ECLI:NL:RBROT:2019:3195

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2019
Publicatiedatum
23 april 2019
Zaaknummer
C/10/547803 / HA ZA 18-357
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Duurovereenkomst tussen vervoerder en logistieke dienstverlener met betrekking tot transportdiensten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Multitax Transport International B.V. en Kuehne + Nagel Logistics B.V. De kern van het geschil betreft de vraag of de handelsrelatie tussen partijen moet worden gekwalificeerd als een duurovereenkomst. Multitax, een vervoerder, stelt dat zij sinds 2010 op basis van een Service Level Agreement (SLA) met K+N samenwerkt en dat K+N tekortschiet in haar verplichtingen door onvoldoende opdrachten aan Multitax te verstrekken. K+N betwist dat er sprake is van een duurovereenkomst en stelt dat het gaat om losse opdrachten zonder verplichting tot een bepaald volume.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de SLA geen einddatum bevat en dat er gedurende de samenwerking een aanzienlijke frequentie van opdrachten is geweest. De rechtbank oordeelt dat de handelsrelatie tussen partijen, gezien de omstandigheden en het gedrag van beide partijen, kan worden gekwalificeerd als een duurovereenkomst. Dit betekent dat Multitax gerechtvaardigd mocht vertrouwen op een voortzetting van de samenwerking en dat K+N verplicht is om opdrachten aan Multitax te verstrekken.

De rechtbank heeft Multitax toegelaten tot het leveren van bewijs met betrekking tot haar stelling dat zij voor bepaalde klanten als exclusieve vervoerder is aangewezen. De beslissing over de vorderingen van Multitax, waaronder schadevergoeding en betaling van openstaande facturen, is aangehouden in afwachting van de bewijslevering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Rotterdam
Zaaknummer / rolnummer: C/10/547803 / HA ZA 18-357
Vonnis van 20 maart 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MULTITAX TRANSPORT INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Kerkrade,
eiseres,
advocaat mr. J.M. Wolfs te Maastricht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KUEHNE + NAGEL LOGISTICS B.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. F.J.H. Krumpelman te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Multitax en K+N genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding van 13 maart 2018;
  • de akte overlegging producties zijdens Multitax, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de brief van 4 juli 2018 van de griffier waarin partijen worden opgeroepen voor de comparitie van partijen;
  • de brief zijdens K+N d.d. 19 september 2018, met producties;
  • de akte overlegging producties ten behoeve van comparitie zijdens Multitax, met producties;
  • het proces-verbaal van comparitie van 2 oktober 2018;
  • het faxbericht zijdens K+N d.d. 24 oktober 2018;
  • het faxbericht zijdens Multitax d.d. 30 oktober 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Multitax is een vervoerder. Zij verleent koeriers- en transportdiensten.
2.2.
K+N is een logistieke dienstverlener.
2.3.
Multitax en K+N hebben in mei 2010 een overeenkomst met elkaar gesloten, aangeduid als “Service Level Agreement” (hierna: SLA). De SLA vermeldt in artikel 1, voor zover thans van belang, het volgende:
“1.1 KN hereby identifies carrier [Multitax] as one of its non-exclusive Carriers.
1.2
Where KN is offering logistic services towards its customer, KN reserves the right to appoint Carrier as contractor towards KN, in performing (a part of) the logistic services as defined hereinafter.
1.3
Whenever KN appoints carrier to perform these logistic services, carrier agrees to perform these services under the conditions hereinafter.”

3.Het geschil

3.1.
Multitax vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat K+N is tekortgeschoten, althans onrechtmatig heeft gehandeld, jegens Multitax;
II. te verklaren voor recht dat K+N aansprakelijk is voor de schade die Multitax heeft geleden, lijdt en nog zal lijden;
III. K+N te veroordelen tot onvoorwaardelijke nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten (duur)overeenkomst d.d. 7 mei 2010, in die zin dat Multitax in de gelegenheid wordt gesteld om eenzelfde omzet te behalen zoals in de jaren 2015 en 2016, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag (of gedeelte daarvan) dat K+N daarmee in strijd handelt, met een maximum van € 200.000,-;
IV. K+N te veroordelen tot betaling van een voorschot ter zake van de reeds geleden schade ad primair € 100.000,-, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 april 2017 dan wel 3 mei 2017, meer subsidiair vanaf 26 augustus 2017 dan wel 20 september 2017, althans de dag der dagvaarding;
V. K+N te veroordelen tot betaling van de door Multitax geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
VI. K+N te veroordelen tot betaling aan Multitax van de openstaande facturen ad € 2.988,69, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf dertig dagen na factuurdatum;
VII. K+N te veroordelen tot vergoeding van de gemaakte buitengerechtelijke kosten ad primair € 2.223,30, te vermeerderen met btw, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding;
VIII. K+N te veroordelen in de proceskosten met rente.
3.2.
Multitax heeft aan haar vordering naast de hiervoor vermelde vaststaande feiten
- zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1.
Tussen Multitax en K+N is sprake van een duurovereenkomst. K+N is de grootste opdrachtgever van Multitax. Multitax is voor een groot deel van haar omzet afhankelijk van opdrachten van K+N (98% in de jaren 2015 en 2016). Multitax mag erop vertrouwen dat zij via K+N een gemiddelde omzet behaalt van € 200.000,- per jaar en dat zij daartoe opdrachten krijgt aangeleverd. Multitax wordt echter sinds 8 maart 2017 niet meer, althans onvoldoende ingezet voor transportdiensten waarbij K+N als opdrachtgever optreedt. Multitax lijdt hierdoor schade. Bij brief van 26 april 2017 heeft Multitax K+N in gebreke gesteld. Multitax vordert ook nakoming van de SLA conform de uitvoering zoals die in de afgelopen zeven jaar gebruikelijk was, in het bijzonder in de jaren 2015 en 2016.
3.2.2.
Subsidiair, voor het geval de SLA door K+N is beëindigd, stelt Multitax zich op het standpunt dat K+N hiervoor geen voldoende zwaarwegende grond had. Meer subsidiair stelt Multitax dat er een opzegtermijn van 12 maanden in acht genomen had moeten worden.
3.2.3.
Multitax vordert betaling van een aantal facturen die zij K+N naar aanleiding van in december 2017 en januari 2018 verrichte transportdiensten heeft doen toekomen en die K+N onbetaald heeft gelaten.
3.3.
K+N voert verweer. K+N heeft - kort weergegeven en voor zover thans van
belang - aangevoerd dat geen sprake is van een duurovereenkomst tussen partijen, maar van een reeks opeenvolgende losse opdrachten. K+N is niet gehouden Multitax een bepaald volume aan opdrachten aan te bieden of een bepaalde verdeling tussen haar vervoerders te hanteren. K+N betwist dat Multitax (vrijwel) alleen voor K+N werkt; van exclusiviteit is geen sprake. Multitax heeft ook niet aangetoond dat zij schade heeft geleden doordat zij sinds 8 maart 2017 niet meer/minder door K+N is benaderd voor transportdiensten. Te verwachten is dat Multitax haar materiaal en personeel heeft ingezet bij andere klanten. Hiertoe is zij op grond van de schadebeperkingsplicht ook verplicht. K+N betwist dat zij is gehouden de gevorderde facturen van in totaal € 2.988,69 te voldoen. Verder verzet K+N zich tegen uitvoerbaar bij voorraad-verklaring van het vonnis.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die partijen verdeeld houdt is of de handelsrelatie tussen partijen die in mei 2010 is aangevangen, moet worden gekwalificeerd als een duurovereenkomst. Volgens Multitax is sprake van een langdurige en intensieve samenwerking die de conclusie rechtvaardigt dat sprake is van een duurovereenkomst, terwijl K+N stelt dat (slechts) sprake is van losse opdrachten, ter zake waarvan de basisvoorwaarden (zoals tariefafspraken) zijn vastgelegd in de SLA.
