Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 59 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
4.Waardering van het bewijs
in verenigingvoor deze verdachte niet bewezen kan worden. Op het moment dat de verdachte is begonnen met slaan en stompen, stond medeverdachte [naam medeverdachte] nog verderop. Er zijn geen aanknopingspunten in het dossier waaruit is af te leiden dat de verdachte afspraken heeft gemaakt met de medeverdachte of dat hij op de één of andere manier rekening hield met of vroeg om hulp van zijn medeverdachte. Het lijkt erop dat de medeverdachte zelf heeft besloten om zich te mengen in de strijd, zonder dat de verdachte dit wist. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het plegen van openlijk geweld in vereniging en van het medeplegen van de mishandeling.
5.Strafbaarheid feiten
Er zijn geen aanwijzingen dat het slachtoffer een mes bij zich had toen hij naar de verdachte toe liep. Geen van de getuigen heeft een mes (of iets anders) bij het slachtoffer gezien en ook op de beelden blijkt niets van een mes. Mogelijk heeft het slachtoffer iets anders (bijvoorbeeld een sleutelbos) in zijn hand gehad, maar niet aannemelijk is geworden dat daarvan enige dreiging uitging. Dat [naam slachtoffer] geagiteerd en met energieke tred op de verdachte af kwam lopen, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake was van een noodweersituatie.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
Het slachtoffer heeft bovendien onvoldoende gedaan om de schade te beperken, doordat hij tegen de aanwijzingen van de arts het ziekenhuis heeft verlaten.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;
57 (zevenenvijftig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
40 uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
20 dagen;
€ 1.155,- (zegge: elfhonderd en vijfenvijftig euro), bestaande uit € 405 aan materiële schade en € 750,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 13 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen € 1.155,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.155 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
21 dagen;