ECLI:NL:RBROT:2019:1479

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 februari 2019
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
C/10/557846 / HA ZA 18-836
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders bij selectieve non-betaling door vennootschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 februari 2019 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Credit Retrieve Company B.V. en Guyra International B.V. en een andere gedaagde. De zaak betreft bestuurdersaansprakelijkheid en onrechtmatige selectieve non-betaling. Credit Retrieve, de eiseres, vorderde schadevergoeding van de gedaagden, die als (indirect) bestuurders van de ontbonden vennootschap Rock-Solid Marketing & Sales B.V. worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat Rock-Solid een vordering had op een voormalig werknemer, die niet is voldaan, en dat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door selectief andere schuldeisers wel te betalen terwijl de vordering van Credit Retrieve onbetaald bleef. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden persoonlijk ernstig verwijtbaar hebben gehandeld door de vennootschap op een zodanige manier te beheren dat de vordering van Credit Retrieve niet werd voldaan. De rechtbank heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 36.698,46, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders bij het voldoen aan verplichtingen van de vennootschap en de gevolgen van selectieve betalingen aan schuldeisers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/557846 / HA ZA 18-836
Vonnis van 20 februari 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CREDIT RETRIEVE COMPANY B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. J.J. Wittekamp te Delft,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GUYRA INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2.
[gedaagde 1],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. M.J. Draaisma te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Credit Retrieve en [gedaagden] genoemd worden. Afzonderlijk zullen gedaagden [gedaagde 2] respectievelijk [gedaagde 1] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 augustus 2018, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de brief van de rechtbank van 5 december 2018, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • de brief van Credit Retrieve van 28 december 2018, met aanvullende producties 14 t/m 17;
  • de brief van [gedaagden] van 9 januari 2019, met producties 4 en 5;
  • de brief van [gedaagden] van 10 januari 2019, met producties 6 t/m 8;
  • het proces-verbaal van comparitie van partijen, gehouden op 14 januari 2018;
  • de pleitaantekeningen van mr. Wittekamp;
  • de pleitnotities van mr. Hendriks.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Rock-Solid Marketing & Sales B.V. (voorheen Rock Solid Re-integratie B.V., hierna: Rock-Solid) hield zich bezig met het geven van adviezen op het gebied van marketing en salesactiviteiten ten behoeve van Arbodienstverlening, keuringen en medische scans. Rock-Solid is ontbonden bij ontbindingsbesluit van 6 april 2018.
2.2.
[gedaagde 2] was bestuurder en enig aandeelhouder van Rock-Solid. [gedaagde 1] is bestuurder en (indirect) aandeelhouder van [gedaagden] . [gedaagde 1] is tevens bestuurder en enig aandeelhouder van Rekad B.V. (hierna: Rekad) die gevolmachtigde van Rock-Solid was.
2.3.
Een voormalig werknemer van Rock-Solid, de heer [naam] (hierna: [naam] ), had een vordering op Rock-Solid, welke vordering bij vonnis van de Rechtbank Rotterdam van 26 februari 2009 is toegewezen voor een bedrag ad € 27.937,50.
2.4.
Ondanks pogingen van [naam] om de vordering betaald te krijgen en het vonnis te executeren, heeft [naam] nimmer betaling verkregen van Rock-Solid.
2.5.
[naam] heeft de vordering op Rock-Solid bij akte van 23 maart 2018 gecedeerd aan Credit Retrieve. Bij brief van 4 april 2018 heeft Credit Retrieve mededeling gedaan van de cessie aan Rock-Solid en gesommeerd om de vordering, inclusief rente, ad € 36.449,67 te voldoen.
2.6.
Op 17 april 2018 is in het handelsregister geregistreerd dat Rock-Solid op 6 april 2018 is opgehouden te bestaan omdat Rock-Solid is ontbonden en er geen bekende baten meer aanwezig waren.
2.7.
