4.2.3.Beoordeling
Volgens vaste jurisprudentie kan in een geval als het onderhavige, waarin geen direct bewijs aanwezig is voor inkomsten uit brondelicten, witwassen bewezen worden geacht, indien het op grond van vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat bij de verdachte aangetroffen geldbedragen en goederen afkomstig zijn uit enig misdrijf. Het ligt op de weg van het openbaar ministerie om zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. De toetsing door de rechter dient daarbij de volgende stappen te doorlopen.
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien dit zich voordoet, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld en de goederen. Die verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen mede een rol. Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld en de goederen waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Tijdens de doorzoeking van de auto van de verdachte, een personenauto van het merk Volvo, is in een compartiment in de armsteun in het midden van de achterbank van de auto een contant bedrag van in totaal € 45.000,- aangetroffen. Daarnaast is in zijn kleding een bedrag van € 1.565,- gevonden. Het geld in de armsteun is aangetroffen in coupures van 100 en 500 euro. Van de coupures van 500 euro zijn er 46 aangetroffen. Deze coupures zijn in het normale betalingsverkeer een zeldzaamheid en worden - naar de ervaring leert - voornamelijk in het criminele circuit gebruikt. Het zonder beveiligd waardetransport vervoeren van grote hoeveelheden legaal contant geld is ongebruikelijk, onder meer vanwege de veiligheidsrisico’s. Verder bevond zich in de auto een ploertendoder en had de verdachte bij zijn aanhouding een notitieboekje en briefjes met aantekeningen van grote geldbedragen en symbolen bij zich die kunnen duiden op de handel in verdovende middelen. Deze feiten en omstandigheden rechtvaardigen een vermoeden van witwassen.
Vervolgens dient de rechtbank de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld te beoordelen. De rechtbank laat daarbij de € 1.565,- die gevonden is bij de insluitingsfouillering van de verdachte en de € 25.000,- van het aangetroffen bedrag dat van de broer(s) van de verdachte afkomstig zou zijn buiten beschouwing nu de verdachte van het witwassen van deze bedragen wordt vrijgesproken. Het gaat dus slechts om het resterende bedrag van € 20.000,- en de Volvo.
De rechtbank stelt voorop dat uit het dossier blijkt dat het inkomen van de verdachte in 2015 en 2016 uit zijn baan bij het administratiekantoor volledig op zijn bankrekening is gestort en dat van deze rekening vervolgens geen contante opnamen zijn gedaan. De herkomst van het in beslag genomen geld en het contant betaalde aankoopbedrag van de Volvo zou dus geheel gelegen moeten zijn in de bruiloftscadeaus (contant geld en goud) uit 2013 en zijn netto inkomen uit zijn baan bij de pizzeria van zijn broer van € 16.073,- in 2013 en € 1.665,- uit 2014. Voor het overige heeft de verdachte in de periode 2013 tot en met 2016 immers geen baan, uitkering of andere legale inkomstenbron gehad.
De verdachte heeft steeds wisselend verklaard over de hoogte van het bij zijn huwelijk ontvangen contante geld. Tijdens zijn eerste verhoor bij de politie op 11 maart 2016 noemt hij een bedrag van € 35.000,-, tijdens zijn derde verhoor op 29 augustus 2016 een bedrag van € 30.000,-, terwijl hij ter terechtzitting een bedrag van € 24.000,- noemt. De verdachte verklaart niet nader van wie welk bedrag is ontvangen bij het huwelijk. Ten aanzien van het bij zijn huwelijk ontvangen goud (sieraden) verklaart de verdachte in zijn eerste verhoor bij de politie dat dit een waarde had van rond € 28.000,-, in zijn derde verhoor verklaart hij dat een deel van het goud en de sieraden is ingewisseld voor € 18.000,- en ter zitting verklaart hij dat bij het huwelijk € 18.000,- aan goud en sieraden is ontvangen. Tijdens zijn tweede verhoor bij de politie verklaart de verdachte dat het goud via de moeder van zijn vrouw in Turkije is ingewisseld, in zijn derde verhoor verklaart hij dat hij een deel van het goud en de sieraden heeft ingewisseld, maar op de zitting verklaart hij dat zijn vrouw dit in Nederland heeft gedaan. Ook verklaart hij wisselend over zijn uitgaven in de jaren 2013-2016. De huwelijkscadeaus en het overgrote deel van het inkomen uit de pizzeria dateren uit 2013. Het standpunt van de verdachte ter zitting dat hij in het geheel geen vaste lasten heeft en dat hij sinds de bruiloft slechts € 3.000,- à € 4.000,- heeft uitgegeven, acht de rechtbank op zichzelf al onaannemelijk. Het contante geld zou dan gedurende drie jaren grotendeels onaangeroerd zijn gebleven, terwijl zijn enige bankrekening door de verdachte (in elk geval in 2014 tot en met 2016) evenmin werd gebruikt. Hier komt bij dat de verdachte tijdens zijn eerste verhoor bij de politie verklaart dat hij voordat hij begon met werken gedurende één jaar van het bij het huwelijk ontvangen geld heeft geleefd en dat hij maandelijks een bedrag van € 1.500,- tot € 1.800,- aan lasten (eten, drinken, verzekering, auto) kwijt is. Ook het bedrag van € 1.565,- dat de verdachte op het moment van aanhouding bij zich droeg en dat hij bestempelt als ‘zakgeld’ om van te eten en te drinken, wijst erop dat hij wel degelijk van contant geld leefde en daartoe kennelijk forse bedragen bij zich droeg. De Volvo waarin de verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed zou hij voor € 16.500,- hebben gekocht en met contant geld hebben betaald. Ter terechtzitting heeft de verdachte ook over de herkomst van dit geld wisselend verklaard. Eerst verklaart de verdachte dat hij de auto heeft betaald van spaargeld, later verklaart hij dat de auto is betaald van geld dat is verkregen door het omwisselen van het op het huwelijksfeest gekregen goud. Echter, over de besteding van dit laatste is de verdachte ter terechtzitting ook niet duidelijk geweest. De verklaringen van de verdachte over de herkomst van het op 11 maart 2016 aangetroffen geld en het geld waarmee de Volvo is betaald, zijn dus steeds wisselend en mede daardoor onvoldoende concreet.
De verklaring van de verdachte is ook niet verifieerbaar. Hoewel de verdachte (zelfs nog ter zitting) heeft gemeld dat hij van het inwisselen van het goud stukken bezit, heeft hij deze niet ingebracht. Van het ontvangen goud zou de verdachte foto’s bezitten, zo verklaart hij tijdens zijn eerste verhoor bij de politie, maar ook deze heeft hij niet overgelegd. Van de omvang van het bij het huwelijk ontvangen contante geld heeft de verdediging evenmin stukken overgelegd, terwijl de officier van justitie onweersproken heeft gesteld bij herhaling om bewijsstukken te hebben gevraagd. De verdachte heeft voldoende tijd en gelegenheid gehad voor het verzamelen van stukken om zijn verklaring controleerbaar te maken, gelet op de lange periode tussen zijn aanhouding op 11 maart 2016 en de inhoudelijke behandeling van zijn zaak ter terechtzitting, een periode die hij geheel op vrije voeten heeft doorgebracht.
Evenmin heeft de verdediging het openbaar ministerie gemeld of en zo ja, welke, getuigen kunnen verklaren over de omvang van het bij het huwelijk ontvangen geld. De broers van de verdachte, die zowel bij de politie als - op verzoek van nota bene de verdediging - bij de rechter-commissaris zijn gehoord, hebben ook niets over de huwelijkscadeaus verklaard, terwijl het in de rede ligt dat zij als familieleden daarvan op de hoogte zouden zijn.
Het standpunt van de verdediging ter zitting dat het een feit van algemene bekendheid zou zijn (dat geen bewijs nodig heeft) dat op Turkse bruiloften flinke hoeveelheden geld en goud cadeau worden gegeven zou de rechtbank misschien nog kunnen volgen, maar dit zegt nog steeds niets over de daadwerkelijke concrete - hoge - omvang van de huwelijkscadeaus. En daar gaat het in deze zaak nu juist om.
De enkele verwijzing naar door de verdachte ontvangen giften geeft dan ook onvoldoende aanleiding en mogelijkheden voor een nader onderzoek door het openbaar ministerie naar de herkomst van het geld.
Nu de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld onvoldoende concreet en in het geheel niet verifieerbaar is en de verdachte in de jaren voorafgaande aan 11 maart 2016 geen dusdanige inkomsten heeft genoten die de aanwezigheid van een geldbedrag als hiervoor bedoeld kunnen verklaren, gaat de rechtbank er vanuit dat geen sprake is van een legale herkomst en dat een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Tot slot overweegt de rechtbank dat de verdachte voor de bij zijn aanhouding bij hem aangetroffen aantekeningen met geldbedragen en symbolen geen andere aannemelijke verklaring heeft gegeven. Bovendien is zijn broer op 26 juni 2016, dus slechts enkele maanden na de aanhouding van de verdachte, aangehouden in een Opel Astra die op naam van de verdachte stond met daarin een aantal verborgen compartimenten, die in de praktijk eveneens worden gebruikt in het criminele circuit. Deze omstandigheden maken de verdenking dat sprake is van een criminele herkomst van het geld nog sterker.