ECLI:NL:RBROT:2019:10839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2019
Publicatiedatum
5 juni 2020
Zaaknummer
C/10/584067 / JE RK 19-3161
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een jongere met zorg over schoolgang en noodzakelijke therapie

In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 oktober 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een jongere, hierna te noemen [naam kind]. De jongere staat al 10 maanden op de wachtlijst voor een persoonlijkheidsonderzoek en noodzakelijke therapie. De gecertificeerde instelling (GI) en de accommodatie jeugdhulpaanbieder (acc JHA) hebben onvoldoende regie gevoerd op de stagnerende schoolgang van [naam kind]. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor zes maanden, gewijzigd naar een nieuwe machtiging voor de duur van drie maanden verleend. Dit besluit is genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] zich beter gedraagt sinds de uithuisplaatsing, maar er blijven zorgen over zijn schoolgang en verblijf buiten de groep. De vader en stiefmoeder hebben ingestemd met het verzoek, maar maken zich zorgen over de situatie wanneer [naam kind] niet op de groep verblijft. De kinderrechter heeft besloten dat de GI en de behandelcoördinator van Schakenbosch ter zitting moeten worden gehoord om meer duidelijkheid te krijgen over de situatie van [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling op 13 december 2019.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/584067 / JE RK 19-3161
datum uitspraak: 30 oktober 2019

beschikking verlening machtiging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2003 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats kind] ,

[naam stiefmoeder] ,

hierna te noemen de stiefmoeder, wonende te [woonplaats stiefmoeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 18 oktober 2019, ingekomen bij de griffie op 18 oktober 2019.
Op 30 oktober 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind] , die voorafgaand aan en nogmaals tijdens de zitting apart is gehoord,
- de vader,
- de stiefmoeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de vader. [naam kind] verblijft in een (open) accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten bij Schakenbosch.
Bij beschikking van 1 augustus 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 1 augustus 2020.
De kinderrechter heeft bij die beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 24 oktober 2019.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij zich realiseert dat de lopende machtiging is verlopen, doordat de GI het verlengingsverzoek te laat heeft ingediend. De GI wijzigt dan ook ter zitting haar verzoek, in die zin dat nu verzocht wordt een nieuwe machtiging te verlenen voor de duur van zes maanden. Dit verzoek is als volgt toegelicht. Sinds de machtiging tot uithuisplaatsing is afgegeven, gaat het beter met [naam kind] op de groep. Hij stelt zich meer open, doet meer mee en laat meer van zichzelf zien. Er zijn met name nog zorgen over wat [naam kind] doet als hij niet op de groep verblijft. [naam kind] was niet gemotiveerd voor de interne school van Schakenbosch, waardoor hij werd aangemeld bij een buitenschool, te weten het MBO Rijnland Zoetermeer. Echter, [naam kind] is vrijwel niet naar zijn nieuwe school gegaan. De communicatie tussen de vader en de school verloopt niet goed. [naam kind] maakt hier gebruik/misbruik van. In plaats van naar school te gaan, ging [naam kind] de afgelopen periode naar het huis van de vader en de stiefmoeder, waar hij vervolgens de hele dag sliep. Inmiddels reist [naam kind] niet meer naar huis, maar gaat hij ook niet naar school. Het is onduidelijk waar [naam kind] verblijft als hij niet naar school gaat. Er blijven zorgen over het verstoorde dag- en nachtritme en de dagbesteding van [naam kind] .
Het is van groot belang dat een persoonlijkheidsonderzoek (PO) plaatsvindt, zodat duidelijk wordt waar het gedrag van [naam kind] vandaan komt. Ook is het van belang dat [naam kind] de noodzakelijke EMDR-therapie en traumabehandeling kan gaan volgen. [naam kind] staat hiervoor al lange tijd, 10 maanden, op de wachtlijst. Voordat naar thuisplaatsing toegewerkt kan worden, dient duidelijkheid gecreëerd te worden over de problematiek van [naam kind] zodat kan worden gekeken welke hulp het meest passend is. Indien [naam kind] zich de komende drie maanden aan de gestelde regels en afspraken houdt, zullen de overige drie maanden van de machtiging worden gebruikt om te werken aan thuisplaatsing. Het is van belang dat dit stap voor stap gebeurt gelet op de eerdere mislukte thuisplaatsing.

