ECLI:NL:RBROT:2019:3275

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 april 2019
Publicatiedatum
25 april 2019
Zaaknummer
10/050665-17 / TUL VV: 16/210345-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auto-inbraak met recidive en taakstraf opgelegd

Op 12 april 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal door middel van braak. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was ingeschreven op het adres [adres verdachte] in [woonplaats verdachte]. De zaak betreft een auto-inbraak die plaatsvond op 31 december 2016, waarbij de verdachte samen met anderen een radio navigatiesysteem en een laptop heeft gestolen uit een Volkswagen Golf, toebehorende aan de politie eenheid Rotterdam. De officier van justitie, mr. F.B.W. Groendijk, eiste een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, en de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf. De rechtbank oordeelde dat wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De rechtbank legde een taakstraf van 60 uren op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van € 150,- aan de benadeelde partij, de Politie Eenheid Rotterdam, ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de diefstal. De rechtbank overwoog dat de verdachte eerder was veroordeeld en dat de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in de strafmaat zijn meegenomen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/050665-17
Parketnummer vordering TUL VV: 16/210345-15
Datum uitspraak: 12 april 2019
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsman mr. Y. Taghi, advocaat te Waardenburg.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 april 2019.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. F.B.W. Groendijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest volgens de maatstaf van 2 uren per dag;
  • toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 16/210345-15, met dien verstande dat de betreffende voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden wordt omgezet in een taakstraf voor de duur van 120 uren.

Waardering van het bewijs

Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 31 december 2016 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (Volkswagen Golf [kentekennummer] ) heeft weggenomen
- een radio navigatie systeem en
- een laptop (merk Hewlet Packart),
toebehorende aan de politie eenheid Rotterdam, waarbij verdachte en zijn
mededaders die weg te nemen radio navigatie systeem en laptop onder
hun bereik hebben gebracht door middel van braak ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan het plegen van een diefstal met braak, waarbij zij de ruit van een auto hebben ingeslagen en uit de auto een laptop en een navigatiesysteem hebben gestolen. Auto-inbraken zijn hinderlijke feiten, die voor de benadeelden materiële schade en overlast veroorzaken. De verdachte heeft slechts aan zijn eigen financiële gewin gedacht.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 januari 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op de ernst van het feit, op verdachtes strafblad en op het tijdsverloop tussen de pleegdatum van het bewezen feit en de inhoudelijke behandeling van de strafzaak, zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen.

Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: Politie Eenheid Rotterdam, ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 150,- aan materiële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente, en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, omdat onvoldoende duidelijk is hoe de schadepost ontstaan en afgewikkeld is.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdediging, worden toegewezen.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 31 december 2016.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Naast de toe te wijzen vordering ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 150,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.

Vordering tenuitvoerlegging

Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 31 mei 2016 van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland is de verdachte veroordeeld voor zover van belang tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 15 juni 2016.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven, doch in plaats daarvan een taakstraf voor de duur van 120 uren te gelasten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 22c, 22d, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
30 dagen;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, te betalen een bedrag van
€ 150,- (zegge: honderdvijftig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt - in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 31 mei 2016 van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf - aan de veroordeelde een taakstraf op voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. B.A. Cnossen, voorzitter,
en mrs. E.M. Havik en J.M.L. van Mulbregt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.M.H. van Mullekom, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 april 2019.
Bijlage

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 december 2016 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto
(Volkswagen Golf [kentekennummer] ) heeft weggenomen
- een radio navigatie systeem en/of
- een laptop (merk Hewlet Packart),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de politie
eenheid Rotterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) die weg te nemen radio navigatie systeem en/of laptop onder
zijn/hun bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.