In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 maart 2019 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van beide ten laste gelegde feiten. De zaak betreft een vechtpartij op 18 mei 2017 in Gorinchem, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het steken van een persoon met een mes. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte daadwerkelijk heeft gestoken. De verklaringen van de betrokken families waren tegenstrijdig en er was geen overtuigend bewijs dat de verdachte de dader was. De rechtbank heeft benadrukt dat bij redelijke twijfel de verdachte in het voordeel moet worden beoordeeld.
Daarnaast was er een tweede tenlastelegging van bedreiging van een vrouw en haar kinderen. Ook hier heeft de rechtbank geoordeeld dat de verklaringen van de getuigen onvoldoende overtuigend waren om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank heeft de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd. De kosten van de verdediging zijn op nihil begroot. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters.