ECLI:NL:RBROT:2019:3429

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2019
Publicatiedatum
30 april 2019
Zaaknummer
10/750202-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarige; verwerping van het avas-verweer

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 april 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige. De verdachte heeft op 5 april 2018 in Ridderkerk seksuele handelingen verricht met een minderjarige, die zich beschikbaar stelde voor dergelijke handelingen tegen betaling. De officier van justitie, mr. M. Blom, eiste een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en heeft dit zonder nadere motivering bewezen verklaard. De rechtbank heeft het verweer van de verdachte, dat hij niet wist dat het slachtoffer minderjarig was, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de verplichting had om gedegen onderzoek te doen naar de werkelijke leeftijd van het slachtoffer, en dat hij hierin tekort is geschoten. De rechtbank heeft de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft hierbij de bescherming van kwetsbare minderjarigen als zwaarwegend argument meegenomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/750202-18
Datum uitspraak: 24 april 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] te [woonplaats verdachte] .

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 april 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Blom heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij,
op 05 april 2018 te Ridderkerk , ontucht heeft gepleegd met [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2000,
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele
handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren
maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt,
te weten:
- het brengen en houden van zijn, verdachtes, penis in de mond en de
vagina van die [naam minderjarige] en
- het likken aan de borsten en vagina van die [naam minderjarige] en
- het brengen en houden van zijn, verdachtes, tong in de vagina van die [naam minderjarige] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

6.1.
Standpunt verdediging
Ter zitting heeft de verdachte zich aangesloten bij het betoog van de raadsman van de medeverdachte voor wat betreft zijn strafbaarheid. De rechtbank vat dit betoog zo op dat de verdachte zich op het standpunt stelt dat hij moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens afwezigheid van alle schuld. Het slachtoffer heeft zelf gereageerd op de advertentie van de verdachte en zij heeft zelf verklaard dat ze aan de verdachte heeft gezegd dat ze ouder dan 18 jaar was. Bovendien schrijft het slachtoffer in de e-mailcorrespondentie met de verdachte dat ze 19 is.
6.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat de strekking van artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht ziet op het tegengaan van jeugdprostitutie, waarbij de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel vormt. Dit bestanddeel is bewezen als komt vast te staan dat de minderjarige tussen de 16 en 18 jaar oud was. De leeftijd is als geobjectiveerd bestanddeel in dit wetsartikel opgenomen ter bescherming van minderjarigen, ook tegen verleidingen die van henzelf kunnen uitgaan. De wetenschap bij de verdachte van de leeftijd van [naam minderjarige] is voor een bewezenverklaring niet van belang. Dat laat onverlet dat de verdachte een verweer kan voeren ten aanzien van zijn strafbaarheid. Een beroep op afwezigheid van alle schuld, dat wil zeggen op het ontbreken van alle strafrechtelijke relevante verwijtbaarheid, zal, naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, alleen in uitzonderlijke gevallen kunnen slagen. Dit betekent dat de verdachte de verplichting had om zeer gedegen onderzoek te doen naar de werkelijke leeftijd van [naam minderjarige] .
Dat [naam minderjarige] zelf heeft gereageerd op de advertentie die de verdachte op een sekswebsite heeft gezet maakt niet dat de verdachte er van mocht uitgaan dat zij daadwerkelijk meerderjarig was. De omstandigheid [naam minderjarige] in haar e-mail schrijft dat ze 19 jaar is, ontslaat hem niet van de verplichting om gedegen onderzoek naar de werkelijke leeftijd te verrichten. Van een dergelijk gedegen onderzoek, waarmee de verdachte zich heeft ingespannen om zekerheid te krijgen over de werkelijke leeftijd van deze minderjarige prostituee, is niet gebleken. Om die reden is geen sprake van afwezigheid van alle schuld en wordt het verweer verworpen.
6.3.
Conclusie
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het tegen betaling hebben van seks met een minderjarige. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van jeugdprostitutie en dat is een ernstig zedendelict. Bovendien heeft hij de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden.
De rechtbank heeft kennis genomen van recente jurisprudentie van het Gerechtshof Den Haag (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 4 oktober 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2601), waarin bij een veroordeling wegens overtreding van het bepaalde in artikel 248b Sr als uitgangspunt is genomen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Daarbij is overwogen dat in beginsel niet kan worden volstaan met een andere, lichtere, strafmodaliteit. Daarbij heeft het Gerechtshof de ernst van het feit van prostitutie door 16- en 17-jarige kinderen in aanmerking genomen. Ook is daarbij in aanmerking genomen de kwetsbaarheid van deze slachtoffers juist door hun leeftijd en de negatieve, vaak psychische, gevolgen die een feit als het onderhavige in het algemeen voor het slachtoffer met zich brengen.
De rechtbank onderschrijft het door het Gerechtshof geformuleerde uitgangspunt ter bescherming van (kwetsbare) minderjarigen. Dit geldt te meer in situaties waarbij sprake is van een kwetsbare minderjarige, die in de handen is gevallen van een derde die haar uitbuit, zoals in de betreffende uitspraak van het Gerechtshof het geval was. Daar ging het om een meisje dat pas net 16 jaar was en dat slachtoffer is geworden van mensenhandel. Zij werd gedwongen om, in een vieze kelderbox onderin een flatgebouw, seksuele handelingen te verrichten, waarbij geweld tegen haar niet werd geschuwd.
De omstandigheden van het onderhavige geval zijn evenwel op een aantal punten anders.
Uit de inhoud van het dossier kan niet worden afgeleid dat de verdachte bewust op zoek is geweest naar een seksafspraak met een meisje dat jonger was dan 18 jaar. De verdachte heeft een advertentie gezet waarop het slachtoffer zelf heeft gereageerd. Uit die contacten blijkt dat het slachtoffer zelf aangeeft 19 jaar te zijn. Uit de WhatsApp-correspondentie die daarop volgt blijkt dat het slachtoffer bij het maken van de afspraak zelf regie voerde door te onderhandelen over het bedrag dat zij zou verdienen en door aan te geven welke diensten daar tegenover stonden. Maar die regie blijkt ook als zij de dag na het eerste contact zelf de verdachte benadert voor een afspraak. Uit deze omstandigheden in onderlinge samenhang bezien blijkt niet dat sprake is geweest van een weerloos slachtoffer van uitbuiting, waarvan door de verdachte misbruik is gemaakt.
Daarnaast laat de rechtbank meewegen dat in de onderhavige zaak de minderjarige ten tijde van het tenlastegelegde op drie maanden na 18 jaar oud was - en dus bijna meerderjarig -, dat zij zich voordeed als meerderjarige en dit ook bij de politie heeft verklaard. Ook voor het overige blijken er uit het dossier geen duidelijke aanwijzingen op grond waarvan er bij de verdachte vraagtekens hadden moeten rijzen over de leeftijd van het slachtoffer.
Dat neemt evenwel niet weg dat de verdachte zich van de daadwerkelijke leeftijd van de prostituee had moeten vergewissen. Dat heeft hij nagelaten en daarvoor draagt hij verantwoordelijkheid. Gelet op het te beschermen belang en de werking van het voor dit soort feiten bestaande taakstrafverbod kan daarop niet anders dan met gevangenisstraf worden gereageerd.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 maart 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Op 13 maart 2019 heeft Reclassering Nederland gerapporteerd over de verdachte. Dit rapport houdt het volgende in.
Op grond van hetgeen beschreven onder 'Inschatting risico's' en de onderbouwing hiervan in het verdere schrijven, ziet adviseur geen noodzaak tot het adviseren van een eventueel verplicht reclasseringscontact en/of bijzondere voorwaarden anderszins, in het verlengde waarvan in overweging wordt gegeven onderhavige kwestie enkel strafrechtelijk af te doen.
Inschatting risico's
Gelet op het gegeven dat de heer [naam verdachte] niet eerder in aanraking kwam met politie en/of justitie, ook sinds onderhavige kwestie (april 2018) niet opnieuw in beeld kwam bij politie, justitie, dan wel anderszins als gevolg van enig grensoverschrijdend gedrag, er in zijn persoonlijke omstandigheden geen (direct) met het ten laste gedrag verbonden risico's zijn bevonden en er geen redenen zijn bevonden om een seksuele voorkeur voor minderjarigen en/of seksuele problematiek anderszins te vermoeden, ziet adviseur geen reden om van voornoemde inschatting af te wijken. Hierin is tevens meegewogen dat de heer [naam verdachte] zich inmiddels onder begeleiding/behandeling heeft laten stellen inzake het enige (indirect verbonden) bevonden risico, zijn alcoholgebruik, zoals later nader omschreven.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Aan de verdachte zal een gevangenisstraf worden opgelegd. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten. Hiervoor bestaat, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geen aanleiding. De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
jaar.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op 14a, 14b, 14c en 248b van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
2 (twee ) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mr. C. Vogtschmidt en mr. D.Y.A. van Meersbergen, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is wegens afwezigheid buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging/ tekst gewijzigde tenlastelegging/ tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij,
op of omstreeks 05 april 2018 te Ridderkerk , althans in Nederland,
ontucht heeft gepleegd met [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2000,
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele
handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren i
maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt.
te weten:
- het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de mond en/of de
vagina van die [naam minderjarige] en/of
- het likken aan de borsten en/of vagina van die [naam minderjarige] en/of
- het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, tong in de vagina van die [naam minderjarige] .