Het standpunt van de belanghebbenden

De vader en de stiefmoeder hebben ingestemd met het (gewijzigde) verzoek. De verlofweekenden thuis verlopen goed. [naam kind] houdt zich aan de afspraken en luistert goed. Doordat [naam kind] zich ook op de groep goed gedraagt, krijgt hij steeds meer vrijheden. De vader en de stiefmoeder hebben zorgen over wat [naam kind] doet als hij niet op de groep verblijft en blijkbaar ook niet naar school gaat. De vader en de stiefmoeder hebben hier geen zicht op en verliezen de grip op [naam kind] . De GI en Schakenbosch dienen actie te ondernemen; de vader en de stiefmoeder hebben niet voor niets de hulp ingeroepen van deze instanties.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat het met [naam kind] beter gaat sinds de machtiging uithuisplaatsing is verleend. Hij stelt zich meer open naar zowel de leiding als zijn groepsgenoten en lijkt beter in zijn vel te zitten. Ook de verlofmomenten bij de vader en stiefmoeder thuis verlopen goed. [naam kind] komt zijn afspraken na en luistert goed. Hij blijft echter zoeken naar openingen om onder gemaakte afspraken uit te komen. Hij gaat al lange tijd niet naar school en onduidelijk is waar hij verblijft wanneer hij niet op de groep is.
[naam kind] staat, aldus de GI, al 10 maanden op de wachtlijst voor de afname van een PO en de start van noodzakelijke therapie. Volgens de GI is de afname van het PO nodig om te onderzoeken waarom het [naam kind] bijvoorbeeld niet lukt om naar school te gaan.
Uit de stukken en wat ter zitting is besproken wordt niet duidelijk waarom het de GI en Schakenbosch niet is gelukt om het PO en de therapie, die beide hoogst noodzakelijk zijn voor [naam kind] , binnen 10 maanden van de grond te krijgen. Ook is niet duidelijk geworden waarom de GI en Schakenbosch niet veel strakker regie voeren op het punt van de stagnerende schoolgang van [naam kind] . [naam kind] is leerplichtig en het is de taak van de GI, als uitvoerder van de ondertoezichtstelling, om toezicht te houden op de schoolgang van [naam kind] . Zeker nu [naam kind] zelf heeft aangegeven dat een gesprek met de mentor mogelijk helpend kan zijn om hem zijn schoolgang weer te laten hervatten.
De kinderrechter acht zich onvoldoende voorgelicht over de oorzaken van voornoemde gang van zaken. Om die reden vindt de kinderrechter het noodzakelijk ter zitting voorgelicht te worden door de behandelcoördinator van [naam kind] van Schakenbosch en de gebiedsmanager van de GI. Beide zullen voor de hierna te noemen mondelinge behandeling een uitnodiging ontvangen.
Uit voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [naam kind] , in ieder geval voor een korte duur. noodzakelijk is in het belang van zijn verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal de machtiging verlenen voor de duur van drie maanden en het overige verzochte aanhouden in afwachting van de toelichting door de behandelcoördinator van Schakenbosch en de gebiedsmanager van de GI.
Van [naam kind] wordt verwacht dat hij zich strikt aan de regels van Schakenbosch en zijn vader en stiefmoeder houdt en er alles aan doet om conform het rooster naar school te gaan.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 30 januari 2020;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat het verhoor van de GI, Schakenbosch en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
13 december 2019 te 15.00 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J de Nijs, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de belanghebbenden;
gelast de oproeping van [naam kind] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.J. van Bergeijk als griffier en in het openbaar uitgesproken op
30 oktober 2019.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 november 2019.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.