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat in voorkomende gevallen ook een (raam-) overeenkomst waarbinnen partijen afzonderlijke en telkens aflopende verbintenis-scheppende overeenkomsten sluiten, als een duurovereenkomst kan worden aangemerkt. Onder omstandigheden kan immers een langdurige handelsrelatie in het kader waarvan opeenvolgende transacties worden verricht, na verloop van tijd uitgroeien tot een duur-overeenkomst voor onbepaalde tijd. Het is niet noodzakelijk dat die duurovereenkomst op schrift is gesteld. Voor het ontstaan van een duurovereenkomst is evenmin noodzakelijk dat kan worden gewezen op een duidelijke, expliciete afspraak waarbij partijen met zoveel woorden een duurovereenkomst sluiten. Het bestaan van een dergelijke overeenkomst kan worden afgeleid uit het gedrag van partijen over en weer over een voldoende langdurige periode, met inachtneming van alle omstandigheden van het geval (verg. Hof Den Bosch 5 april 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1305). Dit betekent dat het aankomt op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Relevante omstandigheden kunnen onder meer zijn: de duur van de relatie, de inhoud en exclusiviteit van de samenwerking, de intensiteit van het overleg/contact en de afspraak tot het gebruik van telkens dezelfde standaardovereenkomst.
4.3.
Omtrent de samenwerking tussen partijen kan uit hun stellingen het volgende als vaststaand worden afgeleid.
Partijen zijn in 2010 met elkaar een overeenkomst aangegaan met daarin basisvoorwaarden ter zake van de uitvoering van transportdiensten door Multitax in opdracht van K+N (de SLA). De SLA geldt voor onbepaalde tijd, nu daarin geen einddatum is opgenomen. In de SLA is niets opgenomen over een bepaald aantal door K+N aan Multitax aan te bieden opdrachten. Desalniettemin voert Multitax sinds 2010 op zeer regelmatige basis opdrachten uit voor K+N. Zo staat vast dat Multitax in ieder geval de laatste jaren voorafgaand aan 8 maart 2017 ten minste één rit per (werk)dag uitvoerde voor K+N. Uit de door Multitax overgelegde stukken, die door K+N op dit punt niet, althans onvoldoende gemotiveerd zijn betwist, blijkt dat zij via K+N een omzet heeft behaald van € 40.260,- in 2010, € 85.107,- in 2011, € 93.965,- in 2012, € 118.236,- in 2013, € 146.575,- in 2014, € 208.075,- in 2015 en € 205.889,- in 2016. K+N maakt voor haar bedrijfsvoering gebruik van nog drie andere vervoerders naast Multitax.
4.4.
Daarnaast acht de rechtbank het volgende van belang.
4.4.1.
Bij brief van 6 oktober 2016 heeft K+N Multitax bericht dat zij de betalingstermijn verruimt van 60 naar 90 dagen. Multitax heeft toen op voorzet van K+N een overeenkomst gesloten met Citibank voor deelname aan het zogenoemde Supply Chain Finance Programma. Beide partijen stellen in hun processtukken dat hieruit een wederzijdse intentie volgt om met elkaar te blijven samenwerken.
4.4.2.
K+N stelt weliswaar dat het Multitax vrijstaat om opdrachten te weigeren, maar volgens Multitax is dat tot 8 maart 2017 niet tot zelden voorgekomen, hetgeen door K+N niet is betwist. Over het niet kunnen voldoen aan een aanvraag op 8 maart 2017 voor een levering voor [naam klant 1] op 14 maart 2017, stelt K+N in haar conclusie van antwoord het volgende:
“Wat wel klopt is dat Multitax de haar op 8 maart 2017 gegunde rit voor [naam klant 1] niet heeft kunnen invullen waarop K+N de rit bij een andere vervoerder heeft ondergebracht. […] Dus op het moment dat Multitax niet de flexibiliteit toonde die van haar werd gevraagd, is de opdracht naar een ander gegaan. […] Dat K+N teleurgesteld was in Multitax mag voor zich spreken”.
4.4.3.
K+N heeft Multitax na 8 maart 2017 enige tijd geen opdrachten meer verstrekt, waarna partijen in overleg zijn gegaan over (de voorwaarden voor) voortzetting van de samenwerking. In dit kader zijn door Multitax en de heer [naam] , de toenmalige Site Manager van K+N locatie Born (hierna: [naam] ), de volgende emailberichten gestuurd (weergegeven voor zover thans van belang):
Email van Multitax aan [naam] d.d. 19 juli 2017:
“Daarnaast stel ik vast dat wij in onvoldoende mate opdrachten krijgen toebedeeld zoals overeengekomen, ondanks dat u meermaals de transportafdeling heeft aangemaand om Multitax opdrachten te verstrekken met ‘business as usual’, gelijk aan de oude situatie. Hierdoor blijft de overeengekomen omzet ver achter en lijdt onze bedrijfsvoering onnodig schade. Ik verzoek u dan ook vriendelijk om vanaf heden in voldoende mate te worden toebedeeld zodat wij de omzet kunnen genereren zoals overeengekomen.”
Email van [naam] aan Multitax d.d. 20 juli 2017:
“Sedert 23 juni 2017 rijdt U weer opdrachten voor Kuehne & Nagel Born onder de, op dit moment, geldende en getekende SLA. […] Zoals reeds eerder aangegeven is het transport bij Kuehne & Nagel teruggelopen daar een klant besloten heeft dit in eigen hand te nemen, tevens vindt er een correcte verdeling plaats tussen u en een collega vervoerder (ook dit is tijdens onze gesprekken aangegeven).”
4.5.
Hetgeen de rechtbank uit bovenvermelde feiten en omstandigheden afleidt, is het volgende.
Partijen doen al sinds 2010 zaken met elkaar op basis van één schriftelijk stuk; de SLA, waarbij geldt dat de frequentie van opdrachten, gelet op de omzetcijfers van Multitax, in de loop der jaren sterk is toegenomen. Multitax is één van de vier vervoerders die door K+N wordt ingeschakeld. Kennelijk, althans zo volgt uit het emailbericht van [naam] van 20 juli 2017, wordt daarbij een bepaalde verdeling gehanteerd. Partijen hebben ook de intentie om de samenwerking voort te zetten, zo blijkt onder meer uit hetgeen hiervoor onder 4.4.1. is weergegeven. Hoewel K+N stelt dat het Multitax vrijstaat om aangeboden opdrachten te weigeren, wordt een feitelijke weigering op 8 maart 2017 niet door K+N op prijs gesteld. Kennelijk heeft K+N, zo blijkt uit hetgeen hiervoor onder 4.4.2. is weergegeven, terzake toch bepaalde verwachtingen van Multitax.
4.6.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat sprake is van een duurovereenkomst tussen partijen. De relatie tussen partijen hield meer in dan het steeds opnieuw verstrekken van afzonderlijke opdrachten. Partijen hadden wel degelijk de intentie om een langdurige relatie met elkaar te onderhouden waarin zij over en weer het nodige van elkaar verwachten. Multitax mocht er dan ook onder de gegeven feiten en omstandigheden gerechtvaardigd op vertrouwen dat zij door K+N zou blijven worden ingeschakeld voor het uitvoeren van transportdiensten.
4.7.
Hoe ver de verplichting van K+N tot het verstrekken van opdrachten aan Multitax precies reikt, is nog niet komen vast te staan. In ieder geval kan naar het oordeel van de rechtbank geen sprake zijn van een gegarandeerde omzet, omdat K+N daarvoor afhankelijk is van haar eigen opdrachtgevers. Dit betekent dat de vordering weergegeven onder 3.1.III. zal worden afgewezen voor zover deze is gekoppeld aan de omzet in de jaren 2015 en 2016. Multitax stelt zich op het standpunt dat zij voor een aantal klanten van K+N ( [naam klant 2] , [naam klant 3] , [naam klant 1] en [naam klant 4] ) is aangewezen als exclusieve vervoerder, terwijl overige transporten (tot 8 maart 2017) naar rato onder de vervoerders werden verdeeld. K+N heeft dit uitdrukkelijk betwist. Omdat voor de vorderingen van Multitax van belang is in welke omvang opdrachten normaliter aan haar werden verstrekt, wordt Multitax op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv en conform haar aanbod toegelaten tot het bewijs van haar stelling als hiervoor vermeld.
4.8.
De rechtbank ziet aanleiding ook alvast in te gaan op de hiervoor onder 3.1.VI. weergegeven vordering van Multitax.
4.9.
