Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam gedaagde],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 1 november 2017, alsmede de daaraan ten grondslag liggende stukken
- het deskundigenbericht, ter griffie ontvangen op 30 mei 2018
- de akte na deskundigenbericht van de zijde van [naam eiseres] van 11 juli 2018
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van de zijde van gedaagden.
2.De verdere beoordeling
“Model Taxatierapport financiering woonruimte november 2002”, met bijbehorend Normblad. De deskundige concludeert dat bij de taxatie grotendeels juist is gehandeld, maar dat niet is vermeld welke referentie-objecten in de taxatie zijn betrokken. Uit de beantwoording van de eerste vraag door de deskundige blijkt dat de taxatie van gedaagden is geschied op basis van objectvergelijking, zonder dat daarbij echter de daadwerkelijk gebruikte referentieobjecten worden vermeld, zoals ingevolge het
“Normblad Taxatierapport financiering woonruimte 2002, behorende bij het model Taxatierapport financiering woonruimte”mocht worden verwacht. In zoverre voldeed de taxatie niet aan de destijds geldende eisen.