Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 maart 2019 met producties 1 tot en met 18
- producties 1 tot en met 5 van KWH
- de mondelinge behandeling op 3 april 2019
- de pleitnota van de Staat
- de pleitnota van KWH.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
wijaldaar geen kabels en leidingen hebben liggen. (…)” [onderstreping vzr]. De in die e-mail opgenomen uitlating betreft slechts het gegeven dat geen kabels en/of leidingen van KWH door het Perceel lopen. Dat zegt niets over de aanwezigheid van kabels en/of leidingen van derden. Uit productie 4 van KWH blijkt dat die er wel liggen. De presentatie van de feitelijke situatie door de Staat is aldus op zijn minst misleidend. Nog los van de consequenties die dat met het oog op artikel 21 Rv kan hebben overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
980,00