Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 september 2017;
- de akte houdende overlegging producties aan de zijde van Odfjell, met producties 1 tot en met 93;
- de akte houdende overlegging productie aan de zijde van Odfjell, met (nogmaals) productie 37;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 39;
- de brief van de rechtbank van 25 april 2018, waarbij een comparitie is bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie van 29 november 2018;
- de brief van 19 december 2018 namens Verzekeraars met een reactie op het proces-verbaal;
- de brief van 27 december 2018 namens Odfjell met een reactie op het proces-verbaal.
2.De feiten
Verzekerd bedrag
- clausules gaan vóór verzekeringsvoorwaarden;
- aanvullende verzekeringsvoorwaarden gaan vóór verzekeringsvoorwaarden en clausules.
TA070-01 LOGISTIEK PROTECTIEPOLIS: ALGEMENE VOORWAARDEN
5.Dekking
6.Uitsluitingen
- binnen één maand de afsluiter(s) ten behoeve van de bediening van de koelwatersystemen onmiddellijk door één persoon zijn te openen zonder gebruik te hoeven maken van hulpmiddelen;
- binnen twee weken de testen van de bluswatervoorziening bij pomp 2 op eenduidige wijze worden uitgevoerd en dat de resultaten van deze testen op eenduidige wijze worden gerapporteerd;
- de stationaire koel- en schuimblusinstallaties die niet zijn gecertificeerd uiterlijk op 31 december 2012 live worden getest of, indien bepaalde onderdelen uit praktische overwegingen niet getest kunnen worden, die onderdelen te inspecteren en de resultaten van de uitgevoerde testen en inspecties op te nemen in het journaal inzake de bedrijfsbrandweer, en vanaf 1 januari 2013 ten minste eenmaal per jaar live te testen of, indien bepaalde onderdelen uit praktische overwegingen niet getest kunnen worden, die onderdelen te inspecteren en de resultaten van de uitgevoerde testen en inspecties op te nemen in het journaal inzake de bedrijfsbrandweer.
- In de periode 2000-2012 gaf Odfjell Rotterdam geen prioriteit aan veiligheid en slaagde er niet in om op cruciale onderdelen te voldoen aan de wet- en regelgeving voor een Brzo-inrichting.
- Odfjell Rotterdam had geen volledig inzicht in zijn bedrijfsprocessen, installaties en bijbehorende risico’s. Hierdoor ontbrak het fundament voor het veiligheidsmanagement.
- Bij Odfjell Rotterdam waren procedures aanwezig om risico’s te identificeren en te evalueren. Echter, in de praktijk was er geen sprake van een sluitend proces voor de identificatie van gevaren, waardoor geen volledig beeld van de belangrijkste risico’s werd verkregen.
- Het veiligheidsmanagementsysteem van Odfjell Rotterdam is ontstaan uit de eisen die de wet- en regelgeving en overheidsinspecties stellen. De veiligheidsaanpak van Odfjell Rotterdam was niet gebaseerd op een veiligheidsfilosofie van het bedrijf zelf. Het veiligheidsbeheerssysteem van Odfjell Rotterdam kende structureel tekortkomingen.
- De procedures en instructies van Odfjell Rotterdam hebben geen veilige bedrijfsvoering geborgd. Daarnaast ontbrak in het veiligheidsmanagementsysteem een duidelijke en actieve coördinatie van veiligheidstaken en waren kennis en competenties van medewerkers niet geborgd.
- Binnen Odfjell Rotterdam ontbrak een structurele aanpak voor toezicht op veiligheid en het opvolgen van acties, waardoor de beoogde verbetercyclus van het veiligheidsmanagementsysteem niet werd bereikt.
- De DCMR verkoos een aanpak waarbij werd gebouwd aan een goede relatie met het bedrijf en er ruimte was voor onderhandeling.
- De DCMR en de (rechtsvoorgangers van de) VRR hanteerden een aanpak die bij ernstige overtredingen jarenlang niet leidde tot bestuurlijke sancties. Geconstateerde overtredingen die vanuit het oogpunt van procesveiligheid als ernstig zijn te kwalificeren, zijn: tekortkomingen in het VBS, het niet testen van koel- en blusvoorzieningen, tekortkomingen in het onderhoud van opslagtanks en de niet-bereikbaarheid van de bedieningspunten van het koelwatersysteem. Hiermee handelde de DCMR niet in overeenstemming met de provinciale sanctiestrategie.
- Het zogenoemde ‘onderhandelingstoezicht’ leidt tot een focus op door het bedrijf opgestelde plannen van aanpak. Doordat de toezichthouder zich committeert aan het plan van aanpak, ligt sanctionering minder voor de hand. Door deze werkwijze wordt veiligheid onderhandelbaar.