Bij brief van 22 mei 2018 heeft Credit Retrieve [gedaagden] als (indirect) bestuurder van Rock-Solid aansprakelijk gesteld voor de schade, die Credit Retrieve lijdt als gevolg van de liquidatie van Rock-Solid. Ondanks sommatie van Credit Retrieve heeft [gedaagden] de vordering niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
Credit Retrieve vordert om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. Voor recht te verklaren, dat [gedaagden] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [naam] en Credit Retrieve en uit dien hoofde aansprakelijk is voor de daardoor veroorzaakte schade.
2. [gedaagden] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn gekweten, te veroordelen om aan Credit Retrieve te voldoen een bedrag, groot € 36.698,46, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2018 tot en met de dag der algehele voldoening.
3. [gedaagden] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagden] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Credit Retrieve in de kosten van het geding.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Credit Retrieve heeft aan haar vordering tot schadevergoeding - onder meer - ten grondslag gelegd dat [gedaagden] als (indirect) bestuurder van Rock-Solid onrechtmatig heeft gehandeld jegens Credit Retrieve en [naam] wegens selectieve non-betaling dan wel betalingsonwil en aansprakelijk is voor de schade die Credit Retrieve daardoor lijdt.
Credit Retrieve stelt dat de schade gelijk is aan de vordering uit hoofde van het hiervoor onder 2.3 opgenomen vonnis, welke vordering berekend tot en met 7 augustus 2018
€ 36.698,46 bedraagt.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat Rock-Solid de vordering van [naam] c.q. Credit Retrieve niet heeft betaald en aldus haar betalingsverplichting uit hoofde van genoemd vonnis jegens [naam] c.q. Credit Retrieve niet is nagekomen. De vraag die partijen verdeeld houdt is of [gedaagden] als (indirect) bestuurder van Rock-Solid aansprakelijk gehouden kan worden jegens Credit Retrieve voor de niet-nakoming van voornoemde betalingsverlichting door Rock-Solid. Dienaangaande overweegt de rechtbank als volgt.
4.3.
Uitgangspunt voor de beoordeling van persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder is de maatstaf uit het arrest van de Hoge Raad van 8 december 2006 (ECLI:NL:HR:2006:AZ0758 (Ontvanger/Roelofsen)). Ingevolge dit arrest handelt een bestuurder van een vennootschap onrechtmatig jegens een schuldeiser van die vennootschap als het handelen of nalaten van die bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Van een dergelijk ernstig verwijt zal in ieder geval sprake kunnen zijn als komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijs had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Onrechtmatig is in ieder geval de uit betalingsonwil voortvloeiende weigering van een bestuurder om een verbintenis van de vennootschap te voldoen.
4.4.
Credit Retrieve heeft aan haar vordering – onder meer – de volgende verwijten ten grondslag gelegd. [gedaagden] heeft er alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat Rock-Solid de vordering aan [naam] c.q. Credit Retrieve niet zou hoeven of kunnen betalen, terwijl andere schuldeisers wel zijn voldaan. Volgens Credit Retrieve blijkt dit uit de volgende omstandigheden. Er is niet vrijwillig betaald na het wijzen van het vonnis en ook nadien hebben alle (pogingen tot) beslagleggingen ter executie van het vonnis niet tot betaling geleid. De vordering van [naam] is ook niet opgenomen in de jaarrekening van Rock-Solid.
Vóór ontbinding zijn alle activa en passiva van Rock-Solid vereffend, zoals blijkt uit een vergelijking van de jaarrekening van 2015 van Rock-Solid met die van 2016, zonder dat [naam] als schuldeiser is betaald. De vorderingen op de aan het concern gelieerde entiteiten zijn daarbij volgens Credit Retrieve afgeboekt of verrekend, waardoor die gelieerde entiteiten zijn voorgetrokken boven de vordering van [naam] . De vennootschap is vervolgens ontbonden, onmiddellijk nadat Credit Retrieve heeft aangezegd tot faillissementsaanvraag over te gaan. [gedaagden] heeft aldus doelbewust [naam] c.q. Credit Retrieve niet betaald en de vennootschap leeggehaald en vervolgens ontbonden, teneinde aan verhaal door [naam] c.q. Credit Retrieve als schuldeiser te ontkomen.
