ECLI:NL:RBROT:2019:3034

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 april 2019
Publicatiedatum
17 april 2019
Zaaknummer
C/10/561518 / HA ZA 18-1035
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale bevoegdheid in incident over schade tijdens wegvervoer

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een incident over de internationale bevoegdheid in een geschil tussen J.A. Nap Internationaal Transport B.V. en Beauty and Luxury S.P.A. c.s. De eiseres, Nap, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagden, waaronder Beauty and Luxury S.P.A., met betrekking tot schade die is ontstaan tijdens het wegvervoer van een zending van Düren in Duitsland naar Rotterdam. De gedaagde Beauty and Luxury S.P.A. heeft de rechtbank verzocht zich onbevoegd te verklaren om kennis te nemen van de vordering van Nap, met als argument dat er sprake zou zijn van multimodaal vervoer en dat de CMR niet van toepassing zou zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schade is ontstaan tijdens het wegtraject en dat Beauty and Luxury S.P.A. niet heeft voldaan aan de stelplicht dat er een overeenkomst inzake multimodaal vervoer was. De rechtbank heeft de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter op basis van artikel 31 CMR bevestigd, aangezien de plaats van bestemming van de zending in Rotterdam ligt. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van akten door beide partijen, waarbij Nap de gelegenheid krijgt om bewijsstukken te overleggen en Beauty and Luxury S.P.A. kan reageren op de verklaring van de advocaat van Kempers. De beslissing is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/561518 / HA ZA 18-1035
Vonnis in incident van 17 april 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
J.A. NAP INTERNATIONAAL TRANSPORT B.V.,
gevestigd te Ede,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. K.H.L. van Waasbergen te Rotterdam,
tegen
1. de vennootschap naar buitenlands recht
BEAUTY AND LUXURY S.P.A.,
gevestigd te Milaan, Italië,
gedaagde,
eiseres in het incident,
advocaat mr. D.J.C. van Bemmel te Rotterdam,
2. de vennootschap naar buitenlands recht
RICHARD KEMPERS SA,
gevestigd te Chiasso, Zwitserland,
gedaagde,
3. de vennootschap naar buitenlands recht
COTY GENEVA S.A. VERSOIX,
gevestigd te Versoix, Zwiterland,
gedaagde,
4. de vennootschap naar buitenlands recht
COTY SERVICES AND LOGISTICS GMBH,
gevestigd te Mainz, Duitsland,
gedaagde,
5. de vennootschap naar buitenlands recht
COTY SAS,
gevestigd te Parijs, Frankrijk.
Eiseres zal hierna Nap genoemd worden en gedaagden gezamenlijk Beauty And Luxury S.P.A. c.s.. Gedaagde sub 1 zal hierna Beauty and Luxury SPA genoemd worden en gedaagde sub 2 Kempers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 maart 2018;
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring, met producties;
  • de incidentele conclusie van antwoord, met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
Nap vordert dat de rechtbank bij uitvoer bij voorraad te verklaren vonnis voor recht verklaart dat:
primair:
Beauty and Luxury SPA c.s., althans een of meer van hen, in eventuele schadevorderingen jegens Nap niet ontvankelijk zijn (is),
subsidiair:
Nap niet aansprakelijk is jegens Beauty and Luxury SPA c.s., althans een of meer van hen, voor de beweerdelijk geleden schade ter zake van de in de dagvaarding genoemde zending,
meer subsidiair:
Nap jegens Beauty and Luxury SPA c.s., althans een of meer van hen, niet verder aansprakelijk is dan tot het bedrag van de CMR-beperking ex artikel 23 CMR van 8,33 SDR per verloren kilogram brutogewicht.
2.2.
