In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 4 april 2019, heeft de rechter-commissaris, mr. J.B. Smits, een verzoek van de verdediging afgewezen. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J. El Hannouche, had op 20 maart 2019 verzocht om de benoeming van een deskundige van bureau NTA, alsook om inzage in alle politierapportages betreffende de verdachte, geboren in Syrië. De officier van justitie heeft zich tegen beide verzoeken verzet, stellende dat de benoeming van een deskundige niet bijdraagt aan de waarheidsvinding en dat er geen andere rapportages beschikbaar zijn dan de reeds aanwezige processen-verbaal.
De rechter-commissaris heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het verzoek om benoeming van een deskundige niet relevant is voor de bewijsvoering van het terroristisch oogmerk, zoals bedoeld in artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht. Het bewijs voor dit oogmerk kan immers worden afgeleid uit objectieve omstandigheden, en het gevraagde onderzoek naar de ideeën van de verdachte draagt hier niet aan bij. Evenzo is het verzoek om inzage in politierapportages afgewezen, omdat dit verzoek is gebaseerd op een onjuiste opvatting over het bewijs van terroristisch oogmerk. De rechter-commissaris concludeert dat de verdediging onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de verzoeken en dat de afwijzing van beide verzoeken gerechtvaardigd is.
De beschikking is openbaar en kan door de verdachte binnen veertien dagen worden aangevochten bij de rechtbank. De beslissing is genomen in het kader van de waarheidsvinding en de rechten van de verdediging, waarbij de rechter-commissaris de relevante wetgeving in acht heeft genomen.