ECLI:NL:RBROT:2019:10688
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens aanhoudende tekortkomingen in informatie- en sollicitatieverplichtingen
Op 1 november 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares, die sinds 15 december 2017 onder de schuldsaneringsregeling viel, herhaaldelijk tekort was geschoten in haar verplichtingen. De bewindvoerder had de rechter-commissaris verzocht om de regeling tussentijds te beëindigen, omdat de schuldenares niet voldeed aan de informatieverplichting en sollicitatieverplichting. Tijdens de zittingen werd duidelijk dat de schuldenares, ondanks haar verklaringen over haar inspanningen, geen bewijs had geleverd van haar sollicitaties en dat zij geen beschermingsbewind had aangevraagd.
De rechtbank nam in haar beoordeling mee dat de schuldenares meerdere kansen had gekregen om haar tekortkomingen te herstellen, maar dat zij deze kansen niet had benut. De rechtbank concludeerde dat de schuldenares toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen onder de schuldsaneringsregeling. De rechtbank beëindigde de toepassing van de schuldsaneringsregeling op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens werd het salaris van de bewindvoerder vastgesteld, maar er werd vastgesteld dat er geen baten beschikbaar waren om vorderingen te voldoen, waardoor er geen sprake was van een faillissement van rechtswege.
De uitspraak werd gedaan door rechter mr. J.C.A.M. Los en is openbaar uitgesproken op 1 november 2019. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.