In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen. De verdachte heeft gedurende bijna vier jaar een gewoonte ontwikkeld om een aanzienlijke hoeveelheid bitcoins en contante geldbedragen, in totaal € 672.173,00, te witwassen. Deze gelden zijn verkregen door de handel in verdovende middelen via het Darkweb. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 4 september 2013 tot en met 4 augustus 2017, te Slochteren en in Duitsland, de herkomst van deze voorwerpen heeft verhuld en wist dat deze afkomstig waren uit misdrijven.
De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte over de herkomst van de geldbedragen en de stelling dat er sprake zou zijn van dubbeltelling verworpen. De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd en er waren geen aanknopingspunten in het dossier die zijn verklaring ondersteunden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bewezenverklaarde witwasbedrag lager is dan tenlastegelegd, omdat twee geldstortingen voor 4 september 2013 buiten beschouwing zijn gelaten.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden en heeft het in beslag genomen geldbedrag van € 940,56 verbeurd verklaard. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn motivatie om aan zijn toekomst te werken. De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie, die 21 maanden gevangenisstraf had gevorderd, verlaagd, omdat de verdachte blijk gaf van verantwoordelijkheid voor zijn handelen.