[eiseres 1] dient, nu zij zich op het rechtsgevolg van haar stellingen beroept, te stellen, en bij betwisting, te bewijzen dat de boom binnen 50 centimeter van de erfgrens staat.
Uit de als productie 2 en 19 door [eiseres 1] overgelegde foto’s blijkt dat de boom redelijk recht omhoog groeit, waarbij de boom licht van de woning van [eiseres 1] vandaan groeit en de stam van de boom naar boven toe steeds smaller wordt. Dit blijkt ook uit de metingen die zijn verricht tijdens de plaatsopneming: ter hoogte van het maaiveld is de afstand tussen de erfgrenslijn en is de stam van de boom gemeten op 46 centimeter en de omtrek van de stam gemeten op 160 centimeter; op 40 centimeter boven het maaiveld bedraagt de afstand tussen de erfgrenslijn en de stam van de boom 49,5 centimeter en is de omtrek van de stam gemeten op 155 centimeter. Dit betekent dat de boom tussen maaiveld en 40 centimeter daarboven 3,5 centimeter (49,5 -/- 46 centimeter) van de woning af groeit. Uitgaande van dit verloop, zou de afstand tussen de erfgrenslijn en de stam ter hoogte van de voet van de boom circa 42,5 centimeter bedragen (46 -/- 3,5 centimeter).
Als ten aanzien van de omtrek van de stam ook van een gelijkmatig verloop wordt uitgegaan (155 centimeter op 40 centimeter boven maaiveld en 160 centimeter op maaiveld, komt neer op 5 centimeter verloop), zou de stamomtrek ter hoogte van de voet van de boom ongeveer 165 centimeter (160 centimeter op maaiveld + 5 centimeter verloop) bedragen. Op basis van deze gegevens, zou de afstand tussen het midden van de voet van de boom en de erfgrenslijn 68,77 centimeter bedragen ((165/2π)+42,5).
De stelling van [eiseres 1] dat de boom vermoedelijk binnen de genoemde 50 centimeter van de erfgrens staat, is, in het licht van de betwisting door [gedaagde 1] c.s. en het voorgaande, onvoldoende onderbouwd. Hierbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat het zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet valt in te zien dat, zoals [eiseres 1] stelt, de groei van de boom tussen de voet en 40 centimeter van het maaiveld geen gelijkmatig verloop zou kennen.