Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
:
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de man, ingekomen op 20 augustus 2018;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek, ingekomen op 6 november 2018;
- het verweerschrift op het zelfstandig verzoek met een bijlage;
- de brief van de zijde van de vrouw van 26 april 2019.
- de man met zijn advocaat mr. Van der Stel;
- de vrouw met mr. K. Logtenberg, die heeft waargenomen voor mr. Hüsen;
- de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), ter zitting vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordigster] ;
- de GI, ter zitting vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger 1] en [naam vertegenwoordiger 2] .
2.De beoordeling
3.De beslissing
de voorlopigeregeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken bij de vrouw zullen zijn als volgt;
- met ingang van dinsdag 28 mei 2019 gedurende drie weken iedere dinsdag van 12:00 uur tot 17:00 uur onder begeleiding van een deskundige van de GI;
- met ingang van dinsdag 18 juni 2019 gedurende drie weken iedere dinsdag van 12:00 uur tot 17:00 uur onbegeleid maar met gebruik van video hometraining, waarbij geldt dat ook bij de man video hometraining zal plaatsvinden, onder supervisie van de GI;
- met ingang van dinsdag 9 juli 2019 gedurende drie maanden van dinsdag 12:00 uur tot woensdag 12:00 uur waarbij de minderjarigen één nacht bij de vrouw overnachten;
- met ingang van maandag 7 oktober 2019 van maandag 12:00 uur tot woensdag 12:00 uur;
- de man brengt de minderjarigen bij de vrouw en de vrouw brengt hen terug bij de man;
1 december 2019 PRO FORMA, met verzoek aan de advocaten van partijen uiterlijk twee weken vóór laatstgenoemde datum schriftelijk aan de rechtbank te berichten over het verloop van de zorgregeling en daarbij tevens gemotiveerd aan te geven op welke wijze volgens partijen moet worden voort geprocedeerd;