K+N heeft ter zake van de onbetaald gelaten facturen in totaal ad € 2.223,30, aangevoerd dat Multitax sinds juni 2017 in haar facturen een hogere kilometerprijs dan voorheen hanteert, hetgeen K+N eind 2017 heeft geconstateerd. De hogere kilometerprijs is niet overeengekomen en K+N heeft dan ook een bedrag van naar schatting € 15.000,00 onverschuldigd aan Multitax betaald. K+N stelt zich aldus op het standpunt dat zij de gevorderde facturen deels niet is verschuldigd en voor het overige beroept zij zich op verrekening.
4.10.
Door Multitax is erkend dat zij sinds juni 2017 tegen hogere tarieven heeft gefactureerd. Volgens Multitax is de tariefverhoging overeengekomen met [naam] in het kader van het verzoek van Multitax aan K+N om een schadevergoeding te voldoen wegens het niet verstrekken van opdrachten sinds 8 maart 2017. [naam] heeft toen ingestemd met schadevergoeding in de vorm van een hogere kilometerprijs, aldus Multitax.
4.11.
K+N heeft de gestelde afspraak met [naam] uitdrukkelijk betwist. De afspraak volgt ook niet uit de door Multitax overgelegde stukken. Integendeel, uit die stukken en de inhoud van de dagvaarding volgt juist dat [naam] meermaals aan Multitax te kennen heeft gegeven dat K+N geenszins bereid is een schadevergoeding te voldoen. De rechtbank ziet dan ook wegens gebrek aan enige onderbouwing, geen aanleiding Multitax toe te laten tot het bewijs van de gestelde afspraak.
4.12.
Dit betekent dat de vordering ter zake van de onbetaald gelaten facturen niet toewijsbaar is. Door Multitax is immers niet betwist dat zij sinds juni 2017 een bedrag van circa € 15.000,- extra bij K+N in rekening heeft gebracht op grond van de gestelde tariefverhoging, zodat ook het beroep van K+N op verrekening slaagt.
4.13.
Het voorgaande betekent overigens ook dat voor zover Multitax opdrachten van K+N heeft geweigerd doordat haar facturen onbetaald werden gelaten, waarvan naar zeggen van Multitax sinds 8 januari 2018 drie à vier keer sprake is geweest, sprake is van een onterechte opschorting door Multitax. Indien Multitax slaagt in het aan haar op te dragen bewijs, zullen partijen in een later stadium van de procedure de gelegenheid krijgen een nader standpunt in te nemen over de gevolgen van dit uitganspunt, alsmede de andere uitgangspunten in dit vonnis, voor de schadevergoedingsvordering van Multitax.
4.14.
Iedere verdere beslissing wordt in afwachting van de bewijslevering aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
laat Multitax toe tot het leveren van het bewijs, met alle middelen rechtens, van haar stelling dat zij voor een aantal klanten van K+N ( [naam klant 2] , [naam klant 3] , [naam klant 1] en [naam klant 4] ) door K+N is aangewezen als exclusieve vervoerder en dat de overige transporten tot 8 maart 2017 door K+N naar rato onder de vervoerders werden verdeeld;
5.2.
bepaalt dat:
- Multitax zich ter zitting van
woensdag 17 april 2019 om 10:00 uurbij akte dient uit te laten of, en zo ja op welke wijze, zij voornoemd bewijs wenst te leveren;
- indien Multitax voornoemd bewijs wenst te leveren door schriftelijke bewijs-stukken, zij deze dadelijk bij die akte in het geding moet brengen;
- indien Multitax (een) getuige(n) wenst voor te brengen, zij in die akte opgave moet doen van de naam of de namen van de voor te brengen getuige(n) alsook van de verhinderdata van alle betrokkenen in de periode van
mei tot en met juli 2019, zodat direct ter zitting een datum voor het getuigenverhoor kan worden bepaald;
- eventuele getuigenverhoren zullen plaatsvinden in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100, gebouw B (het rode gebouw) te Rotterdam, ten overstaan van de hierna genoemde rechter, waarbij Multitax de getuige(n) zelf dient op te roepen;
5.3.
houdt verder iedere beslissing in dit stadium van het geding aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2019.
2279