- De VRR heeft geen geschiedenis als handhavende organisatie en is ook niet als zodanig ingericht. In hun aanpak kozen de VRR en zijn rechtsvoorgangers ook voor onderhandelingstoezicht.
- in de periode van 1 maart 2012 tot en met 31 juli 2012 niet alle brandbestrijdingsmiddelen voor blussen met water en/of schuim en/of anderszins doelmatig en/of bedrijfszeker waren en niet steeds onmiddellijk gebruikt konden worden;
- in de periode van 1 oktober 2011 tot en met 31 juli 2012 de inspecties van tanks niet volgens een goedgekeurd inspectieplan plaatsvonden;
- in de periode van 1 tot en met 6 augustus 2011 de instructie over de handelwijze bij het uitvoeren van verladingen door het bedienend personeel niet werd gevolgd;
- geen goedgekeurd inspectie- en of onderhoudsprogramma met betrekking tot de brandbestrijdingsmiddelen aanwezig had;
- brandbestrijdingsmiddelen niet doelmatig en/of bedrijfszeker waren en/of niet steeds onmiddellijk gebruikt konden worden;
- de stationaire blusinstallatie niet eenmaal per jaar werd getest;
- geen gedocumenteerde inspectie- en/of onderhoudsmethodiek met betrekking tot de seals van tankdaken aanwezig was;
- vacuüm drukventielen niet met een frequentie van minimaal eens per vier jaar op hun goede werking waren gecontroleerd en/of onderhouden en/of eventueel gerepareerd;
- geen opvolging was gegeven aan tijdens inspectie geconstateerde vereiste reparatie aan vacuüm drukventielen op tanks;
- in de periode van 1 tot en met 4 oktober 2011 als werkgever - samengevat- heeft gehandeld in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit;
- in de periode van 1 tot en met 6 augustus 2011 opzettelijk heeft gehandeld in strijd met voorschrift 12.2 dat verbonden was aan een omgevingsvergunning;
- in de periode van 6 augustus tot en met 17 augustus 2011 opzettelijk meermalen ongewone voorvallen binnen de inrichting niet zijn gemeld;
- in de periode van 1 tot en met 15 augustus 2011 niet alle maatregelen heeft genomen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en/of de gevolgen daarvan voor mens en/of milieu te beperken aangezien zij in die periode voorafgaand aan het lossen van een zeeschip - samengevat - de samenstelling en/of de dampspanning van het te leveren butaan niet werd gecontroleerd.
3.Het geschil
primair: een bedrag van € 945.448,68 in hoofdsom;
subsidiair: een bedrag van € 935.448,68 in hoofdsom;
meer subsidiair: een bedrag van € 250.000,00 in hoofdsom;
subsidiair: een bedrag van € 2.500.000,00 in hoofdsom;
meer subsidiair: een bedrag van € 250.000,00 in hoofdsom;
4.De beoordeling
Dekking
de schade waarvan door Odfjell jegens Verzekeraars aanspraak op vergoeding wordt gemaakt het gevolg is van een gebeurtenis waarvan voor partijen ten tijde van het sluiten van de verzekering onzeker was dat daaruit schade voor de verzekerde respectievelijk derde was ontstaan dan wel naar de normale loop van omstandigheden nog zou ontstaan.”
voor partijenten tijde van het sluiten van de verzekeringsovereenkomst onzeker was dat er schade uit de betreffende gebeurtenis zou ontstaan en dat dit voor hen ook niet redelijkerwijs te verwachten viel. Met andere woorden: de schade die ten tijde van het sluiten van de verzekeringsovereenkomst voor partijen al voorzienbaar was of redelijkerwijs te verwachten was, betreft geen schade die het gevolg is van een onzeker voorval in de zin van de verzekeringsovereenkomst.
dat in afwijking van het bepaalde in artikel 7:952 BW niet gedekt is de aansprakelijkheid voor door de tot schadevergoeding aangesproken verzekerde met opzet of met diens uitdrukkelijk goedvinden veroorzaakte schade (hierna te noemen opzet). Bij rechtspersonen zal slechts het opzet van een bestuurder in de zin van Boek 2 BW of een analoge buitenlandse wet bij de toepassing van deze uitsluiting worden beschouwd als opzet van de rechtspersoon.” Alleen opzet van de bestuurders in de vorm van de ernstigste graad van verwijtbaarheid wordt dus uitgesloten in de verzekeringsovereenkomst. Voor opzet in de zin van de verzekeringsovereenkomst moet gelet op die formulering (oude opzetclausule) sprake zijn van opzet van de bestuurders van Odfjell gericht op het veroorzaken van schade. Hier is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van. Op Verzekeraars rust de stelplicht en bewijslast op dit punt. Voldoende onderbouwde stellingen ontbreken.
5.De beslissing
29 mei 2019voor een akte zijdens Odfjell als bedoeld onder 4.29, waarna Verzekeraars een antwoordakte kunnen nemen,