ECLI:NL:RBROT:2018:9980
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van besluit inzake terugbetaling lening voor inburgering
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De eiser had een lening van maximaal € 10.000,- ontvangen voor het volgen van een inburgeringscursus en deelname aan het inburgeringsexamen. Eiser voldeed echter niet tijdig aan de inburgeringsplicht, wat leidde tot een voorlopige boete en de eis om de lening terug te betalen. Eiser verzocht om herziening van het besluit dat hem verplichtte de lening terug te betalen, maar dit verzoek werd afgewezen door de Minister. Eiser stelde dat er nieuwe feiten waren die aanleiding gaven om het besluit te herzien, met name psychische schade die hij had opgelopen door het besluit van 28 juli 2016. De rechtbank oordeelde echter dat eiser geen bezwaar had gemaakt tegen eerdere besluiten, waardoor deze onherroepelijk waren geworden. De rechtbank concludeerde dat de door eiser aangevoerde psychische klachten geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.