Aan deze vorderingen legt Nap de volgende stellingen ten grondslag, aangehaald voor zover in dit incident van belang:
  • Kempers heeft aan Nap opdracht gegeven voor het wegvervoer van een lading van 32 pallets “General Cargo” (hierna: de zending) vanuit Düren in Duitsland naar Rotterdam;
  • Hoewel in de transportopdracht losadres “ [naam losadres] Italie” is opgenomen, zijn partijen in werkelijkheid losadres Rail Service Center Rotterdam overeengekomen;
  • Vanaf dat losadres zou de zending over het spoor naar Italië worden vervoerd, bij welk spoorvervoer Nap geen betrokkenheid heeft gehad;
  • De zending is op 27 maart 2018 door de chauffeur van Nap op het laadadres in ontvangst genomen. Vervolgens is deze chauffeur in de richting van het losadres te Rotterdam vertrokken. Aan het eind van die dag heeft hij geparkeerd op een parkeerplaats gelegen aan de grensovergang Duitsland-Nederland vlakbij Heerlen. De volgende ochtend is de chauffeur doorgereden naar het losadres, Rail Service Center te Rotterdam. Daar is hij tot de ontdekking gekomen dat in de wissellaadbak was ingebroken en een gedeelte van de zending was verdwenen;
  • Nap is niet, althans slechts beperkt, aansprakelijk jegens Beauty and Luxury SPA c.s. voor de schade die het gevolg is van de verdwijning van de zending.

3.Het geschil in het incident

3.1.
Beauty and Luxury SPA vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van de in de hoofdzaak door Nap tegen haar ingestelde vordering, met veroordeling van Nap tot betaling van de proceskosten en, in het geval van betekening van het in dezen te wijzen vonnis, de nakosten, uiterlijk twee weken na de datum van dit vonnis, na welke dag wettelijke rente over de kostenveroordeling zal zijn verschuldigd.
3.2.
Nap voert verweer en concludeert tot afwijzing van de incidentele vordering, met veroordeling van Beauty and Luxury SPA in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna bij de beoordeling nader ingegaan, voor zover zij daarvoor van belang zijn.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Partijen in dit incident zijn Nap en Beauty and Luxury SPA. Aan de orde in dit incident is dus uitsluitend de vraag of deze rechtbank (internationaal) bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen in de hoofdzaak van Nap tegen
Beauty and Luxury SPA. Uiteindelijk komt het in dit incident dus aan op de aard van de rechtsverhouding tussen Nap en Beauty and Luxury SPA; de rechtsverhouding tussen Nap en de andere gedaagden, zoals Kempers, speelt in dit incident in zoverre dus slechts een ondergeschikte rol.
4.2.
In dit incident is niet in geschil dat Kempers aan Nap opdracht heeft gegeven voor internationaal vervoer van de zending en dat Beauty and Luxury SPA als geadresseerde/ladingbelanghebbende heeft te gelden.
4.3.
Nap heeft bij dagvaarding het standpunt ingenomen dat deze rechtbank op grond van artikel 31 lid 1 sub b CMR
(Verdrag van 19 mei 1956 betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg) juncto artikel 630 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd is, hetgeen door Beauty and Luxury SPA is betwist. Volgens Beauty and Luxury SPA (i) is Nap met Kempers multimodaal vervoer overeengekomen, (ii) is de CMR daarom niet van toepassing op deze overeenkomst en (iii) ontbreekt een grond voor de internationale bevoegdheid van deze rechtbank, aangezien deze bevoegdheid evenmin kan volgen uit de bevoegdheidsregels van Brussel Ibis-Vo
(Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking)). Dit standpunt van Beauty and Luxury SPA is vervolgens weer betwist door Nap.
4.4.
Bij een vervoerovereenkomst met betrekking tot multimodaal vervoer gaat het om een vervoerovereenkomst waarbij meerdere transportmodaliteiten zijn overeengekomen.
4.5.
