Op 1 november 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 18 juli 2019 te Hardinxveld-Giessendam een vuurwapen en een grote hoeveelheid verdovende middelen voorhanden had. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank oordeelde anders. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele tenlastegelegde feiten, maar verklaarde andere feiten bewezen, waaronder het voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur, amfetamine, MDMA, oxycodon en GHB. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan handelen in strijd met de Wet Wapens en Munitie en de Opiumwet. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank motiveerde de straf door te wijzen op de ernst van de feiten, de risico's voor de veiligheid van anderen en de overlast die het gebruik van verdovende middelen met zich meebrengt. De verdachte had zich laten leiden door financieel gewin en de combinatie van wapens en verdovende middelen was bijzonder zorgwekkend. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn openheid tijdens het onderzoek.