ECLI:NL:RBROT:2019:1555

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 maart 2019
Publicatiedatum
27 februari 2019
Zaaknummer
7244047 \ CV EXPL 18-41226
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.M. van de Ven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen wegens niet verschijnen van partijen en minnelijk regelen

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, zijn zowel de eiseres als de gedaagde niet verschenen op de zitting. De gedaagde heeft later aan de griffier laten weten dat partijen de zaak minnelijk willen regelen. De eiseres kreeg de gelegenheid om hierop te reageren, maar heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. De vordering van de eiseres, die een bedrag van € 2.002,50 aan hoofdsom en € 300,38 aan buitengerechtelijke kosten vorderde, werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat het niet verschijnen van de eiseres tijdens de comparitie van partijen en het niet reageren op de verklaring van de gedaagde, leidde tot de conclusie dat de eiseres kennelijk geen belang meer had bij de toewijzing van haar vorderingen. De kantonrechter wees de vorderingen af en veroordeelde de eiseres in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde zijn vastgesteld op € 60,--. De kantonrechter merkte op dat de handelwijze van de gemachtigde van de eiseres niet professioneel was en dat dit onnodig beslag heeft gelegd op de capaciteit van de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7244047 \ CV EXPL 18-41226
uitspraak: 1 maart 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te Schiedam,
eiseres,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde],
wonende te Rotterdam,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiseres] ” en “ [gedaagde] ”.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 21 september 2018, met producties;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde] ;
  • het vonnis van 3 oktober 2018 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van de op 10 december 2018 gehouden comparitie van partijen.
Partijen zijn zonder kennisgeving niet verschenen tijdens de comparitie van partijen. [gedaagde] heeft zich een half uur na de beëindiging van de comparitie van partijen gemeld en aan de griffier verklaard dat de zaak tussen partijen minnelijk geregeld zal worden. De kantonrechter heeft [eiseres] vervolgens in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op de rolzitting van 29 januari 2019 op deze verklaring van [gedaagde] te reageren. [eiseres] heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.De vordering

2.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 2.002,50 aan hoofdsom en € 300,38 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.002,50 vanaf 2 augustus 2017 tot aan de dag van algehele voldoening. Tevens heeft [eiseres] gevorderd [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
2.2.
Aan haar vorderingen heeft [eiseres] ten grondslag gelegd dat zij in opdracht en voor rekening van [gedaagde] werkzaamheden heeft uitgevoerd op het adres [adres] te Rotterdam ( [naam 1] en [naam 2] ). De eerste factuur met dagtekening 7 juli 2017 heeft [gedaagde] betaald, maar de tweede factuur met dagtekening 19 juli 2017 ten bedrage van € 2.002,50 heeft [gedaagde] onbetaald gelaten. Op grond van de overeenkomst van opdracht heeft [eiseres] nakoming van de betaling van de tweede factuur gevorderd. Tevens heeft [eiseres] aanspraak gemaakt op de wettelijke rente, omdat [gedaagde] in verzuim is met betaling. Doordat [gedaagde] de tweede factuur niet heeft betaald, heeft [eiseres] daarnaast buitengerechtelijke incassokosten moeten maken.

3.Het verweer

[gedaagde] heeft tot afwijzing van de vorderingen geconcludeerd en daartoe aangevoerd dat de vordering niet klopt. De werkzaamheden zijn niet afgemaakt door [eiseres] . [gedaagde] heeft meerdere malen contact opgenomen met [eiseres] hierover.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] en haar gemachtigde zijn, hoewel deugdelijk opgeroepen, zonder enig bericht (van verhindering) niet verschenen bij de comparitie van partijen. De kantonrechter heeft hierop [eiseres] in de gelegenheid gesteld te reageren op de verklaring van [gedaagde] aan de griffier, dat de zaak tussen partijen minnelijk geregeld zou worden. [eiseres] heeft hierop niet gereageerd en heeft geen akte genomen op de rolzitting van 29 januari 2019.
4.2.
Op grond van artikel 88 lid 4 Rv kan de kantonrechter uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. Nu [eiseres] niet is verschenen tijdens de comparitie van partijen en evenmin op de rolzitting heeft gereageerd op de stelling van [gedaagde] dat partijen de zaak minnelijk gaan regelen, verbindt de kantonrechter hieraan de gevolgtrekking dat [eiseres] kennelijk geen belang meer heeft bij toewijzing van zijn vorderingen. De vorderingen van [eiseres] worden daarom afgewezen.
4.3.
De hiervoor omschreven handelwijze van [gemachtigde] is in strijd met hetgeen van een professionele gemachtigde mag worden verwacht. Van [gemachtigde] had niet alleen fatsoenshalve maar bovenal vanuit processueel standpunt bezien verwacht mogen worden, dat zij de kantonrechter deugdelijk had geïnformeerd over het een en ander. Deze weinig professionele handelwijze van [gemachtigde] heeft er nu toe geleid dat zonder enige noodzaak zittingcapaciteit van de kantonrechter verloren is gegaan en dat onnodig beslag is gelegd op de ondersteuning van het gerechtelijk apparaat.
4.4.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, door de kantonrechter begroot op € 60,-- aan reis- en verletkosten aan de zijde van [gedaagde] .
Het zou [gemachtigde] als gemachtigde van [eiseres] sieren wanneer zij die proceskosten voor haar rekening neemt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 60,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M. van de Ven en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
31688