ECLI:NL:RBROT:2019:1629

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 februari 2019
Publicatiedatum
1 maart 2019
Zaaknummer
10/651000-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting en mishandeling in Rotterdam

Op 20 februari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van verkrachting en mishandeling van zijn vriendin. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken. De officier van justitie, mr. M. Blom, eiste vrijspraak voor het eerste feit en bewezenverklaring van het tweede feit, met een taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het bewijs voor de tenlastegelegde feiten niet overtuigend was. De aangeefster heeft tijdens haar verhoor bij de politie verklaard dat zij meerdere keren door de verdachte is mishandeld, maar tijdens het getuigenverhoor bij de rechter-commissaris ontkende zij dat de verdachte haar ooit heeft geslagen. De verklaringen van getuigen waren voornamelijk gebaseerd op wat de aangeefster hen had verteld, en de rechtbank vond de bewijswaarde daarvan gering. Gezien de inconsistenties in de verklaringen en het gebrek aan overtuigend bewijs, heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel de verkrachting als de mishandeling. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/651000-18
Datum uitspraak: 20 februari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
feitelijk verblijvende op het adres [verblijfadres verdachte] , [verblijfplaats verdachte] ,
raadsman mr. A. Çinar, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 februari 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Blom heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest, en een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en met de bijzondere voorwaarden die staan vermeld in het reclasseringsrapport van 6 maart 2018;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden.

4.Vrijspraak

4.1.
Vrijspraak feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak feit 2
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 2 ten laste gelegde kan worden bewezen op basis van de verklaringen van de aangeefster [naam slachtoffer] , de verklaringen van de getuigen [naam getuige 1] en [naam getuige 2] en de medische verklaring met betrekking tot het letsel (het blauwe oog) van de aangeefster. Zij acht op grond daarvan bewezen dat de verdachte de aangeefster meerdere malen heeft mishandeld.
4.2.2.
Beoordeling
De aangeefster [naam slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat zij meerdere malen door de verdachte is mishandeld. De verdachte zou haar hebben geslagen en hard hebben beetgepakt en zij zou daardoor weleens blauwe plekken hebben gehad. In december 2017 zou de verdachte haar hebben verkracht en haar daarbij meerdere malen tegen haar slaap en/of in haar gezicht hebben geslagen, met een blauw oog tot gevolg. Tijdens haar verhoor als getuige bij de rechter-commissaris heeft zij echter stellig ontkend dat de verdachte haar heeft mishandeld. De verdachte zou haar nooit hebben geslagen. Hij zou haar wel eens hebben beetgepakt, maar hij zou dit hebben gedaan toen zij hem wilde slaan en zij zou daar geen blauwe plekken aan hebben overgehouden. Ook het blauwe oog zou niet zijn veroorzaakt door klappen van de verdachte. Zij heeft verklaard dat de verdachte haar telefoon in zijn handen had en zij die wilde afpakken en de telefoon toen tegen haar oog aan is gekomen. Zij bevestigt daarmee hetgeen de verdachte heeft verklaard.
Haar verklaring dat zij de verdachte ‘ook’ heeft geslagen kan – anders dan de officier van justitie stelt – niet zonder meer zo worden begrepen dat zij ook door hem is geslagen, omdat zij expliciet heeft verklaard dat dat niet is gebeurd.
De verklaringen van de getuigen [naam getuige 1] en [naam getuige 2] zijn grotendeels gebaseerd op hetgeen de aangeefster hun heeft meegedeeld. Zij hebben niet zelf gezien dat de aangeefster door de verdachte werd geslagen, maar hebben dit alleen van haar gehoord. De bewijswaarde daarvan is gering, temeer nu de aangeefster dit later heeft ontkend. [naam getuige 2] heeft wel verklaard dat zij blauwe plekken heeft gezien op de armen van de aangeefster, maar deze blauwe plekken zijn niet te herleiden naar een concreet voorval. Dat de verdachte een blauw oog had, volgt ook uit de medische verklaring. Dit kan echter ook het gevolg zijn van het voorval met de telefoon.
Gelet op het voorgaande, en met name de latere ontkenning hiervan door de aangeefster, is er onvoldoende overtuigend bewijs dat de verdachte de aangeefster heeft mishandeld.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is niet overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K.A. Baggerman, voorzitter,
mrs. D. Visser en A.A. Kalk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober
2017 tot en met 11 december 2017 te Rotterdam, althans in Nederland
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer] ,
heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk
het brengen en/of houden van zijn penis in de vagina van die [naam slachtoffer] ,
waarbij het geweld en/of andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of bestond(en) uit
- met twee, althans een of meer mes(sen), maken van stekende beweging(en) naar
die [naam slachtoffer] , althans (dreigend) tonen van die messen aan die [naam slachtoffer] , en/of
- het aan die [naam slachtoffer] toevoegen van de woorden "ik ga je neuken en doodmaken!"
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- die [naam slachtoffer] op het bed te duwen, en/of
- de kleren van het lijf van die [naam slachtoffer] te scheuren/trekken, en/of
- zijn, verdachtes, hand voor de mond van die [naam slachtoffer] te doen/houden, en/of
- ( daarbij) aan die [naam slachtoffer] de woorden "nu ga je dood!" althans woorden van
gelijke (dreigende) aard en/of strekking toe te voegen, en/of
(meermalen) die [naam slachtoffer] te slaan op/tegen de slaap en/of gezicht althans het
lichaam, en/of
- ( meermalen) die [naam slachtoffer] te knijpen/beetpakken;
art 242 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meerdere tijdstippen in de periode van 18 september 2017 tot en met 13
januari 2018 te Rotterdam
zijn levensgezel, [naam slachtoffer] , heeft mishandeld door deze
- ( meermalen) te slaan op/tegen de slaap en/of oog, althans het gezicht, in
elk geval het lichaam, en/of
- ( meermalen) te knijpen/beetpakken;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht