In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 april 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord, ingediend door verzoekster, die in financiële problemen verkeert. Verzoekster heeft achttien schuldeisers, waaronder Zorgcollege en de Gemeente Rotterdam, en heeft een schuldregeling aangeboden waarbij een percentage van de schulden zou worden afgelost. De Gemeente Rotterdam stemde in met de regeling, maar weigerde finale kwijting te verlenen, wat leidde tot de vraag of zij als weigerende schuldeiser kon worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Gemeente Rotterdam en Zorgcollege, ondanks hun weigering, niet in redelijkheid konden weigeren in te stemmen met de regeling, gezien het feit dat zestien van de achttien schuldeisers akkoord gingen. De rechtbank oordeelde dat de Gemeente Rotterdam niet bevoegd was om af te wijken van de regeling en dat de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers zwaarder wogen dan die van de weigerende schuldeisers. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en Zorgcollege en de Gemeente Rotterdam veroordeeld in de kosten van de procedure. Tevens is het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.