ECLI:NL:RBROT:2019:3277

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 april 2019
Publicatiedatum
25 april 2019
Zaaknummer
10/248792-18 / TUL VV: 13/654011-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van gitaren en autovelg met valse sleutel

Op 12 april 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal van twee gitaren en een autovelg. De feiten vonden plaats in de periode van 11 juli 2018 tot en met 13 juli 2018. De verdachte heeft de gitaren uit de woning van [naam slachtoffer 1] weggenomen door zich toegang te verschaffen met een valse sleutel. De gitaren werden later aangetroffen bij Cash Converters, waar de verdachte ze had ingeleverd. Daarnaast heeft de verdachte op 5 december 2018 een autovelg inclusief band van [naam slachtoffer 2] gestolen. Tijdens de rechtszitting heeft de officier van justitie een taakstraf van 240 uur geëist, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk schuldig was aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een licht verstandelijke beperking en eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. Gezien deze omstandigheden en het advies van de reclassering, heeft de rechtbank besloten om een taakstraf op te leggen in plaats van een gevangenisstraf, om de kans op recidive te verkleinen. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat de verdachte onder toezicht van de reclassering staat en verdere hulp nodig heeft.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/248792-18
Parketnummer vordering TUL VV: 13/654011-16
Datum uitspraak: 12 april 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. S. Ben Tarraf, advocaat te Amsterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 april 2019.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar;
  • verlenging van de proeftijd van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 13/654011-16 met 1 jaar.

Waardering van het bewijs

Bewijswaardering
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte van het onder feit 1 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, nu niet duidelijk is wat er is gebeurd.
Daarnaast is bepleit dat de verdachte van de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal moet worden vrijgesproken, nu het niet de verdachte is geweest die de autovelg heeft weggenomen, maar een ander.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 volgt dat de verdachte in de periode van 11 juli 2018 tot en met 13 juli 2018 twee gitaren van [naam slachtoffer 1] uit diens woning in Rotterdam heeft weggenomen. Het gaat hier om de twee gitaren die bij Cash Converters zijn aangetroffen en die de verdachte daar heeft ingeleverd tegen betaling van een geldbedrag. De verdachte moet ten tijde van het wegnemen hebben geweten, anders dan hij ter zitting heeft verklaard, dat deze gitaren niet van zijn vriend [naam] waren. Hij is op een tijdstip dat [naam slachtoffer 1] niet thuis was diens woning binnengegaan en heeft daar de gitaren weggenomen uit de woonkamer van [naam slachtoffer 1] . De verdachte heeft verklaard dat die gitaren in de slaapkamer van [naam] stonden; daaruit zou de verdachte hebben afgeleid dat die spullen van [naam] waren. Die stelling wordt weerlegd door de verklaring van [naam slachtoffer 1] .
Uit de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2 volgt dat het de verdachte, en niet een ander, is geweest die de autovelg heeft weggenomen.
Conclusie
De verweren worden verworpen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 11 juli 2018 tot en met 13 juli 2018 te
Rotterdam gitaren die aan een ander toebehoorde
n, te weten
aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen, in/uit een woning gelegen aan de [adres delict]
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft door middel van
eenvalse sleutel, door
met behulp vaneen sleutel tot het gebruik
waarvan hij, verdachte
,niet gerechtigd was, die woning te betreden;
2.
hij op 5 december 2018 te Rotterdam
een autovelg inclusief band,
dieaan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft door middel van valse sleutels
Feit 2:
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft twee gitaren gestolen uit een woning en hij heeft een autoband inclusief velg gestolen door deze onder een auto vandaan te halen. De verdachte heeft hiermee laten blijken dat hij geen respect heeft voor andermans eigendom. Met de diefstal uit de woning heeft hij bovendien een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Kennelijk heeft de verdachte zich hierom niet bekommerd.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 maart 2019, waaruit blijkt dat de verdachte meerdere malen eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Hij heeft de onderhavige feiten bovendien gepleegd terwijl de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke veroordeling nog liep. Deze eerdere veroordelingen hebben hem er niet van weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen.
Rapportage
Het Leger des Heils, afdeling reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 maart 2019. Dit rapport houdt het volgende in.
Betrokkene is een jongeman met een (licht) verstandelijke beperking die sinds zijn jeugd bekend is met gedragsproblemen en over weinig copingvaardigheden beschikt. Vermoedelijk heeft dit een rol gespeeld bij de onderhavige feiten. Hij staat momenteel onder toezicht van de reclassering en werkt mee aan de opgestarte hulp. Dit heeft tot resultaat gehad dat hij inmiddels onder bewindvoering staat voor zijn schulden, een uitkering ontvangt en een woning toegewezen heeft gekregen. Er spelen daarnaast psychische problemen en ook is sprake van cannabisgebruik, waarvoor hulp ingezet zal gaan worden wanneer betrokkene gesetteld is in zijn woning. De reclassering adviseert geen gevangenisstraf op te leggen, omdat hij daardoor zijn recent verkregen woning zal verliezen en de ingezette hulp zal stagneren, wat de kans op recidive zal vergroten. Geadviseerd wordt het lopende toezicht te continueren en (daarom) in deze zaak geen bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering ziet een meerwaarde in een taakstraf, omdat die straf een bijdrage kan leveren aan een goede dag- en nachtstructuur.
De rechtbank kan zich vinden in de bevindingen van de reclassering en sluit zich aan bij haar advies.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten en het strafrechtelijke verleden van de verdachte kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal gelet op het advies van de reclassering echter afzien van het opleggen van een gevangenisstraf. In plaats daarvan wordt een taakstraf opgelegd.
Omdat de verdachte reeds een substantiële voorwaardelijke straf boven zijn hoofd heeft hangen, ziet de rechtbank geen aanleiding om daarnaast nog een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank een taakstraf voor de maximale duur van 240 uur passend en geboden.

Vordering tenuitvoerlegging

Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 15 december 2016 van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan een gedeelte groot 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 30 december 2016.
Bij vonnis van 13 september 2018 van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam is de proeftijd met 1 jaar verlengd.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verlenging van de proeftijd met 1 jaar gevorderd.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven. De reclassering heeft geadviseerd het voorwaardelijk strafdeel niet ten uitvoer te leggen, zodat het daaraan gekoppelde verplichte reclasseringscontact gecontinueerd kan worden. De rechtbank sluit zich aan bij dit advies.
Daarnaast is op grond van artikel 14f lid 1 van het Wetboek van Strafrecht een verlenging van de proeftijd niet meer mogelijk, omdat de proeftijd eerder al is verlengd.
Conclusie
De vordering zal daarom worden afgewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren,waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
236 (tweehonderdzesendertig) uren te verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
118 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 15 december 2016 van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. B.A. Cnossen, voorzitter,
en mrs. E.M. Havik en J.M.L. van Mulbregt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.M.H. van Mullekom, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 april 2019.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 11 juli 2018 tot en met 13 juli 2018 te
Rotterdam een mengpaneel, één of meer gitaren en/of een keyboard, in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten
aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen, in/uit een woning (gelegen aan de [adres delict]
) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van valse sleutel, door een sleutel tot het gebruik
waarvan hij, verdachte niet gerechtigd was, die woning te betreden;
2.
hij op of omstreeks 5 december 2018 te Rotterdam
een autovelg inclusief band, in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen.