ECLI:NL:RBROT:2018:9359

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2018
Publicatiedatum
15 november 2018
Zaaknummer
C/10/524745 / HA ZA 17-356
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door schadevaring van een binnenvaartschip tegen een brug en de gevolgen voor omrijdkosten van een stukadoorsbedrijf

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Stukadoors- en Afbouwbedrijf Elting B.V. (hierna: Elting) schadevergoeding van VT Chemicals B.V. (hierna: VT Chemicals) naar aanleiding van een aanvaring van het binnenvaartschip 'Veendam' met de Dorkwerderbrug in Groningen. De aanvaring vond plaats op 14 september 2012, waardoor de brug gedurende een lange periode niet toegankelijk was voor verkeer. Elting stelt dat haar werknemers hierdoor moesten omrijden, wat heeft geleid tot aanzienlijke extra kosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schipper van het schip niet om openstelling van de brug heeft gevraagd, wat wordt gezien als een fout en dus als schuld in de zin van artikel 8:1004 lid 1 BW. VT Chemicals betwist echter de hoogte van de schade en stelt dat Elting niet heeft voldaan aan haar stelplicht en motiveringsplicht met betrekking tot de schade. De rechtbank oordeelt dat Elting tekort is geschoten in het onderbouwen van haar vordering en wijst de vordering af. Elting wordt veroordeeld in de proceskosten van VT Chemicals, die zijn begroot op € 4.072,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/524745 / HA ZA 17-356
Vonnis van 24 oktober 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STUKADOORS- EN AFBOUWBEDRIJF ELTING B.V.,
gevestigd te Aduard,
eiseres,
advocaat mr. M.J. Blokzijl te Groningen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VT CHEMICALS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.J. van de Velde te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Elting en VT Chemicals genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 maart 2017 met producties
  • de conclusie van antwoord met producties
  • de brief van 14 juni 2017 waarin de rechtbank partijen oproept voor een comparitie van
partijen
  • de brief van 22 februari 2018 van VT Chemicals met productie
  • de brief van 29 maart 2018 van VT Chemicals met productie
  • de akte wijziging eis tevens akte overleggen producties met producties
  • het proces-verbaal van comparitie van 12 april 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
VT Chemicals is eigenaar van het binnenvaartschip de “Veendam” (hierna: het schip).
2.2.
Op 14 september 2012 omstreeks 02.00 uur is het schip tegen de Dorkwerderbrug in Groningen aangevaren, als gevolg waarvan geen verkeer over de brug mogelijk was van 14 september 2012 tot 22 oktober 2012. Van 22 oktober 2012 tot 23 april 2016 was de brug slechts beperkt opengesteld voor verkeer. Voor vrachtverkeer was het toen niet mogelijk om de brug te gebruiken, wel voor bestelauto’s.
2.3.
Elting is gevestigd vlakbij de Dorkwerderbrug. Elting drijft een stukadoorsbedrijf. Haar werknemers werken op wisselende locaties, voornamelijk in en rond de stad Groningen. De snelste en meest eenvoudige route naar de stad Groningen is voor Elting over de Dorkwerderbrug.
2.4.
Bij brief van 16 oktober 2012 heeft Elting VT Chemicals aansprakelijk gesteld, omdat haar werknemers moesten omrijden in verband met de stremming.

