ECLI:NL:RBROT:2018:9304

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 november 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
C/10/546080 / HA ZA 18-241
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van royementsbesluit van de Koninklijke Roeiers Vereeniging Eendracht door lid wegens positieve drugstests en schending van hoor en wederhoor

In deze zaak vordert [eiser], lid van de Koninklijke Roeiers Vereeniging Eendracht (KRVE), de vernietiging van het royementsbesluit van het bestuur van de KRVE. Het royement is gebaseerd op positieve drugstests, waarbij [eiser] op 8 november 2016 positief testte op cannabis en later op 19 december 2016 opnieuw positief testte op cocaïne. [eiser] stelt dat de contra-expertise niet positief was voor cocaïne en dat hij niet op de hoogte was van het alcohol- en drugsbeleid van de KRVE. De rechtbank oordeelt dat het bestuur van de KRVE in redelijkheid tot het royement heeft kunnen besluiten, gezien de positieve testresultaten en de recidive. De rechtbank stelt vast dat het beginsel van hoor en wederhoor niet is geschonden, aangezien [eiser] de gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt toe te lichten tijdens de bestuursvergadering en de algemene ledenvergaderingen. De vorderingen van [eiser] worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/546080 / HA ZA 18-241
Vonnis van 7 november 2018
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. R.J. Michielsen te Hoogvliet Rotterdam,
tegen
de vereniging
KONINKLIJKE ROEIERS VEREENIGING EENDRACHT,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. S.P. de Boorder te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en KRVE genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 januari 2018 met producties,
  • de conclusie van antwoord met producties,
  • de brief van de rechtbank van 4 juli 2018 waarin de comparitie van partijen is bepaald,
  • het proces-verbaal van comparitie van 17 september 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De KRVE is een vereniging van bootmannen die in de Rotterdamse haven diensten verrichten. De belangrijkste werkzaamheden van de bootmannen zijn het vast- en losmaken van zeeschepen, onder alle weeromstandigheden, met behulp van onder meer vaartuigen.
2.2.
In de statuten van de KRVE staat – voor zover relevant – het volgende:
(…)
Artikel 5 Leden algemeen
5. Leden zijn verplicht tot naleving van de Statuten, het Huishoudelijk reglement en besluiten van de KRVE.
(…)
Artikel 9 Einde lidmaatschap en schorsing
1.
Een Lid houdt op Lid van de KRVE te zijn door:
(…)
d. royement als bedoeld in lid 3.
(…)
3.
Het bestuur kan een vol lid of aspirant-lid uit het lidmaatschap royeren doch slechts wanneer hij handelt in strijd met de Statuten, het Huishoudelijk Reglement of besluiten van de KRVE, of indien hij de KRVE op onredelijke wijze benadeelt.
4.
Het volle lid of aspirant-lid wordt ten spoedigste bij aangetekende brief van het besluit tot royement, onder opgave van redenen, in kennis gesteld. Hem staat binnen zes (6) weken na ontvangst van de kennisgeving van het besluit, beroep open op de algemene vergadering. Indien de algemene vergadering besluit het royement ongedaan te maken dan wel niet binnen drie (3) maanden na het beroep aangaande het royement een besluit heeft genomen, wordt het lidmaatschap niet als geëindigd beschouwd. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het volle lid of aspirant-lid geschorst, ook ten aanzien van eventuele andere functies die hij binnen de KRVE bekleedt.
(…)
2.3.
In de werkafspraken van de KRVE staat – voor zover relevant – het volgende:
Hoofdstuk C Alcohol- en drugsbeleid
Artikel 1 Alcohol- en drugsverbod
1.
Het is verboden om onder invloed van alcohol of drugs, waaronder wordt verstaan de in de Opiumwet omschreven soft- en harddrugs, te verkeren op de werklocatie. Er mogen bij aanvang van de dienst en tijdens de uitvoering van het werk geen sporen van alcohol of drugs in het lichaam aanwezig zijn.
(…)
Artikel 2 Controle
1.
Leden kunnen op de werklocaties steekproefsgewijs en/of bij vermoeden van alcohol- en drugsgebruik worden getest op het gebruik van alcohol en drugs. Hiervoor is een testprotocol opgesteld dat als bijlage bij dit reglement is toegevoegd. Van het lid wordt verwacht dat hij te allen tijde zijn medewerking verleent.
(…)
2.4.
In Bijlage C bij de werkafspraken staat – voor zover relevant – het volgende:
Protocol afname alcohol en drugstest
(…)
Wie voert de test uit?
De test wordt uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf. Dit bedrijf hanteert de volgende regels:
(…)
  • Het lid is bekend met de gevolgen van een positieve uitslag; de uitslag is bindend.
  • Het resultaat wordt z.s.m. aan het lid medegedeeld.
  • Het lid en de KRVE hebben bij gegronde twijfel de mogelijkheid tot het laten uitvoeren van een contra expertise die direct aansluitend dient plaats te vinden.
(…)
Gevolgen bij een positieve uitslag
  • De uitslag wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt. Tevens meldt de tester het resultaat direct aan een lid van het bestuur.
  • Het lid wordt direct geschorst en naar huis gestuurd (gebracht).
  • Er vindt een gesprek plaats met een lid van het bestuur.
  • Het lid wordt doorverwezen naar een gespecialiseerde hulpverleningsinstantie.
  • Alle kosten als gevolg van een positieve test kunnen op het lid worden verhaald.
  • Er worden afspraken met het lid gemaakt over de gevolgen van dit incident en de te nemen maatregelen (zoals het opleggen van een delingskorting, schorsing etc)
  • Een positieve test betekent dat het lid regelmatig (onverwachts) opnieuw getest zal worden.
  • De afspraken worden schriftelijk vastgelegd.
  • Bij recidive volgt royement uit het lidmaatschap van de KRVE.
(…)
2.5.
[eiser] is per 1 december 2012 lid geworden van de KRVE. In de akte van samenwerking en toetreding die hij heeft getekend staat – voor zover relevant – het volgende:
(…)
roeier verklaart kennis te hebben genomen van en in te stemmen met de Statuten en het Huishoudelijk Reglement;
(…)
2.6.
Op 8 november 2016 is [eiser] in opdracht van de KRVE getest op sporen van drugs. Hij is positief bevonden op cannabis (THC). [eiser] is direct geschorst en naar huis gebracht. De KRVE heeft een maatregel opgelegd van twee weken vermindering van de winstuitkering van 2016. Verder is [eiser] in contact gebracht met een gespecialiseerde hulpinstantie Be-Responsible.
2.7.
Op 14 november 2016 heeft [eiser] een gesprek gehad met [persoon 1] van Be-Responsible. In het gespreksverslag staat –voor zover relevant – het volgende:
(…)
Het is [eiser] duidelijk dat een volgende positieve test het einde van zijn werk bij de KRVE tot gevolg heeft. [eiser] weet en beseft dat hij regelmatig getest gaat worden.
(…)
[eiser] zorgt ervoor dat hij ten alle tijden alcohol en drugsvrij werk en niet faciliteert in het afdekken van collega’s. Hij kent daarin zijn verantwoordelijkheid en de gevolgen die het voor hem heeft.
(…)
2.8.
Op 19 december 2016 is door de heer [persoon 2] en mevrouw [persoon 3] namens de KRVE een herhalingstest uitgevoerd. Deze speekseltest was positief op aanwezigheid van sporen van cocaïne. De test is daarna nog drie maal herhaald. De tweede en derde test waren positief, de vierde test negatief op sporen van cocaïne.
2.9.
Op 20 december 2016 heeft [eiser] een contra-expertise laten uitvoeren bij ‘Het Zorgkasteel’. In de laboratoriumuitslag van deze urinetest staat – voor zover relevant – het volgende:
(…)
Cannaboiden > 100
!THC kwalitatief: Positie(f)
Cocaine < 20
Cocaine kwalitatief Negatie(f)
(…)
2.10.
In het rapport van de contra-expertise staat – voor zover relevant – het volgende:
(…)
Benzoylecgonine < 25 ug/l
THC-COOH 238 ug/l
(…)
2.11.
Op de bestuursvergadering van 25 januari 2017 heeft het bestuur van de KRVE gesproken over de positieve testen. [eiser] is uitgenodigd om een toelichting te geven aan het bestuur en hij heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
2.12.
Op 26 januari 2017 heeft de KRVE een brief gestuurd aan [eiser] met daarin voor zover relevant het volgende:
(…)
Je bent met ingang van 25 januari 217 geroyeerd als lid van de KRVE. Tegen dit besluit van het bestuur kan je binnen zes weken na ontvangst van deze kennisgeving een beroep doen op de algemene vergadering.
(…)
2.13.
Op 6 maart 2017 heeft [eiser] een beroep gedaan op de algemene vergadering met het verzoek het besluit tot royement ongedaan te maken. Dit beroep is behandeld op de algemene ledenvergaderingen van 13 en 20 april.
2.14.
[eiser] is persoonlijk in de gelegenheid gesteld om het beroep mondeling op de algemene ledenvergaderingen toe te lichten. Zijn advocaat is niet tot de vergaderingen toegelaten. De algemene ledenvergadering heeft op beide dagen voor aanvang van de behandeling van het beroep gestemd over de aanwezigheid van de advocaat en met meerderheid van stemmen besloten om de advocaat van [eiser] beide keren niet toe te laten.
2.15.
Het royement van [eiser] is met meerderheid van stemmen akkoord bevonden door de algemene ledenvergadering.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaard:
  • de besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders van de KRVE van 25 januari 2017 althans van 13 en 20 april 2017 te vernietigen;
  • KRVE te veroordelen om [eiser] binnen één week na betekening van de uitspraak wederom toe te laten als lid van de KRVE, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat KRVE hiermee in gebreke blijft;
  • KRVE te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, ter vergoeding van de door [eiser] geleden schade, als gevolg van het onrechtmatig handelen door KRVE jegens [eiser] ;
met veroordeling van KRVE in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiser] legt hieraan ten grondslag dat er niet voldoende gronden zijn om een royement te rechtvaardigen. In de contra-expertise is [eiser] niet positief bevonden op cocaïne. Hij is in de contra-expertise positief bevonden op THC maar dat is weer niet gebleken uit de speekseltest. Op THC had in de contra-expertise daarom niet getest mogen worden. Verder vindt [eiser] het niet redelijk dat hij in zijn vrije tijd geen cannabis mag gebruiken en zijn collega’s wel alcohol mogen drinken. Hij was van dit verbod ook niet op de hoogte. Tot slot is het recht van [eiser] op hoor en wederhoor door het bestuur geschonden omdat zijn advocaat niet op de algemene leden vergaderingen is toegelaten.
3.3.
KRVE stelt dat er voldoende gronden zijn om een royement te rechtvaardigen. De speekseltesten waren positief op cocaïne. Dat [eiser] in de contra-expertise niet meer positief is bevonden op cocaïne heeft te maken met de snelheid waarmee cocaïne wordt afgebroken in het lichaam. Bovendien blijkt uit de contra-expertise dat [eiser] positief is bevonden op aanwezigheid van THC en ook dat is voldoende reden voor een royement. De advocaat van [eiser] is niet toegelaten op de algemene ledenvergaderingen omdat hij niet vooraf had aangekondigd dat zijn advocaat zou meegaan en omdat de meerderheid van de leden tegen de aanwezigheid van de raadsman heeft gestemd.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 2:15 BW is een besluit van een orgaan van een rechtspersoon vernietigbaar wegens (onder andere) strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist. De toetsingsmaatstaf is de vraag of het orgaan bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en naar billijkheid tot dit besluit heeft kunnen komen. De rechtbank moet dat terughoudend toetsen.
Materiële gronden besluit
4.2.
Partijen twisten ten eerste over de vraag of het bestuur voldoende gronden had om tot een royement te komen. Volgens [eiser] is hij in eerste instantie positief getest op cocaïne maar dit is weerlegd door de contra-expertise. In de contra-expertise is hij nog wel positief getest op THC maar de contra-expertise had hier niet op mogen testen omdat dat niet uit de eerste test is gekomen. KRVE betwist dat.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat de KRVE voldoende materiële gronden heeft om een besluit tot royement te kunnen nemen. Uit de contra-expertise is gebleken dat [eiser] tijdens werktijd een (grote) hoeveelheid THC in zijn urine had. Bovendien heeft [eiser] zelf toegegeven dat hij het weekend voorafgaand aan de test cannabis gebruikt heeft. Hieruit heeft het bestuur kunnen opmaken dat [eiser] heeft gehandeld in strijd met het alcohol- en drugsbeleid waarin is bepaald dat geen sporen van drugs aanwezig mogen zijn. Omdat bovendien niet is weersproken dat sprake was van recidive, was dit voldoende grond voor het bestuur om [eiser] als lid te royeren.
4.4.
Dat een contra-expertise alleen gebruikt zou mogen worden om te testen op het type drugs dat positief uit de eerste test (speekseltest) naar voren komt, blijkt niet uit het
Protocol afname alcohol en drugstestvan de KRVE (zie 2.4). Volgens dit protocol kunnen zowel [eiser] als de KRVE een contra-expertise laten uitvoeren en wordt daarbij geen beperking gesteld aan het gebruik of aan de omvang van deze contra-expertise. Het is ook niet onredelijk van de KRVE om de contra-expertise op deze manier te gebruiken. KRVE heeft een groot belang bij handhaving van haar alcohol- en drugsbeleid vanwege de veiligheid van haar leden en vanwege de eisen die door het Rotterdamse havenbedrijf worden gesteld aan de bedrijven die werkzaamheden verrichten in de haven. Daarom hoeft van haar niet verwacht te worden dat zij een resultaat dat uit de contra-expertise naar voren komt negeert, ook niet als dit resultaat in eerste instantie niet uit de speekseltest naar voren is gekomen. Dat dit – zoals [eiser] naar voren heeft gebracht – ook niet mag bij een strafrechtelijk onderzoek doet hier niets aan af. Het gaat in deze zaak om onderlinge afspraken die in verenigingsverband zijn gemaakt en waaraan leden zich vrijwillig onderwerpen en deze afspraken mogen verder gaan dan strafrechtelijke opsporingsbevoegdheden.
Redelijkheid regeling
4.5.
Partijen twisten verder over de vraag of het toepassen door de KRVE van een ‘zero tolerance’ drugsbeleid (beleid waarbij geen enkel spoor van alcohol of drugs in het lichaam aanwezig mag zijn) onredelijk is.
Volgens [eiser] wordt door toepassing van dit beleid onderscheid gemaakt tussen leden die cannabis gebruiken en leden die alcohol gebruiken. Omdat cannabis relatief lang aanwezig blijft in het lichaam is het voor cannabis-gebruikers niet mogelijk om in hun vrije tijd cannabis te gebruiken. Alcoholgebruikers kunnen wel alcohol gebruiken in hun vrije tijd.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat het niet onredelijk is dat de KRVE het besluit van royement baseert op een zero tolerance drugsbeleid. Door de KRVE is onbetwist gesteld dat dit beleid aansluit bij het beleid dat door het Rotterdamse havenbedrijf wordt geëist. Het is daarom in het belang van de KRVE en van de leden van KRVE om dit beleid te voeren om te voorkomen dat de KRVE het recht verliest om werkzaamheden in de haven uit te voeren. Dat hierdoor verschillen ontstaan in de mogelijkheid van het gebruik van verschillende soorten drugs en alcohol doet hier niet aan af. Deze ongelijkheid is niet gericht tegen bepaalde personen maar komt voort uit het verschil in snelheid waarin bepaalde stoffen worden afgebroken.
4.7.
[eiser] stelt verder dat hij niet op de hoogte was van het alcohol- en drugsbeleid, maar dat is gezien de gemotiveerde betwisting van KRVE onvoldoende onderbouwd. Uit het gesprekverslag van 14 november 2016 (zie 2.7) blijkt duidelijk dat na de eerste positieve drugstest is gesproken over de gevolgen van een nieuwe positieve test. Bovendien is door KRVE onweergesproken gesteld dat het alcohol- en drugsbeleid is besproken op verplichte algemene ledenvergaderingen en dat voorlichtingsbijeenkomsten zijn gehouden.
Hoor en wederhoor
4.8.
Tot slot twisten de partijen over de vraag of het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden omdat de advocaat van [eiser] niet aanwezig mocht zijn bij de bespreking van het beroep tijdens de algemene ledenvergaderingen .
4.9.
Het gaat hier om een besluit tot een royement. Een royement heeft een onterend karakter. Volgens vaste jurisprudentie moeten de procesrechtelijke grondbeginselen zoals hoor en wederhoor bij een dergelijk besluit in acht worden genomen.
4.10.
De rechtbank is van oordeel dat het beginsel van hoor en wederhoor niet is geschonden. Hoewel het de voorkeur verdient dat een advocaat op verzoek wordt toegelaten bij de bespreking van een beroep op een algemene ledenvergadering, is dit onvoldoende om ook tot het oordeel te komen dat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden en dat het besluit om die reden moet worden vernietigd.
4.11.
Ten eerste is [eiser] aanwezig geweest bij de bestuursvergadering waar het besluit tot royement is genomen. Hij heeft daar de mogelijkheid gehad om zijn standpunt toe te lichten. Hij heeft van deze mogelijkheid ook gebruik gemaakt door het voorlezen van een verklaring. Verder is hij tijdens de beide algemene ledenvergaderingen waar zijn beroep is besproken toegelaten om het beroep toe te lichten. Ook van deze mogelijkheid heeft hij gebruik gemaakt. Dat zijn advocaat er niet bij mocht zijn was voor hem vervelend en stressvol, maar niet onoverkomelijk. De leden van de KRVE zijn (net als [eiser] ) niet juridisch onderlegd en om die reden was het niet nodig om het standpunt juridisch toe te laten lichten door een advocaat.
Bovendien heeft [eiser] zich samen met zijn advocaat kunnen voorbereiden op de vergadering en heeft hij bij de tweede vergadering ook gebruik gemaakt van de door zijn advocaat gemaakte pleitaantekeningen.
4.12.
Kort samengevat is de rechtbank van oordeel dat het bestuur van de KRVE in redelijkheid tot het besluit van royement had kunnen komen. De vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.
4.13.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van KRVE worden begroot op:
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat
€ 1.086,00(2 punt × tarief € 543,00)
Totaal €1.712,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van KRVE tot op heden begroot op € 1.712,- te vermeerderen met wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Krijnen en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2018.
1629/3048
.