ECLI:NL:RBROT:2019:10857
Rechtbank Rotterdam
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Studiefinancieringszaak met betrekking tot besluitvorming van de Minister van OCW en DUO
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van 26 juni 2019. De opposant, die studiefinanciering heeft aangevraagd, was het niet eens met de beslissing van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (verweerder) over zijn recht op studiefinanciering voor het kalenderjaar 2019. De opposant had op 2 mei 2018 een aanvraag ingediend, maar de verweerder had in zijn besluiten van 18 oktober 2018 en 29 april 2019 aangegeven dat er geen aanvraag voor het recht op studiefinanciering voor 2019 was ingediend. De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat er geen kennis kon worden genomen van de beroepen van de opposant, omdat er geen aanvraag voorlag. De opposant heeft verzet aangetekend, waarbij hij aanvoert dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen aanvraag was. De verzetrechter heeft geoordeeld dat de rechtbank niet zonder meer kon concluderen dat er geen aanvraag was en dat nader onderzoek noodzakelijk is. De rechtbank heeft het verzet gegrond verklaard, de eerdere uitspraak vernietigd en het onderzoek voortgezet. Tevens is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de opposant tot een bedrag van € 256,-.