7.3.2.Rapportages en verklaringen van de deskundige op de terechtzitting
Kinder- en jeugdpsychiater G.C.G.M. Broekman heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 april 2019. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een norm overschrijdende gedragsstoornis en van een licht verstandelijke beperking. Hiermee samenhangend vertoont de verdachte gemakkelijke beïnvloeding door risicovolle (antisociaal gerichte) contacten met agressief antisociaal gedrag en een zorgelijke emotionele, morele en sociale ontwikkeling. Deze gebrekkige ontwikkeling was er ook ten tijde van het tenlastegelegde. Het ten laste gelegde dient hem verminderd te worden toegerekend.
Gezien de langer bestaande antisociale gedragsproblemen van de verdachte, de daarmee samenhangende agressieve impulsregulatieproblemen en zijn zorgelijke persoonlijkheidsontwikkeling kan worden geconcludeerd dat de kans op ongewenst recidivegedrag groot is bij uitblijven van adequate begeleiding en behandeling en bij onvoldoende (dag)structuur in een vrijwillig kader.
De verdachte dient met structuur, met korte en duidelijke lijnen, vanuit een gecontroleerd overzichtelijk milieu bejegend te worden. Behandeling kan nog wel voldoende worden geborgd vanuit een voorwaardelijk kader. Er wordt een voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting van jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) geadviseerd omdat een lichtere vorm binnen het strafrechtelijk kader niet meer als haalbaar, dan wel geïndiceerd wordt geacht. Hieraan dienen als voorwaarden te worden verbonden dat de verdachte een adequate dagbesteding heeft, zoals door Stichting Urban Skillsz wordt geboden, of een andere vorm van intensieve dagbesteding, met begeleiding door de jeugdreclassering.
GZ-Psycholoog drs. C. van den Bergh heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 5 april 2019. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens. Hij functioneert intellectueel en voor zijn adaptieve vaardigheden op een licht verstandelijk beperkt niveau. Passend bij zijn niveau handelt hij emotioneel en sociaal vanuit een kinderlijk egocentrisch perspectief. Zijn tekortkomingen leiden tot
disfunctioneren in verschillende levensdomeinen waaronder delict gedrag onder invloed van
delinquente leeftijdgenoten. Diagnostisch is er sprake van een verstandelijke ontwikkelingsstoornis matig van ernst, een normoverschrijdend gedragsstoornis en ouder- kind-relatieproblemen. Dit was ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig. Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen vanwege de invloed van de verstandelijke beperking waardoor zijn impulscontrole verminderd is onder invloed van “peer pressure”.
De kans op recidive wordt als hoog geschat. Er zijn nauwelijks protectieve factoren. De verdachte is vooral afhankelijk van externe sturing. Door zijn gebrekkige probleeminzicht en het ontbreken van lijdensdruk is de kans op een interne motivatie voor een gedragsverandering zeer gering.
De verdachte moet leren en ervaren dat een structuur waarin hij werkt, woont en waarin hij zijn vrije tijd op een afgesproken manier invult, hem het meeste voordeel oplevert. Zodra hij zelf kan kiezen wat hij doet en met wie, is het risico aanwezig dat hij zich normoverschrijdend gedraagt. Het is van belang dat hij de komende tijd nog sterker begrensd wordt in zijn negatieve gedrag, dat hij succeservaringen opdoet met verantwoordelijk gedrag en dat hij de kans heeft om zich te identificeren met positieve pro- sociale mensen in werk -en vrijetijdsdomeinen.
Op dit moment wordt een ambulant strafrechtelijk kader in de vorm van een voorwaardelijke PIJ-maatregel als maximale stok achter de deur nog als optie gezien om zijn ontwikkeling te bevorderen en de kans op recidive te verminderen. De verdachte kan binnen een strakke structuur met afspraken over een (forensische) dagbehandeling voor jongeren met een verstandelijke beperking en vrije tijdsbesteding toe geleid worden naar passende arbeid. Het is waarschijnlijk dat hij langdurig ondersteuning en aansturing nodig heeft voor wonen, werken en vrijetijdsinvulling om zijn antisociale gedrag te begrenzen en zijn ontwikkeling in positieve zin te stimuleren. Verantwoordelijk gedrag kan dan ingesleten worden. Als voorwaarden kan worden gedacht aan (forensische) dagbehandeling voor jong volwassenen met een licht verstandelijke beperking, invulling van vrije tijd in een setting voor jongeren met een licht verstandelijke beperking en jeugdreclasseringstoezicht.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 mei 2019. Dit rapport houdt het volgende in.
