Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 oktober 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens (voorwaardelijke) conclusie van eis in reconventie, met producties;
- het tussenvonnis van 21 februari 2018 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de zittingsagenda;
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie, met producties;
- de brief van de advocaat van [gedaagde stichting] van 2 november 2018, met producties 48 en 49;
- de zittingsaantekeningen van [eiser] ;
- de zittingsaantekeningen van [gedaagde stichting] ;
- het proces-verbaal van comparitie van 13 november 2018;
- het faxbericht van de advocaat van [eiser] van 4 december 2018, waarin is medegedeeld dat partijen geen minnelijke regeling hebben bereikt;
- de brieven van de advocaat van [gedaagde stichting] van 3 en 4 januari 2019 met betrekking tot het proces-verbaal.
2.De feiten
€ 25.000,- k.k.. zonder enig voorbehoud. Dit bedrag is residueel berekend.
€ 15.000,-
- a) door [naam 1] , [naam 2] en [eiser] een stuk met het opschrift “KOOPCONTRACT”, dat betrekking heeft op het pand; de hierin genoemde koopprijs van het pand is “vijf en twintig duizend euro (€ 25.000,00)”;
- b) door [naam 1] en [naam 2] een stuk met het opschrift “VOLMACHT VERKOOP REGISTERGOED”, dat betrekking heeft op het pand en waarin een volmacht is gegeven aan alle medewerkers van notariskantoor [naam notariskantoor] te [vestigingsplaats 2] om het pand te leveren aan [eiser] tegen een prijs van € 25.000,--, exclusief diverse kosten;
- c) door [naam 1] , [naam 2] en [eiser] een stuk met het opschrift “SLEUTELVERKLARING”, dat betrekking heeft op het pand.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
- De schadeomvang wordt betwist;
- Voor zover de vorderingen van [eiser] worden toegewezen, verzet [gedaagde stichting] zich tegen uitvoerbaarverklaring-bij-voorraad van het vonnis;
- Voor het geval dit verzet wordt afgewezen, verzoekt [gedaagde stichting] aan de toewijzing van vorderingen 3-6 de voorwaarde te verbinden dat door [eiser] zekerheid wordt gesteld ter hoogte van het totaalbedrag van de toegewezen vorderingen.
- i) Er was ex art 6 lid 3 van de statuten van [gedaagde stichting] geen bestuursvergadering bijeengeroepen met betrekking tot het bod van [eiser] .
- ii) Bestuurslid mevrouw [naam 3] was niet aanwezig én zij had voorafgaande aan de bijeenkomst van 23 maart 2017 aangegeven aan haar medebestuursleden dat zij niet akkoord ging met het bod van [eiser] .
(art. 18) neemt [eiser] alle risico’s over, ook de verzakking. Bovendien is hetgeen [naam 4] aan [gedaagde stichting] zou hebben toegezegd over de overname door [eiser] van de kosten die verband houden met het funderingsherstel en met de op de inmiddels door [naam 5] aanhangig gemaakte procedures niet relevant ten opzichte van [eiser] . Voor het overige is niet in geschil dat is voldaan aan de essentialia van de overeenkomst.
- i) [eiser] , die niet eerder [naam 1] en [naam 2] had ontmoet, heeft samen met [naam 4] deze heren “overvallen” met een schriftelijke koopovereenkomst, waarvan deze heren de inhoud niet kenden, die niet de voorwaarden bevatte die [gedaagde stichting] aan een eventuele koop stelde;
- ii) Door toedoen van (het samenwerkingsverband c.q. de samenwerking tussen) [eiser] en [naam 4] is [gedaagde stichting] onjuist geadviseerd, voorzien van onjuiste en onvolledige informatie, is juiste en van belang zijnde informatie aan [gedaagde stichting] onthouden en is [gedaagde stichting] er ten onrechte toe aangezet om een stuk te tekenen; hier is sprake geweest van opzet;
- iii) Door middel van het samenwerkingsverband van, althans in het kader van de samenwerking tussen, [eiser] en [naam 4] hebben [eiser] en [naam 4] [gedaagde stichting] ten onrechte voorgehouden dat er sprake zou zijn van onverantwoorde financiële gevolgen en risico’s indien [gedaagde stichting] het pand niet aan [eiser] zou verkopen onder de voorwaarden als opgenomen in de door [eiser] aan de heren [naam 1] en [naam 2] voorgelegde schriftelijke overeenkomst;
- iv) Daarenboven heeft [eiser] , samen met [naam 4] , ten onrechte aangegeven dat de door [eiser] geboden koopprijs redelijk zou zijn;
- v) Nadat er wederom door [eiser] en [naam 4] bij de heren [naam 1] en [naam 2] op was aangedrongen om het pand te verkopen vanwege alle aanzienlijke kosten en risico’s, hebben deze heren onder die druk de aan hun voorgelegde koopovereenkomst uiteindelijk getekend;
- vi) Ten slotte hebben [eiser] en [naam 4] ten onrechte nagelaten [gedaagde stichting] te informeren over hun samenwerkings/samenwerkingsverband, alsmede dat zij in dat kader (vrijwel) gelijktijdig doende waren om de belendende nieuw te bouwen panden in eigendom te verwerven en hebben zij, wat betreft de ondertekening van de schriftelijke koopovereenkomst, door geen rekening te houden met de belangen van [gedaagde stichting] , onrechtmatig jegens [gedaagde stichting] en de heren [naam 1] en [naam 2] gehandeld.
