Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair en het onder 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
Behalve de drie achtergelaten tassen worden (tussen een loods en een stack containers) nog vier soortgelijke sporttassen en een betonschaar gevonden. De container met nummer [containernummer] wordt aangetroffen met een deur die niet goed is afgesloten en verzegeld en in de container wordt een hangslotje aangetroffen dat vergelijkbaar is met de slotjes op de sporttassen. Deze container kwam uit Curaçao en is via Aruba en Bilbao op 16 juli 2018 gearriveerd in Rotterdam. Op de auto in de container worden sleepsporen gezien die veroorzaakt kunnen zijn door de tassen. Er worden 185 pakketten in de tassen aangetroffen met in totaal 186 kilogram cocaïne. Na sporenonderzoek op de hengsels van de gevonden sporttassen blijkt op enkele tashengsels DNA van de medeverdachte [naam medeverdachte] te zitten.
Daarnaast zijn de gegeven signalementen van de personen die op het terrein zijn gezien, te algemeen. De herkenning door de politie is gezien dit algemene signalement en omdat het donker was, niet betrouwbaar.
De verdediging betwist dat de verdachte op het terrein is geweest. Wat hij wel heeft gedaan ziet niet op de (verlengde) invoer van cocaïne. Hij bleef buiten het terrein staan wachten en is ook buiten het terrein aangehouden.
Ten eerste gaat de rechtbank er gelet op het bovenstaande van uit dat de verdachte, anders dan hij zelf heeft verklaard, wel degelijk op het haventerrein is geweest en daar met een tas heeft gesjouwd waar later cocaïne in bleek te zitten. Bovendien was die sporttas, waarop ook het DNA van de verdachte is aangetroffen, afgesloten met een slotje. In de container waar de andere soortgelijke, ook met cocaïne gevulde tassen uit moeten zijn gekomen, is een soortgelijk slotje gevonden.
Daar komt nog bij dat de verdachte pas ter zitting met deze verklaring komt, zonder namen te noemen van anderen die bij de gestelde koperdiefstal betrokken zouden zijn geweest. Er zijn ook verder geen aanknopingspunten in het dossier die dit scenario ondersteunen.
5.Strafbaarheid feiten
1. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
2. Medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, zich gelegenheid tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
De verdediging heeft om een gedeeltelijke voorwaardelijke gevangenisstraf verzocht. Hiervoor zijn de feiten simpelweg te ernstig. Wel ziet de rechtbank aanleiding om ten gunste van de verdachte af te wijken van de strafeis van de officier van justitie. Daarbij is van belang dat de verdachte weliswaar een belangrijke rol heeft gespeeld bij de invoer van de drugs, maar niet is gebleken van een initiërende of coördinerende rol van de verdachte in het geheel.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar;