Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 13 september 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 22 november 2018 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de voorafgaand aan de comparitie van partijen overgelegde brief van 11 januari 2019 zijdens [eiseres] , met producties;
- het proces-verbaal van de op 30 januari 2019 gehouden comparitie van partijen.
2.De vaststaande feiten
3.De vordering
- te verstrekken de aangepaste loonstroken en jaaropgave, op straffe van een door [gedaagde] aan [eiseres] te verbeuren boete van € 250,00 per dag en voor iedere dag die [gedaagde] in gebreke zal zijn;
- te betalen de wettelijke verhoging, vanaf de vervaldag van iedere loonperiode tot de dag der algehele voldoening;
- te betalen de wettelijke rente, vanaf de vervaldag van iedere loonperiode tot de dag der algehele voldoening;
- te betalen de kosten van de procedure.
4.Het verweer
5.De beoordeling
“zich er in beginsel niet tegen verzet dat bedragen die op transparante en begrijpelijke wijze als loon voor de minimale jaarlijkse vakantie in de zin van die bepaling in de vorm van uitkeringen in gedeelten, verspreid over het betrokken arbeidsjaar, worden uitbetaald samen met het loon voor verrichte arbeid, worden verrekend met het loon voor een bepaalde vakantie die de werknemer daadwerkelijk opneemt.” [4]