Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: 10-250606-16
Proces-verbaalvan de openbare terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Rotterdam op 9 april 2019.
Tegenwoordig als:
politierechter mr. J.L.M. Boek,
officier van justitie mr. D. Streef,
griffier C.A. van den Houwen
De zaak tegen na te noemen verdachte (hierna: verdachte) wordt uitgeroepen.
Als verdachte is verschenen een persoon, die de Nederlandse taal niet of niet voldoende beheerst, doch wel de Poolse taal. Het onderzoek vindt daarom plaats met bijstand van mevrouw J.A. Goedhart-Piekalkiewicz, tolk in die taal. Omdat deze tolk een beëdigde tolk is in de zin van de Wet beëdigde tolken en vertalers is beëdiging op de terechtzitting achterwege gebleven. Al hetgeen op de terechtzitting is gesproken of voorgelezen is door de tolk vertaald.
De verdachte, op de terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de politierechter te zijn genaamd
[naam verdachte] ,
geboren te Pulawy op [geboortedatum verdachte] ,
feitelijk wonende of verblijvende op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .
De politierechter heeft door deze ondervraging de identiteit van de verdachte vastgesteld.
Als raadsman van de verdachte is aanwezig mr. H. Loonstein, advocaat te Amsterdam.
De politierechterdeelt mede dat het onderzoek op de terechtzitting is geschorst op 5 februari 2019. Omdat een andere politierechter zitting houdt, wordt het onderzoek opnieuw aangevangen.
De politierechterdeelt de verdachte mede dat hij niet tot antwoorden is verplicht en maant hem dat hij goed zal opletten.
De officier van justitiedraagt de zaak voor. De verdachte wordt kort gezegd verweten dat hij zich op 6 december 2016 met geweld heeft verzet tegen rechtmatig politieoptreden van een drietal politieambtenaren, te weten de hoofdagenten [naam hoofdagent 1] en [naam hoofdagent 2] en brigadier [naam brigadier] , die de verdachte hadden aangehouden op verdenking van vernieling. Dat geweld had bestaan uit slaande en schoppende bewegingen, uit zich losrukken en uit het in de hand bijten van [naam hoofdagent 1] . Daarnaast wordt de verdachte vernieling verweten van allerlei spullen in een shop bij een Shell benzinestation langs de A15.
De officier van justitielegt een lijst over met op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering, inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen.
De politierechterdeelt mede dat voorafgaand aan de zitting van de raadsman een verzoek tot aanhouding is binnen gekomen. De raadsman krijgt het woord om dat verzoek toe te lichten.
De raadsmanvoert verweer aan de hand van pleitnotities. De pleitnotities zijn aan dit proces-verbaal gehecht en maken daarvan deel uit. Kort gezegd komt dit verweer er op neer dat de raadsman meermalen had verzocht om de beschikking te krijgen over camerabeelden die in de Shellshop zijn gemaakt. Die camerabeelden zijn van groot belang voor de verdediging, omdat daarop is te zien dat [naam brigadier] fors geweld tegen de verdachte gebruikt, met name door de inzet van een politiehond. Pas een werkdag voor de zitting is hem een DVD verstrekt en deze bleek bovendien geen enkel beeld te bevatten. De verdachte is daardoor ernstig in zijn verdedigingsbelangen geschaad, waardoor de officier van justitie het recht om nog te vervolgen heeft verspeeld. Als de politierechter het verweer verwerpt dient het onderzoek op de zitting te worden aangehouden.
De officier van justitiemerkt naar aanleiding van het verweer op:
Dat de raadsman de beelden van het incident die zijn opgenomen door de camera in de Shellshop niet heeft ontvangen, is betreurenswaardig. Er is echter geen sprake van opzet, of zodanige grove nalatigheid dat het OM niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Daar komt bij dat de wederspannigheid heeft plaatsgevonden in de politiebus. De beelden waar de verdediging om verzoekt zien niet op de tenlastelegging. Het verweer moet worden verworpen.
De raadsmanwordt in de gelegenheid gesteld te dupliceren en deelt mede:
Voor mij staat nog steeds niet vast dat die camerabeelden er echt niet zijn.
De verdachte is ernstig toegetakeld. De verdediging stelt zich op het standpunt dat het niet toelaatbaar was om die politiehond in te zetten. Verder ziet de tenlastelegging niet op wat in de politiebus is gebeurd maar wat in de Shellshop is gebeurd. Het is nu voor het eerst dat de officier van justitie dit standpunt inneemt.
De verdachtewordt in de gelegenheid gesteld zich over het gevoerde verweer uit te laten. Hij verklaart:
Ik wil alleen zeggen dat ik toen echt niets heb gedaan.
De politierechterdeelt mede dat de raadsman een preliminair verweer heeft gevoerd en hij dat had moeten doen voordat de officier van justitie de zaak had voorgedragen. Toch zal de politierechter een inhoudelijk antwoord op het verweer geven, nu dit slechts kan worden verworpen.
De tenlastelegging dient te worden gelezen tegen de achtergrond van het dossier. Ten laste is gelegd dat de verdachte zich heeft verzet tegen de politieambtenaren [naam hoofdagent 1] en [naam hoofdagent 2] en [naam brigadier] . Uit het dossier blijkt dat brigadier [naam brigadier] de verdachte heeft aangehouden in en bij de Shellshop. [naam hoofdagent 1] en [naam hoofdagent 2] hebben de verdachte vervolgens in een politiebus vervoerd naar het politiebureau. [naam hoofdagent 1] heeft in zijn proces-verbaal geschreven dat de verdachte hem in de politiebus in zijn hand heeft gebeten. Nu zowel [naam hoofdagent 1] en [naam hoofdagent 2] als [naam brigadier] worden genoemd in de tenlastelegging en de verdachte bovendien wordt verweten dat hij [naam hoofdagent 1] in zijn hand heeft gebeten, staat vast dat de tenlastelegging betrekking heeft op de gebeurtenissen in en bij de Shellshop en ook op de gebeurtenissen in de politiebus.
Het ontbreken van de camerabeelden in de Shellshop leidt niet tot een niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. Voor een dergelijk oordeel is alleen ruimte als de verdachte met opzet of met grove onachtzaamheid ernstig in zijn verdedigingsbelangen is geschaad. De politierechter acht daar geen sprake van in de onderhavige zaak. De camerabeelden in de Shellshop zijn beschreven in een proces-verbaal van bevindingen en op die wijze ter kennis van de procespartijen en de politierechter gebracht. De inhoud van dit proces-verbaal wordt niet door de verdediging betwist. De officier van justitie kan worden ontvangen in de vervolging.
De politierechter ziet om bovenstaande redenen geen aanleiding om zaak aan te houden.
Het verweer wordt verworpen en het verzoek om aanhouding wordt afgewezen.
De politierechterzet het onderzoek vervolgens voort.
De politierechterdeelt mondeling mede de korte inhoud van de stukken van het voorbereidend onderzoek en alle overige stukken van onderzoek, voor zover van belang met het oog op enige door de politierechter te nemen beslissing.
Ik voelde mij bij het benzinestation niet goed en heb gevraagd om de politie aan de medewerker van het Shell-station. Op uw vraag waarom ik zo bang was zeg ik u dat ik buiten mensen zag met trainingspakken. Ik zeg u dat ik slechte ervaringen heb met mensen in trainingspakken. Ook had ik een hoge bloeddruk. Desgevraagd zeg ik dat ik Viagra en Red Bull op had.
Volgens mij was daar toevallig een politieagent. Die zei mij dat ik weg moest gaan. Ik vond die politieman er eng uitzien, hij was kaal, hij had vieze schoenen en hij was alleen. Het klopt dat hij zei dat ik naar buiten moest gaan. Ik wist alleen niet zeker of het wel een politieagent was. Ik ben eerder ook door een kale man in elkaar geslagen. Ineens kwam hij met een hond.
Ik weet niet meer dat ik met mevrouw [naam] , die met mij mee was gekomen, heb gesproken. Ik was erg zenuwachtig. Ik slik ook medicatie tegen hoge bloeddruk. Ik ben zo bang geworden dat ik niet wist wat er allemaal gebeurde. Ik was in paniek en was bang voor die kale man. Ik heb mij niet losgetrokken. Hij wees mij namelijk met zijn hand dat ik weg moest.
Desgevraagd zeg ik u dat ik niet zeker weet of ik achter een karretje ben gaan staan. Ik was in paniek en ik had een hoge bloeddruk.
Ik had eigenlijk hulp nodig en geen agressie.
