ECLI:NL:RBROT:2019:10377
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ingetrokken verzoek tot faillietverklaring wegens niet verschijnen
Op 9 december 2019 heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid een verzoek tot (op eigen aangifte) faillietverklaring ingediend bij de rechtbank. De rechtbank heeft de behandeling van dit verzoek gepland op 17 december 2019 om 09:00 uur. Echter, op de zitting van 17 december 2019 is de aangeefster niet verschenen. Dit leidde tot de beoordeling van de rechtbank op basis van artikel 1.2.2.8 van het Procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken, dat stelt dat een eigen aangifte als ingetrokken wordt beschouwd indien de verzoeker niet verschijnt en er geen verzoek tot aanhouding is gedaan. De rechtbank constateert dat er geen verzoek tot aanhouding is ingediend en dat de aangeefster niet in raadkamer is verschenen. Hierdoor beschouwt de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring als ingetrokken. De beschikking is op 17 december 2019 gegeven door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Mouthaan, griffier. Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de uitspraak, hoger beroep instellen, uitsluitend door een advocaat bij een verzoekschrift ter griffie van het gerechtshof.