen was gestopt. 600 kilo daarvan was van [naam betrokkene 8] uit [plaatsnaam 2] en 700 kilo daarvan was van hem. Die 700 kilo zou 14 miljoen waard zijn. Met die 600 kilo van [naam betrokkene 8] zouden zij niets te maken hebben zei die Colombiaan. In totaal zou die 1300 kilo 25 miljoen waard zijn. Het zou met bananen hierheen gekomen zijn. [naam verdachte] zou volgens die Colombiaan met enkele mensen het spul zich toegeëigend hebben en niet meer terug gegeven hebben. Ze willen geld van [naam verdachte] en dan zouden ze [naam betrokkene 7] niet meer lastig vallen. [naam verdachte] zou een week de tijd krijgen om 14 miljoen euro te betalen”
.
Ik was zo happy dat we gingen ophalen, maar aan de deur mochten we ineens niets meenemen” en “Ik probeer te stelen, maar ze laten me niet binnen”. Iets later die dag wordt geschreven “
[naam nickname] , proberen jullie maar opnieuw om het nu er uit te krijgen”. Vervolgens ontstaat er paniek als blijkt dat de containers zoek zijn. Dit betekent dat de containers mét de cocaïne in Antwerpen werden verwacht en aldaar - en dus niet op een andere plaats dan Antwerpen - zouden worden leeggehaald. Voor wat betreft de invoer in Nederland in geval van doorvaart door/over de Westerschelde, verwijst de rechtbank naar hetgeen zij eerder heeft overwogen in het dossier Bakovens.
ruari2017 tot en met 21 feb
ruari2017 te [plaatsnaam 1] en te Rotterdam en op de Westerschelde en over Nederlandse territoriale waterentezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
een hoeveelheid van in totaalongeveer 1131,7 kilogram heroïne en/morfinezijnde heroïne en/ morfine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst Ilijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
/zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar toen en daar opzettelijk:
6.Strafbaarheid feiten
1. primair: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
2. primair: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
9.In beslag genomen voorwerpen
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) jaar;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 t/m 3: 1 t/m 13