In deze zaak vorderde de eiser, een huurder, schadevergoeding van de verhuurder, Stichting Maasdelta Groep, wegens de aanwezigheid van asbest in de gehuurde woning. De huurder had sinds 2005 een etagewoning gehuurd in een pand dat in het verleden was verbouwd en waar asbesthoudende materialen waren aangetroffen. De huurder stelde dat de verhuurder niet als een goed verhuurder had gehandeld door onvoldoende onderzoek te doen naar de aanwezigheid van asbest en door niet tijdig te saneren. De verhuurder betwistte de aansprakelijkheid en voerde aan dat de asbestverontreiniging niet aan haar kon worden toegerekend, aangezien deze was ontstaan door een brand in een aangrenzend pand. De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder aansprakelijk was voor de schade die de huurder had geleden als gevolg van de blootstelling aan asbest. De rechter concludeerde dat de verhuurder had nagelaten om adequaat onderzoek te doen naar de aanwezigheid van asbest na de brand in 2009 en dat de huurder daardoor in gevaar was gebracht. De vordering van de huurder tot schadevergoeding werd toegewezen, met uitzondering van de reeds vergoede schade.