ECLI:NL:RBROT:2019:4364
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens overbesteding en gebrek aan goede trouw
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 mei 2019 een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. Verzoekster, die op 18 maart 2019 een verzoekschrift indiende, ontving inkomsten uit een WIA-uitkering en had een schuldenlast van € 17.440,46. De rechtbank oordeelde dat verzoekster niet te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van haar schulden, die voornamelijk voortkwamen uit overbesteding. Ondanks het feit dat verzoekster een beschermingsbewind had, ontving zij haar uitkering en toeslagen op haar eigen rekening, wat leidde tot nieuwe achterstanden in haar vaste lasten. De rechtbank constateerde dat verzoekster gedurende de periode van bijna zes maanden geen andere vaste lasten had betaald, ondanks het ontvangen van giften van derden om haar huur te dekken. Dit gedrag, samen met het niet nakomen van afspraken tijdens het minnelijke traject, leidde tot de conclusie dat verzoekster niet in staat zou zijn om de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren na te komen. De rechtbank wees het verzoek af, waarbij werd opgemerkt dat er geen feiten of omstandigheden waren die toelating tot de regeling rechtvaardigden.