ECLI:NL:RBROT:2019:10579

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 december 2019
Publicatiedatum
23 januari 2020
Zaaknummer
C/10/585443 / JE RK 19-3374
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 december 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De kinderen zijn onder toezicht gesteld op 8 januari 2019 en de ondertoezichtstelling zou oorspronkelijk eindigen op 8 januari 2020. De gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat er belangrijke veranderingen in de thuissituatie van de kinderen op komst zijn. De moeder is in verwachting van een derde kind en [naam kind 1] zal in de zomervakantie bij de vader gaan wonen.

Tijdens de zitting zijn zowel de moeder als de vader gehoord, en beiden gaven aan dat zij de ondertoezichtstelling niet als belastend ervaren. De moeder heeft aangegeven dat er veel rust in de thuissituatie is gekomen en dat zij de ondersteuning van de GI waardeert. De vader steunt het verzoek van de GI en is blij dat [naam kind 1] bij hem komt wonen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er in het afgelopen jaar positieve stappen zijn gezet in de opvoedsituatie van de kinderen, maar dat er nog steeds zorgen zijn over hun ontwikkeling.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de bijstand van een jeugdbeschermer noodzakelijk blijft om de ouders te ondersteunen en de ontwikkeling van de kinderen te volgen. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen tot 8 januari 2021, met de mogelijkheid om de ondertoezichtstelling af te sluiten als de positieve ontwikkeling zich voortzet. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 17 januari 2020.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/585443 / JE RK 19-3374
datum uitspraak: 24 december 2019

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind 1] , geboren op [geboortedatum kind 1] 2008 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1] ,

[naam kind 2], geboren op [geboortedatum kind 2] 2012 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] , hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI, gedateerd
29 november 2019, maar al ontvangen door de griffie op 11 november 2019.
Op 24 december 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind 1] en [naam kind 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 8 januari 2019 zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht gesteld tot 8 januari 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. Het komende jaar zal de thuissituatie van [naam kind 1] en [naam kind 2] veranderen. [naam kind 1] zal in de zomervakantie naar de vader verhuizen. Daarnaast is de moeder momenteel in verwachting. Het is belangrijk dat de GI nog een jaar betrokken blijft. De GI zal na de zomervakantie een besluit nemen of de ondertoezichtstelling kan worden afgesloten.

De standpunten

Door en namens de moeder wordt ter zitting naar voren gebracht dat de moeder geen last heeft van de ondertoezichtstelling, maar zij merkt er ook weinig van. De moeder vindt het wel fijn om ondersteuning te krijgen. Er is veel rust in de thuissituatie gekomen. Ook kunnen de ouders op een normale manier communiceren.
De vader is het eens met het verzoek. De vader vindt het fijn dat [naam kind 1] bij hem komt wonen. Wanneer het bij de moeder thuis goed blijft gaan, kan de ondertoezichtstelling worden stopgezet.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat er veel zorgen waren over de opvoedsituatie van [naam kind 1] en [naam kind 2] . De kinderen verbleven op veel verschillende plekken, waardoor er veel onrust en een gebrek aan de noodzakelijke structuur en duidelijkheid was. Het afgelopen jaar zijn er positieve stappen gezet. De ouders kunnen weer op een normale manier met elkaar communiceren, wat een compliment waard is. Ook is er duidelijkheid over de verblijfplaats van de kinderen. [naam kind 2] zal bij de moeder blijven wonen en [naam kind 1] gaat in de zomervakantie bij de vader wonen. [naam kind 1] wil dit zelf ook graag. Daarnaast is de moeder in verwachting van een derde kind.
Omdat de komende periode een aantal belangrijke veranderingen in het leven van [naam kind 1] en [naam kind 2] zullen plaatsvinden, is de kinderrechter van oordeel dat de bijstand van een jeugdbeschermer nu nog noodzakelijk is om de ouders hierbij te ondersteunen en de ontwikkeling van de kinderen te volgen. De rust en structuur die in het dagelijks leven van de kinderen zijn terug gekeerd, moeten in het belang van hun evenwichtige ontwikkeling gewaarborgd worden.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] daarom verlengen voor de duur van twaalf maanden. Indien de positieve ontwikkeling zich voortzet, is de kinderrechter van oordeel dat het komende jaar gestreefd kan worden naar een afsluiting van de ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 8 januari 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2019 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 januari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.