U houdt mij het proces-verbaal van bevindingen voor waarin de camerabeelden van Shell worden omschreven. Te zien is dat ik spullen van de kar op de grond gooi en dat de politieman mij daarna beetpakt en naar de uitgang wijst. Het moment waarop het escaleert, is als ik een doos met goederen naar de politieagent gooi. Dan zet de agent zijn hond in. Uit het proces-verbaal van bevindingen van [naam hoofdagent 1] en [naam hoofdagent 2] , zo houdt u mij voor, zou blijken dat er in de politiebus weer een incident plaatsvindt en dat de verbalisant het gevoel had te zijn opgesloten met een wild beest. Ik zeg u dat ik in de politiebus met geboeide handen zat en dat ik bang was voor die hond. Die hond zat ook in de politiebus en heeft mij in de bus gebeten in mijn hand. U houdt mij voor dat u in de processen-verbaal niets terugvindt over de hond in de politiebus.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij zeg ik het volgende: als ik door mijn schuld iets zou doen dan zou ik dat vergoeden. Ik vind in dit geval niet dat het mijn schuld is, want ik ben degene die is aangevallen.
Die twee witte poederzakjes heeft de politie aan mij laten zien. Die waren niet van mij, dat is niet bij mij aangetroffen. Ik had inderdaad een paar honderd euro cash bij mij.
Persoonlijke omstandigheden
Ik ben bouwvakker en ben werkzaam in Nederland. Ik heb wel wat leningen. Ik wil graag trouwen en hier in Nederland blijven. Ik heb geen kinderen.
De politierechtergaat over tot bespreking van de vordering van de benadeelde partij.
De officier van justitiehoudt het requisitoir. Zij vordert dat de verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00
De officier van justitiemerkt ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij op:
De vordering is niet heel netjes onderbouwd, maar dat is geen reden om de vordering af te wijzen. Zij acht de vordering ten aanzien van € 1.637,10 voor toewijzing vatbaar. Zij verzoekt de gevraagde € 55,00 voor het opruimen niet-ontvankelijk te verklaren. Dit is niet onderbouwd.
De raadsmanvoert het woord tot verdediging overeenkomstig de overgelegde pleitnotities. De pleitnotities zijn aan dit proces-verbaal gehecht en maken daarvan deel uit. Voor zover de politierechter begrijpt komt het betoog er op neer dat de verdachte moet worden vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging, kennelijk omdat er geen sprake was rechtmatig optreden van [naam brigadier] of omdat de verdachte een beroep kon doen op noodweer(-exces). De inzet van de politiehond was buitenproportioneel en daarmee onrechtmatig.
De raadsmanverzoekt de politierechter digitale foto’s te tonen van de verwondingen van de verdachte.
De politierechtertoont met behulp van de schermen in de zittingzaal foto’s van de verdachte waarop is te zien dat hij is gewond aan schouder en hand.
De raadsman deelt mededat de verdachte de verwonding aan de hand in de auto heeft opgelopen, want uit beelden blijkt niet dat dat is gebeurd op het benzinestation.
Uit het proces-verbaal van [naam brigadier] blijkt dat hij de verdachte heeft verzocht de Shellshop te verlaten, dat is geen vordering. De verdachte heeft aan het verzoek niet voldaan, maar dat is niet strafbaar.
Onduidelijk is of er goederen zijn vernield en als dat al zo is, wie dat dan heeft gedaan.
De verdediging is verrast door de insteek van het OM. De nadruk wordt nu gelegd op de politiebus. Dat is materieel een wijziging van de tenlastelegging. Dat het nu alleen maar om de bus gaat, dat verrast mij.
De vordering benadeelde partij dient te worden afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd is. Alleen het op de grond vallen van spullen hoeft niet te lijden tot deze schade. De vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard althans af gewezen.
De officier van justitiewordt in de gelegenheid gesteld te repliceren. Zij deelt mede:
Er doet zich geen situatie van noodweer (exces) voor gelet op de eigen schuld van de verdachte. De politiehond is juist ingezet. Alle geweldsmiddelen waren ingezet. Niets werkte en daarom is de hond ingezet.
Alle handelingen hebben in de bus plaatsgevonden.
Ik verzoek om partiele vrijspraak van het maken van een zwaaiende/slaande beweging, nu niet blijkt dat de verdachte dat heeft gedaan.
De raadsmanwordt in de gelegenheid gesteld te dupliceren en deelt mede:
Het is uiterst opmerkelijk dat er een blanco dvd is. Ik vrees dat dit een voorbeeld is om er alles aan te doen om het bewijs weg te moffelen.
De verdachtewordt in de gelegenheid gesteld als laatste te spreken.
De politierechterverklaart het onderzoek gesloten en zegt terstond mondeling vonnis te zullen geven.
De politierechter spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting.
Aantekening van het mondeling vonnis