Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- mevrouw [naam 2] , werkzaam bij Gemeente Goeree-Overflakkee (hierna: SHV).
Rechtbank Rotterdam
Op 8 mei 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een moratorium vroeg op basis van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoekster had eerder een verzoekschrift ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij dreigde ontruimd te worden uit haar woning. Tijdens de zitting werd duidelijk dat verzoekster recentelijk een hennepkwekerij in haar woning had gehad, wat niet bekend was bij de verweerster, Woongoed GO. De rechtbank oordeelde dat de belangen van verweerster zwaarder wogen dan die van verzoekster, vooral gezien de ernst van de situatie met de hennepkwekerij. De rechtbank wees het verzoek om moratorium af en verklaarde verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank benadrukte dat de aanwezigheid van de hennepkwekerij een belangrijke factor was in de belangenafweging, en dat verzoekster niet kon aantonen dat zij in staat was om haar huurverplichtingen na te komen. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot een voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen, en dat verzoekster in de toekomst een nieuw verzoek kan indienen indien nodig.