Op 12 april 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in de Dominicaanse Republiek, die ten laste was gelegd dat hij op 1 januari 2019 te Rotterdam een vuurwapen en munitie voorhanden had. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.F.M. den Hollander. De officier van justitie, mr. P. Wijnands, eiste een gevangenisstraf van zes maanden met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en heeft dit zonder nadere motivering bewezen verklaard. Het bezit van het vuurwapen, een pistool van het merk Zastava, model 70, kaliber 7,65 mm, en de bijbehorende munitie, werd als ernstig beschouwd, vooral gezien de omstandigheden waaronder het feit was begaan, namelijk tijdens een drukke Nieuwjaarsnacht in de binnenstad van Rotterdam. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het reclasseringsrapport, waaruit bleek dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en niet gemotiveerd was voor begeleiding. De rechtbank oordeelde dat de ernst van het feit een gevangenisstraf rechtvaardigde en legde een straf op van zes maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht.