ECLI:NL:RBROT:2018:9425
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.G.J. van den Berg
- R. Stijnen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake persoonsgebonden budget na overlijden eiseres en verwerping nalatenschap door erfgenamen
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 21 november 2018 uitspraak gedaan in een beroep ingesteld door de weduwe van een persoon wiens persoonsgebonden budget (pgb) was vastgesteld en teruggevorderd. De weduwe is echter overleden tijdens de procedure, waarna haar gemachtigde heeft aangegeven dat haar kinderen de procedure willen voortzetten. Na de zitting blijkt echter dat een deel van de kinderen en kleinkinderen de nalatenschap van de weduwe hebben verworpen. De rechtbank heeft vervolgens een oproep in de Staatscourant geplaatst, maar er heeft zich niemand gemeld.
De rechtbank overweegt dat, gezien het overlijden van de eiseres, haar belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep is komen te vervallen. Bovendien zijn er geen erfgenamen bekend die als rechtsopvolgers van de eiseres een belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep en die het geding willen voortzetten. Daarom heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. dr. P.G.J. van den Berg, rechter, in aanwezigheid van mr. dr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.