Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 21 februari 2019 in de zaak tussen
[eiser 2],
[eiser 3],
[eiser 4],
[eiser 5],
[eiser 6],
[eiser 7]en
[eiser 8], te [woonplaats] , eisers,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil over een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht. Het college had op 20 november 2017 eenrichtingsverkeer ingesteld op de Veersedijk, wat leidde tot bezwaren van verschillende bedrijven in de omgeving. De eisers, die detailhandelbedrijven zijn gevestigd aan de Veersedijk, voerden aan dat het verkeersbesluit onzorgvuldig tot stand was gekomen en dat het hen onevenredig benadeelde. Ze stelden dat de besluitvorming niet transparant was en dat hun belangen onvoldoende waren meegewogen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college bij de totstandkoming van het verkeersbesluit een zorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt. Er zijn verschillende rapporten en adviezen ingediend, waaronder een risicoanalyse van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) en een verkeersstudie van Goudappel Coffeng. De rechtbank oordeelde dat het college voldoende had aangetoond dat de verkeersveiligheid en de bruikbaarheid van de weg gewaarborgd waren door het instellen van eenrichtingsverkeer. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eisers, waaronder claims van schade en onzorgvuldige besluitvorming, verworpen en het beroep ongegrond verklaard.
De rechtbank concludeerde dat de negatieve gevolgen voor de detailhandelsbedrijven niet onevenredig waren in verhouding tot de met het verkeersbesluit te dienen doelen. De rechtbank heeft de belangenafweging van het college als redelijk beoordeeld en oordeelde dat er geen aanleiding was om het onderzoek te heropenen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.