Op 26 maart 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die lijdt aan schizofrenie en een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk gelast ter zake van opzettelijke brandstichting met gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen, en is aangevangen op 13 april 2004. De rechtbank had de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd op 3 april 2018 met één jaar. Op 15 februari 2019 ontving de rechtbank een vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, die op 26 maart 2019 werd behandeld in een openbare zitting.
Tijdens de zitting zijn de ter beschikking gestelde, zijn raadsman mr. J.Y. Taekema, en deskundige E. Haze gehoord. De inrichting adviseerde om de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, gezien het recidiverisico dat laag tot matig is bij goede begeleiding, maar hoog bij beëindiging van de maatregel. De officier van justitie concludeerde tot verlenging, en de ter beschikking gestelde en zijn raadsman verzetten zich hier niet tegen.
De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd. De rechtbank benadrukte dat, hoewel de ter beschikking gestelde vooruitgang boekt, er nog steeds begeleiding nodig is. De rechtbank beval de officier van justitie om een adviesrapport op te stellen over de terugkeer van de ter beschikking gestelde in de maatschappij, voorafgaand aan de volgende verlengingszitting. De beslissing werd genomen door mr. B.E. Dijkers, voorzitter, en mrs. J. Fransen en F.J. Koningsveld, rechters, en is openbaar uitgesproken.