Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
[eiser 3],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het incidenteel vonnis van 5 april 2018 van de kantonrechter zitting houdende te Dordrecht, waarin de kantonrechter zich onbevoegd heeft verklaard en de zaak heeft verwezen naar de handelskamer, en de daaraan ten grondslag liggende gedingstukken,
- de brief van 11 juli 2018 waarin de rechtbank partijen oproept voor een comparitie van partijen,
- de zittingsagenda van 9 augustus 2018,
- de brief van 28 augustus 2018 met producties 10-15 van [eisers] ,
- het proces-verbaal van de op 11 september 2018 gehouden comparitie van partijen.
2.De vaststaande feiten
Partijen verklaarden speciaal dat de perceelen op gemelde teekening genummerd […] voorts recht van uit- en overpad zullen hebben naar- en van [adres] over de tot uitpad bestemde strook grond (gang) op meergemelde teekening zwart omlijnd- welke gang behoort tot- en deel uitmaakt van de perceelen […] alle welke uit- en overpaden bij deze worden gevestigd als erfdienstbaarheden ten behoeve van de perceelen, die uit- en overpad verkrijgen en ten laste van de perceelen, die zulks verleenen, een en ander op de voor de lijdende erven minst bezwarende wijze […]”
3.Het geschil
rb.] in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
4.De beoordeling
Deuren
1.086,00(2 punten × tarief € 543,00)