bedrogis opzet vereist. Feiten en omstandigheden waarom [eiser] [gedaagde stichting] met opzet onjuist, onvolledig en/of in het geheel niet heeft geïnformeerd heeft [gedaagde stichting] , op wie in dit verband ingevolge artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de stelplicht rust, nagelaten te stellen. Bedrog is dan ook niet komen vast te staan, zodat [gedaagde stichting] beroep op dit wilsgebrek faalt.
misbruik van omstandighedenbestaat uit een omstandigheid waardoor de wederpartij van de misbruikmakende partij ten opzichte van de misbruikmakende partij een zwakke positie inneemt. Voor zover [gedaagde stichting] de zeventigjarige leeftijden van de drie bestuursleden van [gedaagde stichting] op zichzelf al aanmerkt als een bijzondere omstandigheid in dit verband, kan de rechtbank [gedaagde stichting] daarin niet volgen. [gedaagde stichting] beroept zich daarnaast op een ernstig ongeluk dat [naam 1] op 4 januari 2017 heeft gehad, waardoor hij maandenlang heeft moeten revalideren en niet in staat was zich in belangrijke zaken te verdiepen, en op een hersenbloeding die [naam 2] medio 2015 heeft gehad, waarna hij problemen had met zijn concentratie. Wat er ook precies zij van deze bijzondere omstandigheden aan de zijde van deze heren, gesteld noch gebleken is dat [eiser] van de hersenbloeding van [naam 2] en de gevolgen van het ongeluk van [naam 1] op de hoogte was of had behoren te zijn ten tijde van zijn contacten met hen, zoals vereist is krachtens het vierde lid van artikel 3:44 BW. Ook de overige omstandigheden aan de zijde van (een of meer van) de bestuursleden waarnaar [gedaagde stichting] verwijst, zijn geen bijzondere omstandigheden in de zin van het vierde lid van artikel 3:44 BW die kunnen leiden tot een geslaagd beroep op misbruik van omstandigheden. Zo is gesteld noch gebleken dat de geestelijke vermogens van de bestuursleden van [gedaagde stichting] zodanig achteruit waren gegaan dat zij daarom geen weerstand konden bieden aan de druk die [eiser] op hen zou hebben uitgeoefend om de koopovereenkomst te tekenen, althans dat de financiële positie waarin [gedaagde stichting] verkeerde hen noodzaakte om aan die druk toe te geven. Bij dit alles komt nog dat evenmin gesteld dan wel gebreken is dat [eiser] van een en ander op de hoogte is geweest of had behoren te zijn.
dwalingkan derhalve niet slagen.
- i) (vordering 3:) € 12.750,-- ter zake van de verschuldigde contractuele boete tot en met 26 september 2017
- ii) (vordering 4:) ter zake van de verschuldigde contractuele boete € 75,-- per dag voor iedere dag dat [gedaagde stichting] na 26 september 2017 in gebreke blijft om haar volledige medewerking te verlenen aan de levering van de voormelde onroerende zaak aan [eiser]
- iii) (vordering 6:) € 12.790,-- aan schade die [eiser] als gevolg van de tekortkoming van [gedaagde stichting] (het niet nakomen van de leveringsverplichting) zou hebben geleden.
- a) € 900,-- ter zake van gederfde huurinkomsten wegens door [eiser] misgelopen huursommen van [gedaagde stichting] ;
- b) € 12.000,-- ter zake van gederfde huurinkomsten vanwege het niet kunnen herontwikkelen en vervolgens verhuren van de drie geplande appartementen;
- c) € 1.010,-- ter zake van gemaakte notariskosten;
- d) € 285,-- ter zake van slotenvervangingskosten;
- e) € 5.625,-- ter zake van extra gewerkte uren door [eiser] wegens het onderhavige geschil met [gedaagde stichting] ;
- f) € 5.720 ter zake van prijsstijging van de kosten van herontwikkeling van het pand.