ECLI:NL:RBROT:2018:999
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen vrijstellingsbesluit van pensioenfonds
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkneemster en Stichting Pensioenfonds Zorg & Welzijn (PFZW) over een vrijstellingsbesluit. De werkneemster, eiseres, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van PFZW dat haar werkgeefster vrijstelling verleende van verplichte deelneming in het pensioenfonds voor de periode van 1 januari 2007 tot 1 januari 2017. PFZW heeft het bezwaar van eiseres echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij te laat bezwaar had gemaakt. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres belanghebbende is bij het vrijstellingsbesluit, aangezien dit besluit directe gevolgen heeft voor haar pensioenaanspraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwaartermijn van zes weken is ingegaan op de dag na de bekendmaking van het besluit aan de werkgeefster, en dat eiseres niet tijdig bezwaar heeft gemaakt. Eiseres heeft aangevoerd dat zij pas later op de hoogte was van de inhoud van het besluit, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat dit niet leidt tot een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.