ECLI:NL:RBROT:2018:9500

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2018
Publicatiedatum
20 november 2018
Zaaknummer
10-141620-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van smaad zonder inhoudelijke overweging in Rotterdam

Op 6 november 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd bijgestaan door raadsman mr. M.G.P. Glas. De zaak betreft een vrijspraak van smaad, waarbij de officier van justitie, mr. J.A. Castelein, vrijspraak heeft gevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was, ondanks de argumenten van de verdediging dat deze partieel nietig zou zijn. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging voldoende duidelijk was voor de verdachte om zich te verweren. Na beoordeling van de zaak kwam de rechtbank tot de conclusie dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend was bewezen, waardoor de verdachte zonder nadere motivering werd vrijgesproken. Tevens werd de benadeelde partij, die een schadevergoeding had gevorderd, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De kosten die de benadeelde partij had gemaakt ter verdediging van de vordering werden begroot op nihil. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de rechtbank benadrukte dat er geen inhoudelijke overwegingen aan de vrijspraak ten grondslag lagen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-141620-17
Datum uitspraak: 6 november 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[Naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] ,
raadsman mr. M.G.P. Glas, advocaat te Gouda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van de politierechter van 25 oktober 2017 (zulks op de voet van artikel 377, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering) en van de meervoudige kamer van 23 oktober 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.A. Castelein heeft vrijspraak van het ten laste gelegde gevorderd.

4.Geldigheid dagvaarding

4.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de dagvaarding partieel nietig is ten aanzien van het derde en het vijfde gedachtestreepje. De tekst die achter het derde gedachtestreepje is opgenomen is onvoldoende feitelijk omdat niet duidelijk is waar het woordje “hier” op ziet. In de tekst achter het vijfde gedachtestreepje is geen concreet feit ten laste gelegd. Dat maakt de dagvaarding op dat punt innerlijk tegenstrijdig.
4.2.
Beoordeling
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. Naar het oordeel van de rechtbank is op basis van de tekst van de tenlastelegging in zijn geheel en de zich in het dossier bevindende stukken voor de verdachte voldoende duidelijk waarvan hij wordt verdacht en waartegen hij zich dient te verweren.
4.3.
Conclusie
De dagvaarding is geldig.

5.Vrijspraak zonder nadere motivering

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

6.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 14.400,- aan materiële schade en een vergoeding van € 4.000,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

7.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

8.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding geldig;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. R. Brand en D.Y.A. van Meersbergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 25 tot en met 29 januari 2017, in de
gemeente Rotterdam, in ieder geval in Nederland,
opzettelijk
de eer en/of goede naam van [benadeelde] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijk doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel op/via internet (onder meer op de website www.soennah-dokter.nl verscheidene foto's met teksten geplaatst waarin die [benadeelde] met naam en toenaam wordt genoemd en/of waarbij één of meer foto's van die [benadeelde] zijn geplaatst en/of de website van die [benadeelde] wordt genoemd met ondermeer de tekst(en) - zakelijk weergegeven- :
- " Het gevaarlijke aan deze man is dat hij samenwerkt met huisartsen, psychologen en zelfs scholen, allen verwijzen ze vooral moslims naar hem toe" en/of
- " Op foto 5 zien we dat de sahir ene kaars aansteekt in de douche en toiletruimte, op de kaars staan meestal shir spreuken die de shayateen prijzen en natuurlijk kufr uitspraken en uitspraken die de islam vernederen" en/of
- Hij geeft hier lettelijk aan dat hij een sahir is, ook beschrijft hij hier de deken, er zouden zogenaamd Koran teksten opstaan, maar wij weten wel beter, zelfs al zouden er Koran teksten opstaan dan was dit een vernedering van de Koran en niet toegestaan, verder wordt zijn handelswijze getoond, hij zou Koranteksten fluisteren, dit bestaat niet bij roqyah, een roqyah is juist luid en de enigen die fluisteren zijn tovenaars omdat ze duivelsverzen
aan het reciteren zijn" en/of
- " Ook kan men het gevaar van deze man zien die ruim 8000 klanten heeft" en/of
- " We vragen daarom ook aan de broeders en zusters die wellicht een beetje invloed hebben bij masjid nasr in Rotterdam West om voor deze man te waarschuwen in de khutbah, we hebben dit meegedeeld aan de mensen daar maar er werd niet geluisterd, helaas zijn de vrouwen vooral in die omgeving vaste klanten van deze man".