3.Het geschil

3.1.
Elting vordert na wijziging eis samengevat - veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van VT Chemicals tot betaling van € 79.893,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 13 september 2012, althans een in goede justitie te bepalen datum, en tot betaling van € 1.579,81 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis, met veroordeling van VT Chemicals in de (na)kosten van de procedure, die van de gelegde beslagen daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis.
Elting legt daaraan een onrechtmatige daad van VT Chemicals ten grondslag.
3.2.
VT Chemicals concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Elting in de (na)kosten van de procedure.
VT Chemicals betwist dat zij onrechtmatig jegens Elting heeft gehandeld en betwist de (hoogte van de) schade. Voorts voert VT Chemicals aan dat Elting niet heeft voldaan aan haar schadebeperkingsplicht en haar substantiëringsplicht.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen twisten over de vraag of VT Chemicals jegens Elting aansprakelijk is voor schade.
4.2.
Vast staat dat het schip tegen de Dorkwerderbrug is aangevaren en daarmee schade aan de brug heeft veroorzaakt. VT Chemicals betwist niet (langer) dat de aanvaring er op zichzelf toe heeft geleid dat het verkeer is gestremd. Ingevolge de artikelen 8:1002 en 8:1003 BW is op deze schadevaring afdeling 8.11.1 BW van toepassing.
4.3.
Op grond van artikel 8:1004 BW bestaat slechts een verplichting tot schadevergoeding op grond van genoemde afdeling, indien de schade is veroorzaakt door de schuld van het schip. Ingevolge lid 1 van dit artikel bestaat er geen wettelijk vermoeden van schuld ter zake van een aanvaring, doch het schip, dat in aanraking komt met een andere, zo nodig behoorlijk verlichte, vaste of te bekwamer plaats vastgemaakte zaak, geen schip zijnde, is aansprakelijk voor de schade, tenzij blijkt dat de schade niet is veroorzaakt door schuld van het schip. Op VT Chemicals rust dus de stelplicht en de bewijslast dat de schade niet is veroorzaakt door de schuld van het schip.
4.4.
Volgens VT Chemicals is de schade niet veroorzaakt door de schuld van het schip, omdat geen sprake is van een fout van de gezagvoerder of de kapitein, die aan VT Chemicals kan worden toegerekend. VT Chemicals voert daartoe aan dat de aanvaring midden in de nacht plaatsvond en dat de schipper werd verblind door de grote lichten van een naderende auto, waardoor hij de brug te laat zag.
4.5.
Elting voert aan dat de schipper de aanvaring had moeten voorkomen. De schipper is echter doorgevaren terwijl de brug zich in de laagste stand bevond, waardoor het schip de hefbrug niet op een juiste wijze kon passeren.
4.6.
Beide partijen hebben ter zitting met klem bezwaar gemaakt tegen het door de wederpartij nog uitwerken en nader onderbouwen van diens standpunt. Bij die stand van zaken heeft de rechtbank geen verdere schriftelijke ronden toegestaan. De rechtbank zal oordelen op basis van de stukken in het dossier. Bewijslevering kan aan de orde komen indien een daartoe gedaan aanbod tijdig is gedaan en ter zake dienend is.
4.7.
Ter zitting is vast komen te staan dat de schipper niet om openstelling van de brug heeft gevraagd. Dit wordt gezien als een fout en dus als schuld in de zin van artikel 8:1004 lid 1 BW.
Het verweer van VT Chemicals dat de schipper zou zijn verblind is eerst ter zitting gevoerd, vindt geen steun in de stukken en is niet onderbouwd met nadere stukken, zoals een verklaring van de schipper. De rechtbank passeert dan ook het in dit verband gedane bewijsaanbod. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om de schipper nog als getuige te horen, omdat een kortstondige verblinding, indien deze al zou komen vast te staan, er niet aan in de weg staat dat de schipper tijdig aan de radarpost dient te vragen om openstelling van de brug. Zoals zijdens VT Chemicals verklaard ter zitting was de schipper zich, blijkens het eerdere contact met de post en het laten zaken van de mast en het stuurhuis, wel van de aanwezigheid van de brug bewust en ook van de noodzaak van het vragen van de openstelling. Indien al juist is, zoals ter zitting voor het eerst door VT Chemicals is betoogd, dat de schipper voornemens was om het schip geheel stil te laten vallen voor de brug om vervolgens stilliggend om openstelling te vragen, hetgeen de rechtbank niet aannemelijk voorkomt, dan moet de conclusie zijn dat te laat met afremmen is begonnen indien het verblind raken gedurende enkele seconden de aanvaring tot gevolg heeft gehad.
4.8.
Het voorgaande brengt mee dat de vraag of VT Chemicals jegens Elting aansprakelijk is voor schade bevestigend moet worden beantwoord. Tot veroordeling ex artikel 8:1005 BW van VT Chemicals tot betaling van enig bedrag leidt dit oordeel echter niet, gelet op het volgende.
4.9.
VT Chemicals heeft (de hoogte van) de schade uitvoerig gemotiveerd betwist. VT Chemicals betwist onder meer dat de route die de werknemers van Elting moeten rijden steeds via de Dorkwerderbrug lopen, dat de werknemers elke dag eerst vanuit huis naar de locatie van Elting rijden, dat de Friesestraatweg een drukke weg is waar elke dag file staat, dat al het werk van Elting zich in de stad Groningen afspeelt, dat Elting 62 werknemers heeft, dat Elting gebruik maakt van twee vrachtwagens en 39 bestelauto’s, dat de kilometerprijs van de vrachtwagens € 1,40 is en die van de bestelauto’s € 0,42 en dat het uurtarief van een vrachtwagenchauffeur € 71,00 is en dat van een monteur € 42,50. Verder voert VT Chemicals aan dat op de door Elting in het geding gebrachte overzichten tegenstrijdige aantallen kilometers noemen.
4.10.
Van Elting mag zeker na deze betwisting worden verwacht dat zij de deugdelijk onderbouwt. Waar Elting stelt dat zij voor haar werkzaamheden gebruik maakt van twee vrachtwagens en 39 bestelwagens, die van 14 september 2012 tot 23 april 2016 vele kilometers hebben moeten omrijden om van Elting naar de werklocaties en weer terug te komen, kan zij niet volstaan met het overleggen van enkele overzichten waarin een niet te verifiëren aantal omgereden kilometers bij elkaar wordt opgeteld. Elting heeft aangevoerd dat uit haar GPS-systeem blijkt dat deze kilometers zijn en moesten worden omgereden, maar concrete GPS-gegevens zijn niet overgelegd. Evenmin is duidelijk gemaakt welk traject welke wagens op welke dagen zouden rijden zonder stremming, en welk traject zij hebben moeten rijden na de stremming. Desgevraagd ter zitting kon Elting niet eens toelichten of zij bijvoorbeeld voor de vrachtwagen met kenteken BS-RV-46 uitging van 23.552,4 of van 6.783 kilometers, terwijl zij bij akte wijziging eis wel twee verschillende overzichten ‘omgereden kilometers’ voor dit voertuig heeft overgelegd. Nu bovendien Elting ter zitting heeft verklaard dat niet al haar werknemers ’s morgens eerst naar de locatie van Elting komen, oordeelt de rechtbank dat Elting is tekort geschoten in de nakoming van haar stelplicht en motiveringsplicht ter zake van de schade en het causaal verband. Aan bewijslevering wordt derhalve niet toegekomen.
4.11.
Het voorgaande brengt mee dat de vordering zal worden afgewezen.
4.12.
Elting zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van VT Chemicals worden begroot op:
- griffierecht € 1.924,00
- salaris advocaat €
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00)
Totaal € 4.072,00.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt Elting in de proceskosten, aan de zijde van VT Chemicals tot op heden begroot op € 4.072,00,
5.3.
veroordeelt Elting in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Elting niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2018.
615/1885