De ouders ervaren in de thuissituaties weinig problemen met de verdachte. Hij houdt zich aan de regels en laat zich goed aanspreken. De ouders zijn beide consequent bij het niet nakomen van de regels. De moeder merkt dat de verdachte een laag IQ heeft en snel afgeleid is. De vader merkt zijn lage IQ niet zo op. Er zijn twijfels in hoeverre moeder haar gezag kan doen gelden als de verdachte buiten is, omdat de verdachte elke keer opnieuw in aanraking komt met de politie.
De verdachte zit op het voortgezet speciaal onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen. Het is voor de school echter niet langer mogelijk de verdachte passend onderwijs en of stage te bieden omdat er al veel is gebeurd en hij nu opnieuw in aanraking is gekomen met de politie. Binnen de JJI heeft de verdachte ontdekt dat hij fitness en muziek heel leuk vindt en dat dat ontspannend werkt. Daar kan hij mee verder gaan als hij vrij is. Het is van belang dat de verdachte externe sturing krijgt in het maken van goede keuzes ten behoeve van zijn vrije tijden daarnaast dat ouders zicht hebben op wat hij buitenshuis doet. Het is van belang dat de verdachte, met veel sturing en controle van buitenaf, leert om meer pro sociale contacten aan te gaan en weerstand leert bieden tegen antisociale invloeden vanuit zijn omgeving. Binnen de JJI wordt gezien dat de verdachte veel baat heeft bij duidelijkheid, structuur, regels en herhaling. Hij luistert in algemeen goed naar de instructies van de groepsleiding en stelt zich begeleidbaar op. Hij lijkt beïnvloedbaar door andere jongens. Er is sprake van een gebrekkige gewetensontwikkeling waarbij het voor de verdachte lastig is om het perspectief van het slachtoffer in te nemen en er weinig sprake is van spijtgevoelens of empathie. Daarbij redeneert de verdachte vooral vanuit zijn eigen behoeftes (egocentrisch perspectief) en zijn deze wensen leidend bij het maken van keuzes.
Als gevolg van zijn beperkte emotionele ontwikkeling kost het de verdachte veel moeite om zijn emoties, impulsen en agressie te reguleren, omdat hij geneigd is om vooral reactief te handelen. Bij begrenzing of aansturing kan hij snel boos worden. Zijn boosheid laait snel op en het duurt lang voordat hij kalmeert.
Geadviseerd wordt de oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel met inzet van persoonlijke hulpverlening. Het is ook belangrijk dat de jeugdreclassering betrokken blijft. Er lijken geen andere mogelijkheden meer om het gedrag en de ontwikkeling van de verdachte op een andere wijze ten goede te keren, zeker als wordt gekeken naar de hoge kans op herhaling.
Mevrouw [naam vertegenwoordigster] , vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: WSSJJ) heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht.
De WSSJJ sluit zich grotendeels aan bij het advies van de Raad. Het werktraject van de gemeente acht de WSSJJ niet noodzakelijk, nu de dagbesteding via Urban Skillsz zal worden verzorgd. Aanvullend acht de WSSJJ het wel van belang dat de verdachte gaat meewerken aan ambulante forensische behandeling, zoals Topzorg van de Waag en dat het ITB Harde Kern traject wordt ingezet. Dit is mogelijk, omdat de verdachte een dagbesteding via Urban Skillsz kan krijgen. Binnen dit traject kan sterk worden gekaderd en kan vastigheid worden geboden aan de verdachte. Een avondklok zou helpend kunnen zijn, nu de verdachte gebaat is bij duidelijkheid, structuur en heldere afspraken. De WSSJJ kan hierover in overleg treden met de ouders. De tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde werkstraffen kan worden ingepast in het traject bij Urban Skillsz.