Niet in geschil is dat de schade aan de zending is ontstaan tijdens het wegtraject van Düren in Duitsland naar Rotterdam. Op Beauty and Luxury SPA rust de stelplicht dat Nap met Kempers een overeenkomst inzake multimodaal vervoer heeft gesloten die van toepassing is op dit wegtraject. Aan deze stelplicht heeft Beauty and Luxury SPA niet voldaan, omdat in het geheel niet is gesteld dan wel onderbouwd aan de hand van producties dat Beauty and Luxury SPA met Nap afspraken heeft gemaakt inzake multimodaal vervoer. Hieraan doet niet af dat verschillende vervoermodaliteiten zijn aangewend voor het vervoer van de zending. Zo is de zending in een container eerst over de weg vervoerd van Düren in Duitsland naar Rotterdam en is deze vervolgens overgeslagen in Rotterdam voor verder vervoer per spoor naar Fontevivo in Italië. Nu vast is komen te staan dat het internationale wegtraject waarop de schade aan de zending is ontstaan niet wordt beheerst door een overeenkomst inzake multimodaal vervoer, betekent dit dat dit traject beheerst wordt door de CMR, waarvan artikel 31 lid 1 de volgende bevoegdheidsregeling inhoudt:
1 Alle rechtsgedingen, waartoe het aan dit Verdrag onderworpen vervoer aanleiding geeft, kunnen door de eiser behalve voor de gerechten van de bij dit Verdrag partij zijnde landen, bij beding tussen partijen aangewezen, worden gebracht voor de gerechten van het land op het grondgebied waarvan:
a.
a) de gedaagde zijn gewone verblijfplaats, zijn hoofdzetel of het filiaal of agentschap heeft, door bemiddeling waarvan de vervoerovereenkomst is gesloten, of
b) de plaats van inontvangstneming der goederen of de plaats bestemd voor de aflevering der goederen, is gelegen;
zij kunnen voor geen andere gerechten worden gebracht.
In artikel 71 lid 1 Brussel Ibis-Vo is bepaald dat die verordening onverlet laat een verdrag dat ten aanzien van een bijzonder onderwerp de rechterlijke bevoegdheid en/of de erkenning en tenuitvoerlegging regelt. De CMR, waarbij zowel Italië, Duitsland als Nederland partij is, regelt het bijzondere onderwerp van het grensoverschrijdende wegvervoer en bevat regels inzake de rechterlijke bevoegdheid. De samenloopbepaling van artikel 71 Brussel I-Vo sluit de toepassing van die verordening ten gunste van de CMR slechts uit in de gevallen die de CMR regelt en niet in de gevallen die dat verdrag niet regelt; vgl. HvJEG 6 december 1994,
NJ1995, 659 - "Tatry" ten aanzien van artikel 57 lid 1 Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-Verdrag), de voorloper van artikel 71 lid 1 Brussel Ibis-Vo.
4.6.
De Nederlandse rechter heeft derhalve rechtsmacht, voor zover deze rechter vanwege de feiten van de onderhavige zaak door een of meer van de bevoegdheidsregels van artikel 31 lid 1 CMR als de bevoegde rechter wordt aangewezen.
4.7.
Beauty and Luxury SPA doet (voorts) een beroep op de onbevoegdheid van deze rechtbank wegens het volgende forumkeuzebeding in artikel 33 van de General Conditions (2005) of SPEDLOGSWISS – Swiss Freight Forwarding and Logistics Association, welke algemene voorwaarden volgens haar van toepassing zijn op de overeenkomst tussen Nap en Kempers:
“For alle disputed claims between the contracting parties, the domicile of the forwarder shall be deemed to be the place of jurisdiction.
If the forwarder has more than one business establishment, the place of jurisdiction shall bet he location of the establishment which received the order.
However, the forwarder may also bring court proceedings to enforce its claims at the place of residence of the debtor.
Swiss law shall apply.”
Niet, althans onvoldoende, is door Beauty and Luxury SPA gesteld dat zij, als toetredende partij tot de overeenkomst tussen Nap en Kempers, Nap kan houden aan dit forumkeuzebeding. Zie r.o. 4.1 hiervoor. Reeds om deze reden mist dit forumkeuzebeding toepassing in dit incident.
4.8.
Andere forumkeuzes (in de zin van de aanhef van lid 1 van artikel 31 CMR) zijn gesteld noch gebleken, waarmee de rechtbank toekomt aan beantwoording van de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht kan ontlenen aan onderdelen a en/of b van lid 1 van artikel 31 CMR.
4.9.
Van de partijen in dit incident, Nap en Beauty and Luxury SPA, is Beauty and Luxury SPA de gedaagde in de hoofdzaak. Haar gewone verblijfplaats is buiten Nederland gelegen, zodat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter niet kan volgen uit onderdeel a van het eerste lid van artikel 31 CMR. Dat geldt ook voor het eerste gedeelte van onderdeel b van dit lid, nu niet in geschil is dat (aan het begin van het wegtraject waarop de schade heeft plaatsgehad) de zending buiten Nederland (namelijk in Duitsland) ten vervoer in ontvangst is genomen. Voor de rechtsmacht van de Nederlandse rechter komt het dus aan op de vraag of ‘de plaats bestemd voor de aflevering’ van de zending in de zin van onderdeel b van het eerste lid van artikel 31 CMR is gelegen in Nederland, dat wil zeggen, in Rotterdam. Partijen verschillen van mening over de door Nap met Kempers overeengekomen plaats van bestemming van de zending. Volgens Nap is dat Rotterdam geweest, volgens Beauty and Luxury SPA (Fontevivo in) Italië. Ingevolge artikel 150 Rv rust op Nap de stelplicht dat partijen als plaats van bestemming van de zending Rotterdam zijn overeengekomen (nu gedaagde Beauty and Luxury SPA woonplaats/gewone verblijfplaats heeft buiten Nederland en de hoofdbevoegdheidsregel
forum reidus niet tot rechtsmacht van de Nederlandse rechter kan leiden). Nap erkent dat op de door de aflader Coty opgestelde CMR-vrachtbrief het uiteindelijke bestemmingsadres in Italië is vermeld en dat de schriftelijke transportopdracht van Kempers aan Nap ook dat uiteindelijke afleveradres van Logip in Italië vermeldt. Volgens Nap vormt een en ander echter geen doorslaggevend bewijs tegen de “daadwerkelijk” tussen Kempers en Nap gesloten wegvervoerovereenkomst van de zending vanaf het ontvangstadres in Düren (Duitsland) naar het afleveradres in Rotterdam. Ten bewijze van haar stelling dat ook volgens Kempers de vervoerovereenkomst tussen Kempers en Nap slechts betrekking heeft op het traject Düren-Rotterdam heeft Nap als productie 3 bij haar incidentele conclusie van antwoord een verklaring van mr. M. Koppenol, de advocaat van Kempers, in het geding gebracht.
4.10.
Nap verwijst in randnummer 4 van haar incidentele conclusie van antwoord naar twee e-mails die deel zouden uitmaken van haar productie 2A. Het zou volgens Nap gaan om de e-mail van 10.17 uur met bijlage en de e-mail van 10.43 GMT + 2 uur. Voor zover de rechtbank heeft kunnen nagaan, zijn deze twee e-mails echter niet door Nap in het geding gebracht. Teneinde Nap hiertoe alsnog in de gelegenheid te stellen zal de zaak naar de rol worden verwezen voor het nemen van een akte.
4.11.
Beauty and Luxury SPA heeft nog niet kunnen reageren op de hiervoor in r.o. 4.9 genoemde verklaring van mr. Koppenol. De zaak zal dan ook naar de rol worden verwezen voor het nemen van een antwoordakte door Beauty and Luxury SPA om op deze verklaring te kunnen reageren. Tevens zal Beauty and Luxury SPA in deze antwoordakte kunnen reageren op het op chartervervoer betrekking hebbende randnummer 3 van de incidentele conclusie van antwoord en op producties 2A en 2B van Nap.
4.12.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
15 mei 2019voor het nemen van een akte door Nap als hiervoor vermeld in r.o. 4.10 en voor het nemen van een antwoordakte door
door Beauty and Luxury SPA als hiervoor vermeld in r.o. 4.11;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2019.
901/1573