Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
4.Waardering van het bewijs
[betrokkene] verklaart dat hij bij het bedrijf [bedrijf 1] in Venlo legaal twee zeilwagens heeft gekocht en deze heeft verkocht aan [bedrijf 2] . Hij had wel gezien dat het kenteken van een zeilwagen op de dieplader zat.” De e-mail is ondertekend met “MvG [Naam verdachte] ”.
‘ [betrokkene] verklaart’, wordt bedoeld een door [betrokkene] ten overstaan van de politie als verdachte afgelegde verklaring. De aard van de informatie is vertrouwelijk en kan de verdachte slechts bekend zijn geworden uit hoofde van haar ambt. Dat het zou gaan om een terugkoppeling van eerder door [onderzoeksrechercheur] zelf verstrekte informatie, acht de rechtbank op basis van het strafdossier en van de inhoud van de mail niet aannemelijk. Uit de aard van de informatie volgt dat de verdachte als politieambtenaar wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij verplicht was deze geheime informatie te bewaren. Dat de letterlijke tekst van het door de politie samengevat verhoor van [betrokkene] enigszins afwijkt van de tekst van de e-mail van 4 augustus 2008, doet aan deze conclusie niets af.
5.Strafbaarheid feit
6.Oplegging straf of maatregel
“slip of the tongue”feitelijk op straat. Hiermee heeft verdachte de integriteit van het overheidsapparaat geschonden. Zowel burgers als de politie moeten er vanuit kunnen gaan dat met dit soort gegevens vertrouwelijk wordt omgegaan door alle medewerkers van de politie.