4.5.
[gedaagden] betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld jegens Credit Company en/of [naam] . Zij stelt dat Rock-Solid de vordering aan [naam] niet heeft betaald omdat zij op dat moment (maar ook nadien) niet over de daarvoor benodigde middelen beschikte nu de activiteiten van Rock-Solid medio 2009 feitelijk zijn gestaakt. Volgens [gedaagden] heeft de ontbinding van Rock-Solid geen verband met de vordering van [naam] c.q. Credit Retrieve, maar is daartoe begin 2018 besloten in het kader van het vereenvoudigen en transparanter maken van de structuur van het Guyra concern . Omdat de vorderingen en de schulden die nog op de balans van Rock-Solid stonden allemaal rekening courantverhoudingen met aan haar gelieerde vennootschappen binnen het Guyra concern waren, zijn deze verrekend en gesaldeerd weergegeven, waarbij een negatief saldo resteerde. Op het moment dat is besloten om Rock-Solid op te heffen waren er volgens [gedaagden] dus geen baten aanwezig en was enige vereffening niet aan de orde. Het besluit om Rock-Solid bij gebrek aan enige bate op te heffen is dan ook een rechtmatig genomen besluit, aldus [gedaagden]
4.6.
Kernvraag is aldus of [gedaagden] als (indirect) bestuurder van Rock-Solid zodanig onzorgvuldig jegens [naam] en/of Credit Retrieve heeft gehandeld, doordat Rock-Solid niet aan haar betalingsverplichting jegens [naam] c.q. Credit Company heeft voldaan, dat [gedaagden] daarvan een persoonlijk ernstig verwijt valt te maken. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagden] hiervan inderdaad een persoonlijk ernstig verwijt treft. In dat verband is het volgende van belang.
Uit de door partijen gestelde feiten en hetgeen ter zitting is verklaard kan worden afgeleid dat door [gedaagden] een structuur van verschillende groepsvennootschappen is opgezet, waarvan Rock-Solid deel uitmaakte. Binnen het Guyra concern fungeerde Rekad als een soort administratiekantoor. Rekad verstuurde de facturen voor werkzaamheden van de verschillende groepsvennootschappen en zorgde ook voor betaling van de facturen uit de inkomsten die binnenkwamen. In augustus 2008 is [naam] als enige werknemer in dienst getreden bij Rock-Solid in de verwachting dat hij voor inkomsten bij Rock-Solid zou kunnen zorgen, waaruit hij dan betaald zou worden. Toen dat zwaar tegen viel is Rock-Solid volgens [gedaagden] medio 2009 helemaal gestopt met activiteiten. De stelling van [gedaagden] dat er binnen Rock-Solid geen activiteiten zijn verricht waaruit inkomsten zijn gegenereerd en dat er aldus geen geld was om [naam] te betalen, strookt echter niet met de door [gedaagden] overgelegde cijfers van Rock-Solid. Uit deze cijfers blijkt dat in ieder geval vanaf 2010 tot vóór de ontbinding in 2016 een rekening courant vordering op Rekad voor een bedrag van
€ 510.674,- als activa op de balans van Rock-Solid heeft gestaan. [gedaagden] heeft ter zitting ook erkend dat deze rekening courant vordering uit de cijfers blijkt, maar stelt dat zij niet weet waarop dit bedrag is gebaseerd en waaruit het is opgebouwd omdat zij een geschil heeft met de vorige boekhouder en niet over alle stukken beschikt. Dit betoog kan haar niet baten. Immers, van [gedaagden] mag verwacht worden dat zij als enig (indirect) aandeelhouder en bestuurder van Rock-Solid weet waarop de cijfers van Rock-Solid betrekking hebben, te meer nu dit bedrag vele jaren op de balans van Rock-Solid heeft gestaan en [gedaagde 1] bovendien volledige zeggenschap heeft over Rekad. Dat er eerder sprake is van betalingsonwil dan betalingsonmacht om [naam] te betalen kan ook afgeleid worden uit het antwoord van [gedaagden] ter zitting op de vraag waarom [naam] niet is betaald. [gedaagden] verklaarde dat [naam] niets heeft uitgevoerd en de boel belazerde, om daar vervolgens na ingrijpen van haar advocaat aan toe te voegen dat er geen geld was om hem te betalen.
Uit de door [gedaagden] overgelegde cijfers van Rock-Solid maakt de rechtbank tevens op dat externe schuldeisers van Rock-Solid (ter zake van loonheffing, omzetbelasting en pensioenafdrachten) door de moedervennootschap - [gedaagden] - werden betaald, waarna de rekening courant schuld van Rock-Solid aan [gedaagden] verder opliep. Dit is ter zitting door de huidige boekhouder van [gedaagden] ook bevestigd. Hieruit kan niet alleen worden afgeleid dat andere (externe) schuldeisers wel werden betaald, terwijl de vordering van [naam] onbetaald bleef, maar ook dat [gedaagden] bepaalde welke schuldeisers wel en welke niet werden betaald. Volgens [gedaagden] zijn de rekening courant schulden aan [gedaagden] en andere groepsvennootschappen vóór de ontbinding verrekend c.q. gesaldeerd met de rekening courant vordering van Rock-Solid op Rekad. Niet duidelijk is hoe verrekening heeft kunnen plaatsvinden nu er ten aanzien van de rekening courant verhoudingen sprake is van verschillende entiteiten. Nog afgezien daarvan, kan hieruit afgeleid worden dat er voorafgaand aan de ontbinding een ‘vereffening’ heeft plaatsgevonden waarbij de groepsvennootschappen wel zijn ‘betaald’ (door middel van verrekening) en [naam] - als enige (externe) schuldeiser - niet.
Gelet op het voorgaande kan geconcludeerd dat door [gedaagden] een structuur van vennootschappen is opgezet waarbij door [gedaagden] - als moedervennootschap van Rock-Solid - gelden werden gefourneerd om schulden van Rock-Solid te betalen waarvan [gedaagden] het wenselijk vond dat die betaald werden, terwijl crediteuren die Rock-Solid niet wilde betalen - in dit geval [naam] - niet werden betaald. Deze selectieve non-betaling is onrechtmatig. [gedaagden] is dan ook aansprakelijk voor de schade die Credit Company als gevolg daarvan heeft geleden.
4.7.
Ten aanzien van de aansprakelijkheid van [gedaagde 1] geldt dat hij - nog afgezien van het feit dat hem persoonlijk een ernstig verwijt treft nu hij feitelijk de gang van zaken bepaalde - ingevolge artikel 2:11 BW als bestuurder van [gedaagden] hoofdelijk aansprakelijk is naast [gedaagden] .
4.8.
De omvang van de schade is door [gedaagden] niet betwist, zodat deze als onweersproken zal worden toegewezen. Hetzelfde geldt voor de over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente.
4.9.
Bij de gevorderde verklaring voor recht heeft Credit Company – naast de gevorderde veroordeling tot schadevergoeding – geen zelfstandig belang zodat deze zal worden afgewezen.
4.10.
[gedaagden] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Credit Retrieve worden begroot op:
- dagvaarding € 81,00
- griffierecht 1.950,00
- salaris advocaat
695,00(1,0 punt × tarief € 695,00)
Totaal € 2.726,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan Credit Retrieve van een bedrag van € 36.698,46 (zesendertig duizendzeshonderdachtennegentig euro en zesenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dat bedrag met ingang van 8 augustus 2018 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Credit Retrieve tot op heden begroot op € 2.726,00,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.C. de Heer en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2019.
[1729/2891]