3.1.[eiser 1] c.s. vorderen om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
"I. te bepalen dat [gedaagde] op grond van artikel 4:163 BW jo. artikel 6:74 lid 1 BW jegens [eiser 1] en [eiser 2] aansprakelijk is vanwege het verwijtbaar tekortschieten in de zorg van een goed executeur-afwikkelingsbewindvoerder en het niet voldoen aan de wettelijke verplichtingen van een executeur-afwikkelingsbewindvoerder;
II. te bepalen dat [gedaagde] in zijn hoedanigheid van executeur-afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van mevrouw [naam erflaatster] op grond van artikel 4:146 lid 2 BW jo. artikel 4:160 lid 1 BW een volledige en met stukken onderbouwde boedelbeschrijving dient op te maken en deze dient te verstrekken aan [eiser 1] en [eiser 2] ;
III. te bepalen dat [gedaagde] in zijn hoedanigheid van executeur-afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van mevrouw [naam erflaatster] op grond van artikel 4:148 BW aan [eiser 1] en [eiser 2] alle door hen gewenste inlichtingen omtrent de uitoefening van zijn taak dient te verstrekken;
IV. te bepalen dat [gedaagde] in zijn hoedanigheid van executeur-afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van mevrouw [naam erflaatster] op grond van artikel 4:151 BW jo. artikel 4:161 lid 1 BW aan [eiser 1] en [eiser 2] volledig, schriftelijk en met stukken onderbouwd rekening en verantwoording [dient] af te leggen, waaronder het herstel door [gedaagde] van de door hem gemaakte fouten moet worden begrepen;
V. [gedaagde] in zijn hoedanigheid van executeur-afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van mevrouw [naam erflaatster] te veroordelen tot betaling aan [eiser 1] en [eiser 2] van een dwangsom van € 100,- voor iedere dag of dagdeel dat hij na betekening van het vonnis niet voldoet aan het gevorderde onder II., III. en IV.;
VI. de verdeling van de vordering op Bram Stolk Foodservice V.O.F. vast te stellen overeenkomstig artikel 3:185 BW, waarbij de gehele vordering op Bram Stolk Foodservice V.O.F. voor € 1,- wordt toegedeeld aan [eiser 1] , althans te bepalen dat [gedaagde] NautaDutilh de opdracht dient te geven de in december 2014 opgestelde conceptakten waarbij de gehele vordering op Bram Stolk Foodservice V.O.F. voor € 1,- wordt toegedeeld aan [eiser 1] gevolgd door de cessie van de vordering op Bram Stolk Foodservice V.O.F. voor € 1,- door [eiser 1] aan Ambema B.V. alsnog te passeren;
VII. te bepalen dat [gedaagde] vanwege onterecht ten laste van de nalatenschap van mevrouw [naam erflaatster] gebrachte kosten (€ 13.560,13 (honorarium Loyens & Loeff en NautaDutilh) + € 318,33 (executeursloon) + p.m. =) € 13.878,46 + p.m. is verschuldigd en dient te betalen aan de nalatenschap van mevrouw [naam erflaatster] , althans een bedrag als uw rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te betalen binnen één week na de datum van het vonnis van uw rechtbank, althans te betalen binnen een andere termijn als uw rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag met ingang van de datum van het vonnis van uw rechtbank tot aan de datum van algehele voldoening, dan wel met ingang van een andere datum als uw rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
VIII. te bepalen dat [eiser 1] vanwege het door [gedaagde] verwijtbaar tekortschieten in de zorg van een goed executeur-afwikkelingsbewindvoerder en de door [eiser 1] als gevolg daarvan geleden schade een vordering heeft op [gedaagde] ten bedrage van € 3.320,64 + p.m. (inkomstenbelasting), zodat [gedaagde] dat bedrag van € 3.320,64 + p.m. is verschuldigd en dient te betalen aan [eiser 1] , althans een bedrag als uw rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te betalen binnen één week na de datum van het vonnis van uw rechtbank, althans te betalen binnen een andere termijn als uw rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag met ingang van de datum van het vonnis van uw rechtbank tot aan de datum van algehele voldoening, dan wel met ingang van een andere datum als uw rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
IX. te bepalen dat [eiser 2] vanwege het door [gedaagde] verwijtbaar tekortschieten in de zorg van een goed executeur-afwikkelingsbewindvoerder en de door [eiser 2] als gevolg daarvan geleden schade een vordering heeft op [gedaagde] ten bedrage van € 5.539,68 + p.m. (inkomstenbelasting), zodat [gedaagde] dat bedrag van € 5.539,68 + p.m. is verschuldigd en dient te betalen aan [eiser 2] , althans een bedrag als uw rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te betalen binnen één week na de datum van het vonnis van uw rechtbank, althans te betalen binnen een andere termijn als uw rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag met ingang van de datum van het vonnis van uw rechtbank tot aan de datum van algehele voldoening, dan wel met ingang van een andere datum als uw rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
X. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van het geding, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131,- zonder betekening in conventie of reconventie, € 205,- zonder betekening in conventie en reconventie tezamen en verhoogd met € 68,- in geval van betekening, één en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening".